Het is zondag, beloken Pasen, het kerkelijk jaar zit er bij me in geramd, en ik fiets naar café Pôr do Sol, tegenwoordig the place to be in Zambujeira do Mar.
Vroeger, zo’n 25 jaar geleden, hing iedereen rond op het dorpsplein, pal aan zee, maar van die plek is weinig lieflijks overgebleven. Toen Zambu, schertsend zo genoemd door landgenoot H, die ermee te kennen gaf dat het hier veel weg had van Afrika, ophield een zelfstandige freguesia (deelgemeente) te zijn en voortaan onder São Teotónio viel, leek dit de nieuwe aanpak te zijn van het nieuwe gezag betreffende deze natuurlijke ontmoetingsplek.
Er stonden een zestal cafeetjes in een slordig kringetje, waarvan de plastic stoelen van Sagres, Superbock, Delta en Nícola elkaar bijna raakten op de talrijke zonnige dagen. De autobezitters baalden ervan, ze konden dan niet meer pal voor de deur uit hun vehikel springen, en liefst met ronkende motor een bica achterover slaan. De stand van de zon bepaalde op welk terras het goed toeven was en mijn beste herinneringen betreffen het hoekje op het terras van café Rita, waar ik rond koffietijd mijn hoofd koel en mijn voeten warm kon houden. Wat een uitzicht!
En wat een mooi overzicht! Rechts de Atlantische Oceaan en de boulevard, waar de vroege badgasten bepakt en bezakt naar beneden sloften. En uit de vijf steegjes die uitkwamen op het plein piepte de ene na de andere dorpeling tevoorschijn. Daar maakte je vrienden indertijd!
De cafés, waar je ook een hapje kon eten, zijn respectabele restaurants geworden, verscholen achter uniforme blokkendozen die de gemeente heeft gemaakt van de terrassen. Allemaal dezelfde donkergrijze balken, die staan als een huis. De grillige en soms grimmige zeewind heeft er geen vat meer op, dat moet de gedachte erachter zijn. Want inderdaad: opstuivende parasols, weggewaaide stoelen, vervaarlijk wapperend plastic, die tijd is voorbij.
Daar op die pittoreske plek staat nu een clubje dure restaurants, de meeste gehuurd en gerund door ‘mensen van buiten’ en bezocht door mensen van buiten. De lokale bevolking is voor zijn etentjes, drankjes en ontmoetingen uitgeweken naar de zijstraten.
Pôr do Sol
Café Pôr do Sol was indertijd een stoffig achteraf-café met de opa van de eigenaar en een paar andere stamgasten. Je kon er een boterham eten en soms was dat handig, wanneer om onverklaarbare redenen alle overige cafés waren gesloten. Nu kun je er over de hoofden lopen, de koppies van de dorpsbewoners wel te verstaan. Een bloeiende pastelaria plus krantenkiosk. De gezelligheid van weleer heeft hier onderdak gevonden. Mensen lopen in en uit, voor een snelle koffie, ze groeten elkaar, maken een praatje, lezen hun krantje.
Ik ben nauwelijks neergestreken aan een tafeltje bij de bar, als Zina binnenstapt, links en rechts groetend en zich in het voorbijgaan kirrend buigend over een kinderwagen. Wat ziet ze er goed uit! Het pluizige blonde haar van weleer is keurig in model geknipt en valt soepel om haar ietwat bleke gezicht.
Vluchteling
Zina komt uit Oekraïne, zij is een Oekraïense vluchteling avant la lettre. Hoewel, vluchteling? Wat weet ik eigenlijk van haar? Zo’n 20 jaar geleden kwam ze hier aanwaaien, muizig en pluizig en ze miste, als ik het me goed herinner, een boventand.
Zij en ik, we namen deel aan de jaarlijkse marchas en vormden hét buitenlandse paar. We staken een hoofd uit boven onze danslustige dorpsgenoten en ik weet niet hoe het Zina is vergaan maar ik ben nog jaren tot ver in de omtrek aangesproken: ‘Ik ken u, van de marchas in Zambujeira …’
Zina danste als een elfje: als het niet de marchas waren geweest, met een choreografie van voor, achter en om elkaar heen draaien, zou ze gezweefd hebben in mijn armen.
