We hadden een dorpje in de bergen op het oog dat we wilden bekijken. We typten de plaatsnaam in onze GPS. Deze gaf twee routes aan, een van 25 en een van 15 kilometer. We namen de kortste route.
Dat was een weg met prachtige uitzichten, langs de rand van de bergen. Op een gegeven moment moesten we afslaan, een zandweg op. Hier stonden ook wegwijzers naar het dorp waar we moesten zijn. Dus maar de aangegeven weg volgen en het zandpad op, in de veronderstelling dat het maar een klein eindje zou zijn. De weg werd al gauw slechter: zand, stenen, kuilen en dit allemaal langs de rand van de bergen. De uitzichten waren nog steeds prachtig maar daar hadden we al snel geen oog meer voor. De kuilen moesten ontweken worden!
Bij een afslag vertelde de dame van de GPS dat we naar rechts moesten en deze weg 5 kilometer moesten volgen. Onze hoop op een verharde weg werd al snel de grond in geboord: weer een zandpad. Als we in de spiegels keken was het één grote stofwolk achter ons. En de kuilen en afgronden werden dieper. Als de auto dit maar vol zou houden, geen mens kwamen we hier tegen. Toen er opeens ‘rook’ bij mijn voeten vandaan kwam, sloeg de schrik ons om het hart! De temperatuurmeter gaf niets bijzonders aan en ook roken we geen brandlucht, gelukkig. We kregen door dat dit zand was, dat zelfs onder deur door kwam. Nou ja, gelukkig geen brand.
Bij een viersprong wist ook de dame van de GPS het niet meer en moesten we het zelf uitzoeken. We dachten dat rechtdoor een goede optie was, maar al snel bleek dat de weg nu echt onbegaanbaar werd. Met moeite omgekeerd en gekeken waar de meeste sporen naar toe gingen en die weg hebben we gevolgd. Hier wist de GPS-dame de weg ook ineens weer en vertelde vrolijk deze weg 3 kilometer te volgen. Weer hoopten we op een betere weg, maar het bleef zandpad. Inmiddels zagen we in de auto ook steeds meer zand en we voelden ons alsof we met de Dakar-rally mee deden.
Uiteindelijk kwamen we toch in het dorpje uit waar we moesten zijn. In dit dorp zijn we eerst nog de verkeerde kant op gereden, door een heel nauw straatje waarbij de buitenspiegels langs de muren gingen en de weg ook nog doodliep. Toen we hier eerst maar eens even uitstapten zagen we dat de auto aan de achterkant met een centimeter zand was bedekt, het nummerbord nauwelijks nog te lezen was. Ook in de auto waren allerlei spullen met een laagje zand bedekt!
Uiteraard moesten we weer terug het nauwe straatje door, voor de tweede keer nieuwsgierig nagekeken door de buurtbewoners. Moraal van dit verhaal: De kortste route is niet altijd de beste!
Josephine van Bennekom zegt
Leuk verhaal. Wij noemen hier de TomTom de DomDom of de OmOm, maar onze vakantiegasten blijven hem gebruiken, er is geen praten tegen… Worden we kaartblind?