Er moet zich althans één cynicus bevonden hebben tussen het adellijk publiek dat op 8 augustus 1709 in de hal van de Casa da ĺndia aan het Terreiro do Paço (wat nu het Praça do Comércio is) in Lissabon bijeenkwam op uitnodiging van koning João V. Daar zou Bartolomeu Lourenço de Gusmão, een in Brazilië geboren Portugese priester, een wonder verrichten.
Dat was de koning voorspeld door de markies van Abrantes, die Gusmãos beschermheer was geworden. Nadat het wonder was geschied mompelde de cynicus dat de religie nu eindelijk de greep op het leven ging verliezen: in het vervolg hoefde men niet meer devoot versteld te staan van de hemelvaart van de Here Jezus en de Maagd Maria. Alles was op z’n kop gezet, de hele wereld was ondersteboven gegooid, nu bewezen was dat het luchtruim gekozen kon worden. Hemelvaart zou binnen ieders bereik komen.
Combustie!
Andere aanwezigen voorzagen een minder positieve toekomst, waarin hele legers elkaar uit de lucht zouden proberen te slaan en bloederige regens op aarde zouden neerdalen. Ook werd voorspeld dat dieven door de schoorstenen zouden binnendringen in de huizen om daar de kostbaarheden en vooral niet te vergeten, de maagdelijke dochters te roven. De voorspelde luchtoorlogen kwamen uit; door de schoorstenen kwamen, pas veel later, enkel sinterklaas c.q. zwarte piet en de kerstman.
Op die 8ste augustus in 1709 toonde Gusmão nog niet zijn “luchtschip” aan den volke. In de hal van het paleis bewees hij enkel dat wat hij eerder voorspeld, beschreven en getekend had inderdaad tot de mogelijkheden behoorde: hete lucht stuurde een bal de lucht in. Combustie! Zijn allereerste tekeningen hadden iets anders getoond: een op een scheepje lijkend bouwsel waarover een groot tentzeil was gespannen; de wind zou het zich doen verheffen en voor het geval er geen wind was, had Gusmão een ingenieus stelsel van pijpen bedacht om lucht in het zeil te blazen.
Dat was de droom. Die werd nooit uitgevoerd. Het was 1720 toen buiten op het plein bij het koninklijk paleis de werkelijkheid werd getoond: een heteluchtballon, eentje die op een vogel leek en een staart en vleugels had, een “machine” die zich van de aarde verhief omdat eronder een vuur opgestookt werd. Het ding kwam onder de ogen van het verzamelde publiek, dat die keer ook anderen dan de koning en edelen telde, tot aan de dakrand van het paleis. Het was met touwen aan de aarde verankerd, want het gevaarte mocht eens wegvliegen … helaas, knullige besturing joeg het tegen de dakrand aan waar het in vlammen opging.
Hekserij
In Frankrijk kwam Étienne Montgolfier pas veel en veel later, in 1783 was dat. Die ging met de eer van de eerste onbemande en bemande vluchten en daarom beklijvende wereldfaam, strijken enkel en alleen omdat Gusmão zich, gedwongen, van het experimenteren had moeten terugtrekken. Hij had dan wel de eer van Portugal hooggehouden door als eerste de bereikbaarheid van het luchtruim aan te tonen – waarvoor João V hem beloonde met een professoraat in Coimbra en de benoeming tot hofkapelaan – maar hij werd al vlug door de meute beschuldigd van hekserij en daarna door vrienden geadviseerd zijn manuscripten en constructietekeningen te verbranden.
Hij moest op de vlucht voor de Inquisitie, kwam in Spanje terecht en overleed in Toledo “aan de koorts.” Gusmão had echter een broer en die had een reeks van zijn manuscripten en tekeningen achtergehouden; dat werd bekend aan enkele Fransen en Engelsen die op het plein in Lissabon van de proefvlucht getuige waren geweest en die kregen uiteindelijk (Fransen en Engelsen kennende was het vast op slinkse wijze…) Gusmãos materiaal in handen.
Ergo (in Portugese kringen): “Die Montgolfier, die maakte later mooie sier met de uitvinding van ‘onze’ priester.” Gusmão ging als “Voador” (vliegende man) enkel de Portugese geschiedenisboeken in. O ja, ooit kwam er een Bartolomeu de Gusmão Airport bij Rio de Janeiro, maar dat was pas in 1936. Tegenwoordig is het de naam van het vliegveld bij Araraquara, in de Braziliaanse staat São Paulo.
