Het gebouw in Cascais kende ik van foto’s en ik wist dat het ontworpen was door een van Portugals belangrijkste architecten, Eduardo Souto de Moura, aan wie de hoogste architectuuronderscheiding ter wereld, de Pritzker, werd toegekend voor zijn zestig gebouwen tellend oeuvre dat ook het paviljoen van de Serpentine Gallery in Londen en een crematorium in Kortrijk omvat. Zijn creatie stond, met enkele andere in Portugal, op mijn verlanglijstje om ooit te bezoeken als ik in de buurt zou zijn: het stadion in Braga, het Casa das Artes in Porto, Trindade Metro station ook in Porto, een uitbreiding van de universiteit in Aveiro en de promenade in Matosinhos.
Dat het gebouw in Cascais een museum was dat geheel aan de schilder Paula Rego was gewijd, wist ik niet – erger nog – ik kende haar werk niet eens en dat terwijl zij toch een toonaangevend Portugees kunstenares blijkt te zijn. Ik las over Paula Rego in Engelse media want die gaven haar de aandacht die zij verdient ter gelegenheid van een overzichtstentoonstelling in het kleine, maar belangrijke Milton Keynes Museum. Nieuwsgierig geworden, “zocht ik haar op” en ontdekte ik in Souto de Moura’s mooie creatie een schat aan Rego’s werkelijk fascinerende werk.
In dezelfde week las ik ergens dat in 2019 “overal in Portugal” zou worden herdacht dat 100 jaar geleden in Porto, op 6 november 1919, Sophia de Mello Breyner Andresen werd geboren. Zij werd op latere leeftijd de nationale Portugese dichteres en uiteindelijk bijgezet in het Pantheon. In Loulé is een bibliotheek naar haar vernoemd – maar welke Portugese dichter viel nooit een dergelijke eer ten deel? Als er één land is dat dweept met poëzie en z’n dichters eert met standbeelden, naamgeving van scholen en bibliotheken, gespecialiseerde studiecentra en festivals, is het Portugal wel. Althans, dat is mijn gevoel. Dat is gebaseerd op waarnemingen in de regio waar ik woon, Médio Tejo, waar ik (om een enkel voorbeeld te noemen) in een ministadje als Constância al op twee “gedenkhuizen” van dichters stuit, plus een studiecentrum, plus een park dat de naam van een dichter draagt, plus het standbeeld van een dichter: Luís de Camões (die andere gedenkwaardige is Vasco de Lima Couto). Mijn gevoel komt ook van het bekijken van de uitstallingen in boekwinkels, waar oeroud, oud en kakelvers nieuw in de dichtkunst opvallend vertegenwoordigd zijn. En dan heb ik het niet eens over al die met dichtersnamen gesierde straatnaamborden, waar ik ook maar ga in Portugal.
Paula Rego en Sophia de Mello, twee sterke Portugese vrouwen die al jaren geleden zeer bij de tijd waren, zo niet hun tijd ver vooruit. Er zijn er vast méér.
Paula Rego
Ik heb de indruk dat zij in Portugal geen echt grote, algemeen herkende naam is. Misschien komt dat omdat zij alweer lang geleden naar Engeland verhuisde en goeddeels in Londen woont. Haar vader stuurde de tiener Paula Rego al die kant uit omdat hij “Portugal niet het land vond waar ik wilde dat mijn dochter opgroeide”; zij ging studeren aan de Slade School of Fine Art. Daar, in Londen, werd zij in 1998 ontzettend kwaad op Portugal. Dat was toen zij vernam dat er onvoldoende stemgerechtigden waren komen opdagen om, het ging om een nationaal referendum, de conservatieve abortuswetgeving te doen wijzigen. Haar kwaadheid leidde tot een serie schilderijen “waar de honden geen brood van lusten” – schilderijen die “controversieel” werden genoemd en die als je ernaar kijkt als een vuist in je gezicht slaan. Ze zouden heel toepasselijk zijn in het Amerika van vandaag, in 2019, en het strekt Portugal tot eer dat dit land althans in 2007 met de verouderde, vrouwonvriendelijke, of eigenlijk onmenselijke inzichten afrekende. De “abortus”-schilderijen van Paula Rego zijn geen liflafjes (zei de BBC, maar dan in het Engels). Ook als het onderwerp niet abortus betreft, gaat haar werk tot het bot: grote schilderijen waarop, met vaardige, naar het lijkt zelfs met driftige hand geschilderd, grauwe werkelijkheden worden getoond.