Om mijn Portugees te verbeteren runde ik in die tijd een online schooltje ‘Portugees voor Nederlandstaligen’ en voor Zina stelde ik een speciale dvd samen, waarover ze me later vertelde dat haar ‘hele familie’ er de grondbeginselen van het Portugees mee heeft geleerd.
De familie van Zina
Zina trouwde binnen een jaar met een dorpeling, liet haar jongste dochter overkomen en startte een schoonmaakbedrijf – wat een gat in de markt bleek te zijn. In 2010 haalde ze ook haar oudste dochter, met man en dochter naar hier. Ze traden in dienst van het schoonmaakbedrijf, regelden de indertijd vereiste verblijfspapieren, leerden de taal en verhuisden drie jaar later naar Lissabon.
Ook Zina’s zus heeft een poosje voor haar gewerkt. Zij was hier van april 2015 tot september 2016, ‘om geld te verdienen’, zal Zina binnenkort vertellen. Na die anderhalf jaar is ze naar Oekraïne teruggekeerd. Zina’s jongste dochter is eveneens getrouwd met een dorpeling en zij heeft inmiddels twee kinderen, Zina’s hartendiefjes.
Oorlog
‘Zina,’ zeg ik ietwat besmuikt wanneer ze tegenover me is komen zitten, ‘ik heb veel aan je gedacht de laatste maanden. Ik weet niet of je erover wilt praten, maar de oorlog in jouw land, hoe is dat voor jou?’ ‘Tja’, zucht ze, met haar blik op oneindig. ‘Ik heb een nichtje met haar gezin in huis, ze zijn meteen gevlucht. Mijn oudste zus, godzijdank, is een maand vóór de invasie gestorven en mijn broer, de vader van het nichtje dat nu hier is, leefde ook niet meer. Tja’, zegt ze nog eens en ze staart in haar koffiekopje. Als ze me ten slotte weer aankijkt mompelt ze: ‘De koffie is duurder geworden, 75 cent nu’.
Later op de dag slaat mijn fantasie op hol. Wie ís Zina eigenlijk? Wat kwam zij hier doen? Was ze wel de ‘vluchteling’ uit de voormalige Sovjet-Unie’ die ik in haar zag? In gedachten had ik haar ingedeeld bij de eerste golf van mensen die hadden geprofiteerd van de perestrojka, de hervormingspolitiek van Gorbatsjov in de late jaren ’80 van de vorige eeuw, maar misschien was Zina wel een politieke vluchteling, iemand die had geprobeerd onder de radar te verdwijnen in dit afgelegen oord. Een voortvluchtige misdadiger misschien, of was ze juist een geheim agent die onder een andere naam een nieuw leven was begonnen?
Ik zei het al: mijn fantasie sloeg op hol. En dan was ik, met mijn vragen en belangstelling voor haar, een potentiële bedreiging. Had ze me daarom nog nooit bij haar thuis uitgenodigd terwijl ze toch beloofd had een keer Oekraïens voor me te koken… Hield ze me tactisch te vriend door wel bij me aan tafel te komen zitten maar mijn vragen te negeren?
Enkele dagen vermaakte ik me met mijn fantasieën en keek ik met andere ogen naar Zina. Het liefst zag ik haar als een geheim agent, die in ongenade was gevallen en die zich hier nu al jaren verschanste. Of ze zat in een getuigenprogramma, en werd zorgvuldig bewaakt. Dat hadden ze dan wel slim gespeeld: om ‘ons’, de mensen tussen wie ze zich verstopte, te misleiden had ze er bij aankomst uitgezien als een arme sloeber. Miste ze wel echt een tand of hadden ze er een zwart gemaakt? Expres getrokken zelfs? En dat ze vrijwel meteen had deelgenomen aan de marchas was dat in opdracht geweest van haar beschermheren die vonden dat ze zo gauw mogelijk moest integreren? En was ze niet razendsnel getrouwd?
Haar man trouwens, onze dorpsgenoot M, hoe zat het met hem? Zat die misschien in het complot? Vroeger zag je hem dag in dag uit, samen met zijn baas het ene na het andere huis uit de grond stampen. Maar tegenwoordig… Wat doet hij eigenlijk met zijn tijd?