Gusmão had zijn uitvinding de naam “Passarola” gegeven (grote vogel). Die naam werd niet lang geleden nieuw leven ingeblazen en zo viel ook de uitvinder zelf nog flink wat verdiende eer ten deel. Passarola Rising (2006) is de titel van een historische (debuut)roman geschreven door de jonge Pakistaanse auteur Azhar Adibi.
Deze verhaalt in welgeschreven detail van de spannende avonturen in het 18e-eeuwse Europa van de gebroeders Bartolomeu en Alexandre Lourenço, die hun luchtschip, de “Passarola”, gebruiken om te ontsnappen aan de dwangmatigheden van de Rooms-Katholieke Kerk, de onderdrukkingen door de Portugese regering en het benauwende intellectuele klimaat in Lissabon.
Zij belanden in de salons en de bordelen van het Parijs van het ancien régime en landen uiteindelijk ergens in de buurt van de Noordpool. Onderweg ontmoeten de broers de meest kleurrijke figuren uit de tijd van de Verlichting, onder wie niet minder dan de filosoof en veelschrijver Voltaire en de koning van Polen, Stanislaus.
Passarola
Eerder, in 1981, was het de Portugese Nobelprijswinnaar José Saramago die op briljante wijze met de “Passarola” aan de haal ging. Dat leverde de fabuleuze roman Memorial do Convento op (in vertaling Memoriaal Van Het Klooster) en in 1990 een op zijn roman gebaseerde opera van Azio Corghi, getiteld Baltasar.
Saramago hekelt het wereldrijk Portugal dat de halve wereld omvat, enorme rijkdommen vergaart en niets daarvan weet te behouden. De koloniale grootmacht verprutst alles en behoudt enkel de status van vazalstaat van de Engelsen; het land staat vol barokke, depressief makende monumenten die weinig te betekenen hebben en vol paleizen en kloosters die, hoe schitterend soms ook, enkel gezapigheid uitstralen. Niets is verheffend in Portugal, behalve dan een vliegende machine die door wilskracht wordt voortgedreven.
De regering van João V stelt ook al niets voor. De luister van zijn hof verhult verlamming en verstikking. De koning blijkt niet eens in staat bij zijn echtgenote een opvolger te verwekken, hij brengt enkel de bedluizen in beroering want, “het koninklijk bloed smaakt minstens zo goed als dat van andere inwoners van de stad.” Dat ligt “natuurlijk” niet aan de koning, want weet die niet tal van bastaards te verwekken bij zijn maîtresses? Impregneert hij niet nacht in, nacht uit de ene non na de andere?
Een monnik voorspelt dat de koningin een opvolger zal baren op voorwaarde dat de koning een uitzinnig groot klooster bouwt in Mafra. Dat totaal overbodige klooster wordt toegezegd. Prompt raakt de koningin zwanger – ho ho, dat was ze al, zonder het te weten … en een kamerdienares had dat donders goed in de gaten, die klapte uit de school tegen die monnik, die zo dé methode vond om dat belachelijke klooster gefinancierd te krijgen.
De bouw begint. De praal en pracht van wat in Mafra van de grond wordt getild staat in schrijnend contrast met de slavenarbeid die door, naar ik lees, 50.000 man voor de bouw ervan moet worden verricht, omdat hun koning toevallig zijn koningin bevrucht heeft.
Wilskracht
Baltasar, een jonge soldaat die al oorlogvoerend voor zijn koning een hand verloren heeft en in Mafra in de afbeulende bouw tewerkgesteld wordt en Blimunda, een schoonheid die in de ziel van mensen kan kijken en wier deels joodse moeder vanwege de Inquisitie naar Angola moest vluchten, zijn van een ander gehalte dan João V en zijn hovelingen, want puur als de natuur.
Zij worden uit hun armoede verlost door een visionaire priester, Bartolomeu Lourenço en helpen hem een vliegende machine bouwen; het ding lijkt op een grote vogel: de “Passarola”. Na jaren van experimenteren heeft Bartolomeu het gevonden: hij komt met ether op de proppen, een goedje dat, verwarmd door de zon, de neiging heeft op te stijgen. Die ether bestaat uit menselijke wilskracht.
Blimunda gaat naar Lissabon en verzamelt daar, in potjes, de wilskracht van 2000 mensen. Het drietal vliegt omhoog en heen; onderweg wordt Bartolomeu, die de Inquisitie vreest, op een afgelegen plek in Spanje gedropt. Baltasar en Blimunda verstoppen het vliegtuig, dat door menselijke wilskracht gedreven de zon kan opzoeken, boven op Monte Junto, veilig ver weg van de belachelijke wereld waar onmetelijke rijkdommen verspild worden, schrijnende armoede levens wegneemt en enkel zwaarwichtige monumenten doen denken aan hoe anders het had kunnen gaan.