Paula Rego weet mensen uit te kleden. Ik bedoel dat niet letterlijk, ook al is zij allesbehalve bang om naakt of halfnaakt te laten zien. Ongemakkelijke erotiek is wat haar “zachtste” schilderijen tot uitdrukking brengen; het merendeel van wat ik zie, in Cascais en op beelden uit catalogi, is hard van stellingname en geen ruimte gevend aan twijfel of ontkenning. Rego schildert figuratief, zij het met impressionistische en/of expressionistische inslag, het maakt niet uit; al haar werk is verhalend en zij heeft het niet over de bloemetjes en de bijtjes in de wereld. Soms lijkt het op cartoons, maar dan van het soort dat in de 21ste eeuw algauw tot agressieve reacties zou leiden. Geen wonder dat zij zich in Portugal niet thuis voelde onder Salazar; zij wist hem en zijn autoritair regime treffend neer te zetten als (een van haar titels): ‘De bedrieger’. Maar het is niet enkel maatschappijkritiek die haar doet schilderen zoals zij doet. Er zijn series schilderijen (allemaal in pastel uitgevoerd) die haar relatie met haar man, Vic Willing, ook een kunstenaar, en met haar andere geliefde, de miskende schrijver Rudolf Nassauer, betreffen en waarin “vleselijkheid” net zo grof en interessant wordt getoond. Het verhaal gaat dat zij geïnspireerd werd door de balletdanseressen van Edgar Degas. Rego schildert vrouwen op een manier die klip en klaar maakt dat er geen “dirty old man” aan het werk is, maar iemand die van haar onderwerp weet en die tussen de problematiek ook de kracht van vrouwen aan het verbeelden is; haar mannen zijn vaak tragisch en haar vrouwen (méér) wetend. Ook haar eigen verzorgende rol, nadat haar man door ellendige MS uitgeschakeld werd, is in rake schilderijen terug te vinden. Haar schilderijen vertellen hele verhalen waarin, dikwijls, dieren mensenrollen vervullen; zo is haar man de aap, haar amant de beer in schilderijen die hun driehoeksverhouding in beeld brengen..
Paula Rego werd vooral in Engeland geëerd: met acht eredoctoraten aan universiteiten, Oxford en Cambridge inbegrepen; en zij werd een heuse “Dame” (OBE). Portugal deed een (misschien te kleine) duit in het zakje door haar een grootkruis toe te kennen; ook ontving zij een eredoctoraat aan de Universiteit van Lissabon. De tentoonstelling in Engeland schijnt veel pracht en kracht bijeen te brengen. Er is een schilderij met Salazar als een opgeblazen zak die letterlijk over zijn nek gaat en “zijn” vaderland onderkotst en er is meer dat barstend van nijd naar die tijd verwijst. Ook de schandpalen waaraan zij Portugese heren en meesters nagelt, die het vroeger zo vanzelfsprekend op hun dienstmaagden voorzien hadden, zijn in Engeland te zien. Dat moeten wij in Portugal missen. Gelukkig is er een grote collectie van haar werk in Cascais, in het Casa das Histórias Paula Rego. Zijzelf doneerde 257 etsen en 273 tekeningen plus 22 van haar schilderijen uit de jaren 1980 en 1990. Ook haar vroeg overleden echtgenoot Vic Willing is er met schilderijen vertegenwoordigd. Daar in Cascais worden met regelmaat tijdelijke tentoonstellingen gebracht die vanuit een specifiek curatoriaal standpunt zijn samengesteld. Wat er ook tentoongesteld mag zijn, de trefwoorden “dramatisch”, “emotioneel”, “confronterend”, “bruut”, en “erotisch” zijn altijd van toepassing. Het werk legt de menselijke natuur bloot. Het legt beslist geen pleisters op de wonden die menselijke relaties veroorzaken. En hoe hard het soms ook overkomt, het is nog donders mooi ook. Zien!
Sophia de Mello Breyner Andresen
Het mag iets moeilijker te doorgronden zijn, maar het werk van Sophia de Mello Breyner Andresen is naar mijn gevoel niet anders. Dat moeilijk ontdekken ligt vooral aan mijn gebrekkige kennis van het Portugees en dat is de taal waarin zij schreef. Luisteren naar het gesproken woord is voor mij nog altijd onbegonnen werk; het lezen van eenvoudig nieuws gaat me makkelijker af; maar laat een Portugees die een literaire prestatie wil leveren zijn gang gaan en ik verdrink ook in het geschreven woord. Ik geloof niet dat ik de enige ben. Ik lees Portugees in Engelse en Nederlandse vertalingen en struikel over zinnen waar ik werkelijk geen hout van begrijp; dat is al vervelend als het proza betreft, maar als het om gedichten gaat die enerzijds de schoonheid van de taal beklemtonen en anderzijds iets van magie willen overbrengen, dan kan zo’n vertaling algauw doen ergeren. Woorden kunnen teveel betekenissen hebben, in het Portugees, om er zo maar een “buitenlandse” vertaling voor te vinden; prachtig ogende hele zinnen kunnen in het Portugees zo vreselijk “verwaaien” dat, eigenlijk, ik het geen vertaler euvel mag duiden als men eens de kluts kwijtraakt.