En ja, inderdaad, ik heb veel krimi’s gekeken.
Een paar dagen geleden fietste ik naar de straat waar ik wist dat Zina woonde, al wist ik niet precies in welk huis. Ik had geluk. Zij was op de zonnige stoep voor haar huis in de weer met een indrukwekkende hoeveelheid wasgoed. ‘Olá Zina, druk aan het werk?’ Blij verrast komt ze naar de stoeprand toe en geeft me een covid-knuffel. Zo’n omhelzing waarbij beide knuffelaars het hoofd afwenden om de ander niet in het gezicht te blazen. Of ik haar iets mag vragen. Ja, natuurlijk. Ik leg uit dat ik schrijf over mijn Portugal-ervaringen en dat ik graag wil vertellen over mijn ontmoeting met haar. Hoe staat zij daar tegenover? ‘Hartstikke leuk’, zegt ze verrast, en dat ze zich vereerd voelt. ‘En mag ik je dan nog wat vragen stellen?’ Ze voelt nog even aan een wapperend laken en volgt me dan naar het dichtstbijzijnde café waar we ons nestelen op het zonnige terras.
Het verhaal van Zina
Tot 1993 werkte ze als ingenieur micro-elektronica in een van een serie fabrieken, die gevestigd waren in verschillende Sovjetrepublieken. Samen vervaardigden zij chips voor het leger. Voor de wapenindustrie? Ja, voor de wapenindustrie. ‘Ik werkte voor Fabriek 77’, zegt Zina met een lachje, ‘we vervaardigden onderdeeltjes van onderdeeltjes van microchips die op zichzelf weinig handelswaarde hadden’.
Dat bleek na de val van de Sovjet-Unie, in 1991. De samenwerking van de verschillende fabrieken stokte, omdat ze nu immers in verschillende landen stonden. Fabriek 77 kachelde achteruit tot deze in 1993 ter ziele ging. Zina stond op straat.
Na de perestrojka – een woord dat Zina vaak gebruikt – was er geen werk meer te vinden, en jarenlang verkocht ze, samen met andere vrouwen ‘van alles en nog wat’ op de markt. Kinder-surprise, Milky Ways, aanstekers, lollies en – ze wappert met tien vingers in de lucht – ‘van alles eigenlijk dat de mensen op de markt wilden hebben’, peinst ze hardop.
Op haar markt zag ze ‘het Westen’ haar land binnenstromen, wat een openbaring was. ‘Je moet niet vergeten, we hadden niets in de Sovjet-Unie: geen chocola, geen cosmetica, zelfs geen zeep, geen crème, niks hadden we, niks!’ Als betaalmiddel gold nu ook de dollar, hetgeen tot 1991 ondenkbaar was geweest. ‘Het was zwaar strafbaar,’ zegt Zina, ‘en…’ – fronsend raadpleegt ze het woordenboek op haar mobiel – ‘de doodstraf was niet uitgesloten. Voor dollars was weliswaar altijd al van alles te koop, maar niet voor ons, gewone mensen. Nou ja, er waren wel smokkelaars, onder studenten die contact hadden met het westen en onder zeelieden. Zij wisselden in het diepste geheim grivnas, de Oekraïense munteenheid, voor dollars. Met gevaar voor eigen leven!’ Voor Zina ging na de perestrojka de wereld open. ‘Maar… het was óók een angstige tijd, er werd gestolen als de raven. Ik had op de markt speciaal een bewaker in dienst.’ Het heeft haar hier in Portugal nog jaren gekost om haar schichtigheid kwijt te raken, vertelt ze.
In die jaren had ze naast haar werk op de markt de zorg voor haar zieke moeder, die op 25 december 2000 overleed. ‘Terwijl hier iedereen kerstmis viert, gedenk ik mijn moeder’, zegt Zina. ‘Wij orthodoxen immers vieren kerstmis op 6 januari’.
