“Onde o senhor fez a tropa?” Als ik een willekeurige Portugese man van mijn leeftijdscategorie vraag waar hij zijn dienstplicht heeft vervuld, krijg ik altijd een boeiend gesprek. Ze hebben in de overzeese gebieden gediend, de Ultramar. In Guinee, in Angola of in Mozambique. De verhalen zijn vaak emotioneel, ze hebben veel dramatische gebeurtenissen meegemaakt.
Trauma’s
Ik nam eens een taxi in Porto op weg naar het station. De chauffeur vertelde me dat hij in Cabinda (Angola) had gediend. Ik vertelde dat ik daar gewerkt had en hij begon herinneringen op te halen. Hij vertelde geëmotioneerd hoe zijn maat in een hinderlaag was doodgeschoten. Toen voelde ik me gedwongen om van onderwerp te veranderen. Hij begon gevaarlijk te rijden.
Als ik in ons dorp langs het huis van João kom, vraagt hij me steevast binnen: “Toma um copinho?” Welk uur van de dag dan ook. Soms accepteer ik en dan komen de verhalen. Hij stroopte een keer zijn broekspijp op om de littekens te laten zien. “Hier, drie kogelgaten, die hinderlaag van de terroristen in Guinee.”
Hij vertelde ook een curieus verhaal over een luitenant die hem eens in Guinee vroeg waar João vandaan kwam. “Uit Santa Comba Dão, luitenant.” Dat is de gemeente waar de toenmalige minister-president Salazar opgegroeid was. “Uit Santa Comba Dão? Wat doe je dan hier in dit vervloekte oorlogsgebied?”
Ik snapte de clou van het verhaal niet. João legde het me uit. Jongens die opgeroepen werden voor de militaire dienst zouden hoogstwaarschijnlijk naar een van de Afrikaanse oorlogsgebieden gestuurd worden. Het kwam vaak voor dat de ouders van de dienstplichtige zoon uit Santa Comba Dão een brief schreven naar de zuster van Salazar met het verzoek om hun zoon op een veilige plaats, liefst in Portugal zelf, te stationeren. Een verzoek dat vaak gehonoreerd werd, zo vertelde João me glimlachend.
Isidro was boordschutter van een helikopter in Angola. Hij houdt soms op met vertellen over zijn militaire verleden omdat het te emotioneel wordt. Hij heeft spijt van zijn daden. Hij begroet mij met mijn Amílcar Cabral-petje met een opgestoken vuist.
De kosten van de oorlogen
Negentig procent (ongeveer 150.000 mannen) van de jonge mannelijke bevolking van het land werd in 1973 gemobiliseerd voor de overzeese oorlog. Van alle troepen ging 44% naar Angola, 35% naar Mozambique en 21% naar Guinee. Dit laatste land werd door de soldaten unaniem als het zwaarste ervaren, door de intensiteit van de acties van de PAIGC, de bevrijdingsbeweging in Guinee en het zware klimaat.
Het aantal doden in de bevrijdingsoorlogen wordt geschat op tienduizend Portugese militairen en honderdduizend burgers in de overzeese gebiedsdelen.
Het staatsbudget werd zwaar belast door de oorlog. De meeste uitgaven vielen onder het hoofdstuk OFMEU (Orçamento [para as] Forças Militares Extraordinárias no Ultramar), het budget voor buitengewone militaire strijdkrachten in overzees gebied. In 1974 stond het totale budget voor de oorlog op 15 miljoen contos (ongeveer 150 miljoen gulden uit die tijd, equivalent aan ongeveer 260 miljoen euro anno nu).
Ik vind maar weinig informatie over het lot van de achtergebleven vrouwen (verloofdes, moeders). Hoe zijn hun ervaringen? Wat zijn hun trauma’s? Ik zag de film Cartas da guerra, gemaakt naar het boek met de brieven van António Lobo Antunes aan zijn vrouw en omgekeerd. De zorgen van de onbestorven weduwe werden hier ook duidelijk gemaakt.
Vrouwelijke soldaten waren een uitzondering. Bekend waren de 41 vrouwelijke verpleegkundigen-parachutisten: “De engelen die uit de hemel neerdalen.” De Portugese nationale televisiezender RTP zond een filmpje uit over deze engelen.
Een breder perspectief
Mijn oom Albert groeide op in Oost-Groningen. Op zijn 18e werd hij opgeroepen voor het leger. Na een basistraining werd hij in 1946 vanuit Ter Apel met de 7 December Divisie op Java gedumpt. Hij hield zijn leven lang nachtmerries. Heel soms, na veel alcohol, vertelde hij over het per ongeluk doodschieten van een oud vrouwtje in de kampong.
Over de hele wereld zijn er die ex-militairen die met hun trauma’s verder moeten leven. Waarvoor vochten zij? Sommigen wisten het.
Well, some men fight for silver and some men fight for gold
(The Dubliners – Off To Dublin In The Green)
But the IRA are fighting for the land that the Saxons stole.
Anderen gingen omdat ze moesten.
De geschiedenis leeft door
In veel steden in Portugal staan monumenten en standbeelden die de herinnering aan de koloniale oorlog levend houden. In Lissabon staat een imposant monument. In mijn stadje (en ook op andere plaatsen) bestaat een straat met de omineuze naam Rua Heróis do Ultramar (De Overzeese Heldenstraat).
Ex-militairen houden reünies, gaan elk jaar lunchen met de Alte Kameraden en hun echtgenotes. Weblogs houden de herinneringen levend en betreuren het overlijden van collega’s. Sommige weblogs verheerlijken de periode en verdedigen de koloniale acties. Andere blogs hebben meer respect voor het onafhankelijkheidsstreven waartegen ze vochten. Op het internet is ook te vinden waar soldaten in de oorlogen overleden zijn en waaraan.