Saramago noemt zijn roman “een sprookje,” wat niet wegneemt dat hier klip en klaar de klassenstrijd aan de orde is en dat bovendien de verstilde moraal en het moralisme van de adellijke en kerkelijke machten – hun “dood in de pot” verkondigend – tegenover het in de 18e eeuw opkomende vrijdenkend individualisme aan de orde gesteld wordt.
Zoals in al zijn boeken verrijkt Saramago de hoofdlijnen van zijn betoog met fascinerende uitstapjes, o.a. naar bloederige stierengevechten en dodelijke autodafe’s. Onderweg doemt dan ook nog de componist Domenico Scarlatti op die naar Lissabon komt om de klunzige dochter van de koning muziekles te geven, maar al snel zijn aandacht verlegt om gezellig te musiceren voor het drietal dat aan de “Passarola” werkt.
Korreltje zout
De roman eindigt met de vlucht per “Passarola” – Saramago’s symbool voor vrijheid – van de inmiddels stokoude Baltasar naar een niet duidelijk wordende bestemming. Blimunda gaat op zoek naar haar man. Negen jaar is zij daarmee bezig. Uiteindelijk vindt zij hem, maar Baltasar staat op het punt op de brandstapel het leven te laten. Daar eindigt hun liefdesgeschiedenis die, tussen alle aardse verwikkelingen van de 18e eeuw door, mooi overeind wordt gehouden door de uitzondelijk begaafde Portugese auteur.
En dan kijk ik – in luie quarantaine vanwege corona – nog even verder en vind ik aanleiding om de grootse uitvinding van Gusmão, de trots van Portugal, toch met een korreltje zout te nemen. Want: ver vóór onze jaartelling werden er al vliegende machines beschreven en snapte men de techniek van het opstijgen, maar ontbraken de materialen om er uitvoering aan te geven.
Koning Bladud probeerde boven de stad Trinavantum te vliegen, maar stortte dodelijk gewond neer. De Chinezen vonden 400 jaar v. Chr. de bamboehelikopter uit met veren als propellors en ze kwamen nog geen 300 jaar later met de luchtlantaarn, zoiets als de eerste heteluchtballon. In het jaar 200-en-nog-wat bouwde Abbas Ibn Firnas van het Emiraat van Córdoba het eerste zweefvliegtuig en het ding vloog ook nog eens. 1250: Roger Bacon beschreef het vliegen in een “ornithopter” in zijn boek Secrets of Art and Nature. Tweehonderd jaar later kwam Leonardo da Vinci met zijn eigen “ornithopter”; hij voorzag en schetste helikopters en parachutes en beschreef zijn bestudering van luchtstroom en stroomlijning. Hieronymus Bosch schilderde zijn drieluik waarin twee luchtschepen gevecht leveren boven een brandende stad. En in 1595 illustreerde Fausto Veranzino zijn “homo volans” en zijn ontwerp was gebaseerd op het zeil van een schip. Kwam Gusmão ook niet met zoiets?
Bloederige regens
Het wordt nog mooier: in 1630 zweeft Hezarfen Ahmet Celebi aan geconstrueerde vleugels van de top van de toren van Galata in Istanbul helemaal over de Bosporus heen, om geslaagd te landen op het plein van Doğancılar, in Üsküdar. In 1670 beschrijft de jezuïet Francesco Lana de Terzi in zijn verhandeling Prodomo het eerste technisch realistische plan voor een luchtschip: alweer een boot met een zeil, ditmaal onder vier bollen; het gevaarte zou stijgen als de lucht uit de bollen werd gepompt. De Terzi schrijft: “God zal nooit toestaan dat zo’n machine gebouwd wordt, want iedereen snapt dat vanaf dat moment geen stad nog veilig zal zijn voor verwoestende aanvallen …”
Bartolomeu Lourenço de Gusmão heeft waarschijnlijk veel van de aanwijzingen van Veranzino en De Terzi geleerd. En die “andere aanwezigen” op het Terreiro de Paço in Lissabon op die gedenkwaardige augustusdag in 1709 – die toeschouwers die na het zien van Gusmãos experiment een minder zonnige toekomst voorzagen, waarin hele legers elkaar uit de lucht zouden proberen te slaan en bloederige regens op aarde zouden neerdalen … nou, die kregen helemaal gelijk.
Arlette zegt
Dank, dat was weer genieten. Moge nog veel maaksels van jouw hand volgen.