In 2001, een jaar na de dood van haar moeder, zocht Zina contact met een agentschap dat werk in het buitenland regelde. Ze meende in te tekenen voor een werkplek in Spanje, waar ze aardbeien zou gaan plukken. Toen de bus echter na een reis van vijf dagen zijn eindbestemming had bereikt, bleek ze in Portugal te zijn, een land waar ze nog nooit van had gehoord. Dezelfde dag nog werd ze naar Zambujeira do Mar gebracht waar ze terechtkwam in een particulier huis dat was volgestouwd met Oost-Europese vrouwen: vrouwen uit Tsjechië, uit Bulgarije, Hongarije en vooral uit Oekraïne. Ze kreeg een bed in een piepklein kamertje, zonder raam. Het was 9 mei 2001.
Ik moet moeilijk gekeken hebben, want Zina probeert mij gerust te stellen: ‘Ja, slaven waren we, maar het deerde me niet. Ik leefde in een roze wolk. Het was me gelukt, ik had werk, ik verdiende geld. Bovendien,’ voegt ze er stralend aan toe, ‘het was een mooie tijd. Ik kom nog weleens een collega van toen tegen en dan halen we met plezier herinneringen op. We moesten keihard werken, maar hadden onderling veel plezier. En feesten! Onze baas was een Nederlander – ze beeldt met beide armen een reus van een kerel uit – die altijd vriendelijk tegen ons was. Zijn vrouw trouwens ook. Wat is er van hen geworden … ze organiseerden regelmatig een feestje voor ons.’
Nossa Senhora do Mar
29 augustus viert ons dorp feest, het is de dag van Nossa Senhora do Mar, een jaarlijks terugkerend hoogtepunt. Familieleden van over de hele wereld komen ‘naar huis’ om deze dag met elkaar te vieren. Zina had een vrije dag gekregen van haar baas en dronk met een van haar collega’s een drankje in het café bij haar op de hoek. En daar leerde ze haar toekomstige man kennen. Ze trouwde met hem in 2002 en vlak daarna liet ze haar jongste dochter overkomen. Vijftien jaar was Maryna toen en ze zat in de 9de klas, onze 3de klas voortgezet onderwijs.
‘Al die jaren’, zegt Zina, ‘heb ik nauwelijks gedacht aan Oekraïne. Ik was druk in de weer met het opbouwen en uitbouwen van mijn bedrijf en met mijn familie. Pas toen op 24 februari jongstleden Poetin Oekraïne binnenviel, realiseerde ik me met een schok dat het mijn land betrof, mijn Oekraïne, waar ik was geboren en getogen en waar ik een uitgebreide familie had achtergelaten’.
Zij is toen ogenblikkelijk in de helpmodus geschoten, heeft een nichtje met haar gezin in huis opgenomen en: ‘Kijk!’ Ze zoekt verwoed op haar telefoon en toont me dan een foto van zichzelf met haar dochter en kleindochter in Lissabon, waar in juni jongstleden een grootscheepse hulpactie voor Oekraïne is gehouden. ‘Mijn dochter zat in de organisatie, ik ben haar gaan helpen.’
‘Ik ben zo blij dat ik naar hier gekomen ben’, zegt Zina. Ja, ben je gelukkig hier? ‘Nou en of’, zegt ze. ‘Wat denk je. Mijn dochters doen het uitstekend, Maryna hier en Anestasya in Lissabon. Ze hebben allebei werk dat bij hen past en hun mannen ook.’
‘En mijn kleinkinderen, eentje in Lissabon, die zie ik wat minder, maar die twee hier maken deel uit van mijn dagelijks leven.’ Zina glundert als de trotse oma die ze is.
Haar telefoon speelt een opdringerig deuntje. ‘Manuel,’ zegt ze, ‘hij heeft honger’, ‘de lieverd’, voegt ze eraan toe alsof ze de zorg die in mij opkomt (ze zit toch niet onder de plak van haar man?) uit mijn hoofd wil praten. ‘Hij vindt alles goed. Wie ik ook onderdak geef: mijn dochters dus, mijn zus, nu weer mijn nichtje met haar kinderen, als ík er blij van word, geldt dat ook voor hem. Lief hè?’ Oh ja, ze zou nog veel meer familieleden kunnen opnemen als het aan haar familie lag, maar dat gaat ze haar man niet aandoen. ‘Mijzelf trouwens ook niet,’ geeft ze toe, ‘mijn leven is al druk genoeg.’ Terwijl ze haar spulletjes bij elkaar raapt en opstaat uit haar stoel zegt ze: ‘Mijn zus is ook weer terug, en ik had geen plek voor haar. Ze woont en werkt nu op de camping. Deze keer komt ze niet om geld te verdienen, ze is gekomen als vluchteling’.
