Uit de vertaalpraktijk (5)
Gisteren gebeurde het weer, ik stond in de keuken voorbereidingen te treffen voor het avondeten en de telefoon ging. Telefoon rond dat tijdstip kan maar twee dingen betekenen; Nederland (“Hallo, hallo, ik denk ik bel even voor een kletsje, oh ja, dat is waar ook, het is bij jullie een uur vroeger en, oh ja, je bent aan het koken, goed, ik bel straks wel terug”) of een verkoper.
Wij zijn inmiddels gepokt en gemazeld en trappen zelden nog in zo’n praatje, maar dat was in het begin wel anders.
Toen we hier net woonden, werd ik gebeld door een aardige mevrouw die
- vroeg of meneer X thuis was en toen ik ontkennend antwoordde,
- vroeg of ik zijn vrouw was,
- wilde weten wat mijn naam was en
- of er iemand in mijn huis wel eens last had van ademhalingsproblemen.
Nu ben ik welopgevoed en lieg niet makkelijk, dus zei ik “ja” … Dát wilde ze horen en vervolgens moest ik háár aanhoren. Toen ik na een half uur zei dat we niet naar de demonstratie van zo’n luchtverversend apparaat zouden gaan kijken en dat we zeker niet van plan waren het ding ooit aan te schaffen, lukte het me om af te ronden, maar met moeite.
Na een paar dagen ging de telefoon weer en alhoewel de stem anders was, was het verhaal dat niet. Dus ik zei dat ik de firma al had gesproken en dat ik géén interesse had. Nu werd me doodleuk verteld dat dat niet mogelijk was, dat het niet om hetzelfde apparaat kon gaan; ik was een leugenaar! Ik reageerde daarop een stuk minder welopgevoed… (voelde wel goed!).
Mijn man werd gefeliciteerd met een gratis weekend, hij hoefde (echt, echt, echt!) alléén maar even langs te gaan bij een hotel vlakbij ons huis en hij zou een voucher krijgen voor dat weekend. Wij gingen er samen naar toe, want vrouwlief moest mee – inmiddels weten we dat dat is omdat de handtekening van één van het echtpaar niet voldoende bindend is. Maar toen we met kinderen en al binnenkwamen schrokken ze even. Na een uur lang mee te hebben gedaan aan een vraag- en antwoordspelletje en de kinderen het hélemaal hadden gehad (en wij ook) … zijn we zomaar opgestaan en weggelopen. De eerst zo aardige juffrouw gilde ons na dat we zéér mal-educados waren – de kinderen hebben het er nóg over.
Al die ervaringen hebben me het een en ander geleerd en ik ga je twee welgemeende adviezen geven: ten eerste: vertrouw nooit de telefoon als die om pak ‘m beet tussen 19.00 en 20.00 uur rinkelt en ten tweede: gooi uw “buitenlandse charmes” in de strijd. Vergeet alle lessen, vergeet de uren die u hebt geoefend op uw mooie uitspraak en vergeet uw goede manieren. Roep een paar keer “Wáááát?? Kee???? Nou komprendo, spiek inglies?”. Dát werkt, ze hangen zo op.
Maar nu ik er zo over nadenk, misschien word je wel nooit gebeld … het lijkt me dat de call-girls en –boys zich wel twee keer bedenken voordat ze een “Gijsbertus Huisman”, een “Tiemen van Coevoorden” of een “Harrie van der Hoogeduijnen” gaan bellen. Eens kijken of ik de telefoon niet op míjn naam kan laten zetten …
Geef een reactie