Uit de vertaalpraktijk (10): waar een klein woord groot in is
Ik kreeg een mailtje van een kennis waarin de volgende zin stond: “Om 12 uur is er een pauze waarin we erop toezien dat er een broodje gegeten wordt”. Nou vind ik dat een prachtig voorbeeld om te laten zien dat het Nederlands, dat wij allemaal min of meer probleemloos leerden toen we nog jong(er) waren, helemaal niet zo’n probleemloze taal is…
Ingewikkeld
Mijn leerlingen klagen er namelijk regelmatig over dat het Portugees zo ingewikkeld is! Voortaan ga ik ze dan met bovenstaande zin om de oren slaan. Wat is er namelijk aan de hand? Er staat wel 3x het woordje “er” in die zin. En waarom staat dat daar, wat is dat voor raar woordje en waarom kan het niet gewoon weg? Ik ben maar eens op zoek gegaan op het onvolprezen internet en vind dat het woord “er” op wel vijf manieren gebruikt wordt in de Nederlandse taal, waaronder als onderwerp van een passieve zin (het geval bij de zinsdelen “om 12 uur is er een pauze” en “dat er een broodje gegeten wordt”). Over het stukje “waarin we erop toezien” kan ik nog zeggen dat het woord “er” hier een verbinding is aangegaan met het voorzetsel “op”, dat op zijn beurt weer hoort bij het werkwoord “toezien op”. Niet echt makkelijk aan een buitenlander uit te leggen dus!
Se, se, se en nog eens se
Kijken we nu eens naar een lastig geval in de Portugese taal. Ik denk meteen aan het woord “se” (waarmee we in het Groot Woordenboek Portugees Nederlands van Prisma een halve pagina wisten te vullen). We behandelden eveneens vijf verschillende functies van dat woordje, waarvan drie verschillende soorten voornaamwoorden (het onbepaald voornaamwoord “men” of “je, in zinnen als: Aqui fala-se Português – hier spreekt met Portugees; het persoonlijk voornaamwoord “elkaar”, en nog een ander voornaamwoord), het voegwoord “als / indien” (met zes verschillende betekenissen)! Het woord “se” is verder natuurlijk ook een wederkerend voornaamwoord en hoort ook nog bij een aantal werkwoorden als “perguntar se” (vragen of) en “saber se” (weten of).
Hobbels
Kijk, er zijn mensen die nu afhaken (of al hebben afgehaakt, sorry!!!) maar wat ik ermee wil zeggen is dat beide talen een aantal struikelblokken heeft die voor niet-moedertaalsprekers erg lastig zijn. En sommige lijken weliswaar klein van stuk (wat zijn nou 2 lettertjes?) maar blijken flinke hobbels om te nemen!
En dat leidt er weer toe te zeggen dat je om een taal als het Nederlands of het Portugees (goed…) wilt leren, een “open mind” moet hebben en dit soort hobbels eigenlijk moet omarmen als interessante uitdagingen.
Ooit had ik een leerlinge die zich in Portugal eigenlijk niet zo goed thuis voelde; ze miste haar familie en haar werk en voelde zich wat nutteloos in haar nieuwe leven. Maar ze “moest” de taal natuurlijk wel leren… je voelt het al, ze verzette zich tegen alle kleine en grote hobbels en bekritiseerde alles wat voortkwam uit een andere logica dan die van haar eigen taal.
Liefde
Zoals ik al eerder probeerde te zeggen, je moet “amor à camisola” hebben om een nieuwe taal te leren, oftewel je moet je ervoor inzetten – maar wel met liefde!
Geef een reactie