Maja Kersten zegt
De Oekraïense gemeenschap in Portugal is al lange tijd heel groot. Door de vluchtelingenstroom staat zij nu op de tweede plaats van buitenlandse gemeenschappen in het land.
Vanaf eind 1990 kwamen, in verband met de moeilijke economische situatie in eigen land, aanvankelijk vooral Oekraïense mannen in Portugal werken, meestal in de bouw. In 2011 stonden de Oekraïners al op de derde plaats van buitenlandse gemeenschappen in Portugal na de Brazilianen en de Kaapverdianen. De Oekraïners zijn gemiddeld jonger dan de Portugezen en beter opgeleid, zoals ook blijkt uit het verhaal van Zinaida.
Overigens vliegen op de mooie tekening van Ireen Oostveen gelukkig geen onroerende goederen (woningen, panden) door de lucht!
Ellen zegt
Dank Maja, voor je schets van de achtergrond van het verhaal van Zina. Zo heet ze echt hoor 🙂
En een beetje ironie, zoals in ‘onroerend goed’, ach.
Maja Kersten zegt
Zina is kort voor Zinayida. In jouw stuk heet ze Zinagida, dat lijkt me een typfout.
Janwillem van der Ent zegt
Wat een prachtig verhaal! Dank voor het delen!
Ellen zegt
Dank juist voor het lezen!
Lotte Akkerman zegt
Wat een immens plezier om weer zo’n mooi verhaal van je te lezen, Ellen. Laat het hier niet bij blijven, alsjeblieft!
Ellen zegt
Nou Lotte lief, het idee voor ‘Zina’ kwam op tijdens een contact met jou, weet je nog? En ja, ik zit middenin een nieuwe bijdrage…
Zinayida Sirooka zegt
Obrigada querida pelo bonita história. Bjs. Zina.
Ellen zegt
Zina, que surpresa, ver te aqui! Obrigadíssima!
Freya zegt
Heerlijk verhaal weer wat mij terug brengt in het mooie Zambujeira do Mar waar ik tussen 2000 en 2011 regelmatig zomers en lentes met mijn toenmalige vrouw en mijn kinderen doorbracht. Leuke tekeningen erbij en ook foto’s nu. Ik zie Zina zo voor me en de omgeving ook!
Graag meer verhalen!
Freya Ligtenberg zegt
Heerlijk verhaal weer wat mij terug brengt in het mooie Zambujeira do Mar waar ik tussen 2000 en 2011 regelmatig zomers en lentes met mijn toenmalige vrouw en mijn kinderen doorbracht. Leuke tekeningen erbij en ook foto’s nu. Ik zie Zina zo voor me en de omgeving ook!
Graag meer verhalen!
Karin zegt
Jaja tia Ellen, dat is een prachtig verhaal over een prachtige vrouw! Meer verhalen graag …
Winy Schalke zegt
Wat een prachtig verhaal, Ellen. En weer met originele illustraties van Ireen. Ik heb ervan genoten. Wat fijn dat je weer terug bent!
Hanneke Rijkelijkhuizen zegt
Inderdaad weer een prachtig verhaal en heel leuk geschreven. Het schilderij van Anastasya vind ik schitterend!
Ellen zegt
Leuk Hanneke dat je het schilderij, ondanks de wat weinig flatteuze weergave op waarde schat. Ik zal je privé de website van Anastasya doorgeven.
JosephineLucassen zegt
Ja heerlijk verhaal en boeiend beschreven. Daar kan ik echt van genieten. Dat schilderij is echt mooi.
Mieke zegt
Wat een heerlijk verhaal Ellen, ik voel me getransporteerd naar Portugal een land wat nog steeds op mijn to-do-lijst staat. Met mijn pensioen gaan we dat soort dingen aanpakken 💜
Ellen zegt
Ha Miek, dank je! Enne… waarschuw je even als je naar Portugal gaat? 💜