Veel ex- militairen schreven hun herinneringen op in boeken. Het meest recente boek (van augustus 2021) kreeg een welsprekende titel: ‘In de bush sterft niemand in de John Wayne-versie.’
Vroegere soldaten gaan terug naar het land waar ze ooit vochten en leden. Ze ontmoeten soms hun vroegere vijanden en drinken samen een glas op het verleden.
Zo duurt het collectieve trauma van de vroegere militairen voort in het Portugal van nu.
Antonius J. van den Broek zegt
Dit is een verhaal dat mij aanspreekt, mede omdat ik in het dorpje waar wij zijn ook vriendschap heb aan iemand die in Angola gediend heeft. Hij hoeft alleen zijn broekspijpen maar omhoog te doen, daar herinneren de gaten hem eraan dat hij in de oorlog gevochten heeft. Ook heeft hij geestelijke schade opgelopen wat anderen niet begrijpen en wordt afgedaan dat hij gek is. Maar hij vertelt met trots commando te zijn geweest en contact te hebben met zijn collega`s. Van knallen en messen is hij bang en dat doet mijn denken aan mijn ome Theo die in Indonesië had gediend en schrik had van mijn klapperpistool. Dat ze vochten tegen een zaak en dat de bevolking voor hun recht vocht en tegen overheersing, is nu pas duidelijk.
Ellen zegt
Hallo Henk
Ik kende een man, zeg vriend, dorpsgenoot, die aan zijn diensttijd in Angola een kunstbeen had overgehouden. Hij was een opgewekte man die trots vertelde over de ‘nazorg’ die hij genoot in het Portugal van rond de eeuwwisseling. Die verhalen draaiden vaak om het speciale militaire hospitaal in Lissabon waar hij regelmatig verbleef in verband met zijn prothese. En over zijn auto die hij met speciale subsidies kon aanschaffen en rijden.
Lucia van den Bergh zegt
Helaas een erg eenzijdig verhaal. De trauma’s zijn vooral veroorzaakt door de vreselijke en vaak verdrongen gewelddadigheden van het Portugese leger. Een enkele keer is er eerlijkheid, bv. soldaten 10 jaar na de oorlog, die ik in Lissabon sprak tijdens een herdenking. Ze vertelden me (zacht, in vertrouwen) hoe ze dorpen in Mozambique afbrandden, de bevolking doodden, inclusief baby’s en de vrouwen verkrachtten. Het leger verspreidde dan officieel de informatie in de pers dat Frelimo (de terroristen) dat had gedaan. Dit gebruik wordt bevestigd door officiële documenten van het Portugese leger die bewaard zijn in het Historisch Archief in Maputo. Ik heb lang genoeg in Mozambique gewoond om moeite te hebben met het gebrek aan eerlijke benadering in Portugal van de koloniale oorlogen. Niet voor niets kwam uiteindelijk het leger zelf in opstand. Het wordt tijd voor een serieuze zelfreflectie. Maar ook in Nederland komt nu pas mondjesmaat onze vuile koloniale oorlog in Indonesië naar buiten. Oorlog is altijd vuil, zeker met het doel koste wat kost de macht in een ander land te behouden. Je moet onderscheid blijven maken wie tegen wie vecht, hoe en waarom. De jongens worden gestuurd, ze hebben daar niet voor gekozen, vooral in Portugal ging je als dienstweigeraar de gevangenis in. Dus mooi dat ze daarna in speciale hospitalen opgevangen werden. Maar romantisch doen over de koloniale oorlog is iets anders. En de vele doden en ontwrichtingen in de landen zelf worden ook hier niet genoemd.
Henk Eggens zegt
Je hebt gelijk, ik schreef een van de duizend verhalen over de Portugese koloniale tijd en de gevolgen tot de dag van vandaag.
Ook ik hoorde veel verhalen over de misdaden die door Portugese soldaten gepleegd werden gedurende de zes jaar (eind jaren 70, begin 80) dat ik in de vroegere overzeese gebiedsdelen van Portugal woonde. Zie mijn bio.
Ik verwar niet het lot en de trauma’s van individuen (in dit geval dienstplichtige Portugese soldaten) met de misdaden die soldaten en het koloniale systeem met zijn onderdrukkend militair apparaat gepleegd hebben. En de vele trauma’s van de bevolking in de ex-Portugese overzeese gebiedsdelen.
In Portugal wordt nog best veel gepubliceerd over de koloniale tijd. Nét als ook vanuit Angola, Mozambique en Guinee-Bissau over die periode geschreven werd en wordt. Persoonlijke ervaringen, literatuur en ook wetenschappelijke publicaties. De Universiteit van Coimbra bijvoorbeeld heeft een onderzoeksgroep, het die flink produceert over het onderwerp.
En ja, de Anjerrevolutie begon in Afrika.
Lotte Akkerman zegt
Dank voor jouw reactie Lucia.
Door het googelen van jouw naam kwam ik te weten over het bestaan van de AWEPA en het boek dat jij schreef. Dank daarvoor.
Als ik door het mooie Amsterdam loop of door elke mooie Europese stad (Frankrijk, Portugal, Spanje) dan weet ik dat die pracht en praal vooral te danken is aan het kolonialisme. Kijk eens naar het prachtige Palácio Nacional de Mafra. Lees Saramago’s boek “Memoriaal van het Klooster”.
Henk belicht met zijn verhaal hoe een aantal Portugese soldaten het beleefde. Dat betekent niet dat hij het kolonialisme romantiseert. Ook interessant is het betoog van Karwan Fatah-Black van de Universiteit van Leiden.
Josephine Eijnthoven zegt
Ben het geheel eens met Lucia.