Sophia de Mello kwam uit hoge kringen in Porto. Haar grootvader was ooit uit Denemarken komen aanwaaien om het in Portugal helemaal te maken, en dat deed hij, zodat zijn zoon in staat was de quinta te kopen die nu, als Jardim Botânico do Porto, door ons allen genoeglijk bezocht kan worden. Haar moeder was de dochter van de graaf van Mafra en zo waren er nog wat andere aristocratische connecties. Kortom, de dichteres kwam van goeden huize en werd vanzelfsprekend keurig rooms-katholiek opgevoed. Niettemin, zij had een liberale inslag en stond vanaf het begin uiterst kritisch tegenover het regime van Salazar. Een van haar gedichten werd bekend als de ‘Vredescantate’ en had als refrein “We zien, we horen en we lezen, en we vergeten niets!” Sophia de Mello huwde een journalist die welzeker politiek actief was. De kwaliteit van haar werk kon niet over het hoofd worden gezien; al in de jaren 1960 werden haar belangrijke literaire prijzen toegekend en niet alleen voor haar gedichten, maar ook voor andere delen van haar enorme oeuvre: kinderboeken, korte verhalen en ander proza, beschouwingen en vertalingen van o.a. Shakespeare; en de eerbetuigingen hielden aan totdat zij, in 2004, overleed. Daarna werd het niet stil rond Sophia de Mello. Sommige van haar gedichten werden in steen uitgevoerd in het Oceanarium in Lissabon, want zij schreef en sprak veel over de zee: “De helft van mijn ziel is zout water” – “Open de deur en ga naar buiten, naar de zilte scherpte van de realiteit” – “Als ik doodga kom ik terug om die momenten te zoeken die ik niet aan zee doorbracht” – “Vrouwen aan de zeekant verwarren hun haar met de streken van de wind en hun lichaam verdrinkt in hun vrijheid”. En nu dus, in 2019, wordt haar literaire betekenis opnieuw naar voren gebracht tijdens tal van herdenkingen.
Haar gedichten “gebeurden,” zei ze dikwijls; dichten leek een proces te zijn dat buiten haar om ging. Veel schreef zij over fysieke gewaarwordingen, van nacht, van storm, van geuren, van gevoelens over geluk of ongeluk opgemerkt bij anderen. Al staat zij bekend om haar trefzekere woordkeus, “de transparantie van haar taal” en “de harmonie van haar intellect en woordritme” die perfecte melodieuze resultaten oplevert, ik kan helaas (mijn gebrek aan kennis van het Portugees) niet ten volle genieten. Veel vertalingen die ik tegenkom van werk van deze “nobelste van de Portugese dichters” helpen mij niet of nauwelijks, vooral niet als ik probeer de diepere politieke, sociale of psychologische achtergrond van een tekst wijs te worden; die is er wel degelijk, zo wordt mij verzekerd. Soms denk ik dat de plank flink mis wordt geslagen en dan raak ik nog verder verward.
Er is van Sophia de Mello voor zover ik weet slechts één bundel in het Nederlands verschenen: ‘Zeereizen’, jaren geleden uitgegeven door de Leuvense Schijversaktie. De Engelsen produceerden er minstens drie: ‘Marine Rose’ (1987, Black Swan); ‘Logbook’ (1997, Carcanet); ‘The Perfect Hour’ (2015, Cold Hub Press). Wie de Franse taal beheerst, vindt algauw een hele stapel via FNAC. En voor wie de Portugese taal goed machtig is, ligt Brentano er vol mee en komen er dit najaar beslist herdenkingen aan tijdens welke er uitbundig uit haar ontzagwekkend werk voorgedragen wordt. Een toegift van Sophia de Mello, om over na te denken: “Jij ging door mij heen terwijl wij samen door een schaduw gingen.”
Nog een toegift
De collectie van Paula Rego’s werk vindt, in het aan haar gewijde museum in Cascais, een meer dan zo maar waardige “rustplaats”. Zij koos zelf de architect: Eduardo de Souto Moura, en een betere keus kan ik mij niet voorstellen. Een in 2017 door hem gerenoveerd klooster, Convento Das Bernardas in Tavira, was al een van mijn favoriete hedendaagse bouwwerken in Portugal. Het werd verbouwd tot appartementen, in een vierkant met een waterpartij ertussenin en het is van een stil makende schoonheid. Je kunt er trouwens logeren: zo heeft ‘Flattered to be in Algarve’ er een heerlijk appartement voor weekends of vakanties (Flattered verhuurt ook appartementen in Porto, Lissabon en Tomar). Casa das Histórias Paula Rego wordt gekenmerk door vier vleugels met piramide-achtige torens (een verwijzing naar het paleis van Sintra), opgetrokken van prachtig rood beton en met tegelvloeren van blauwgrijs marmer van Cascais; het ligt magnifiek tussen tijdens de bouw gespaard gebleven bomen. De architectuur van Moura heeft een modernistisch-abstracte achtergrond, waaraan hij in Cascais, en ook elders, iets heeft toegevoegd dat als “regionalisme” wordt gekwalificeerd. Dat heeft niets met de sentimentaliteit van nostalgie van doen: het is architectuur zonder franje, een eerlijke ontmoeting van historie en onze eigen tijd en naar mijn idee zal dat gevoel van perfecte harmonie nog ver in de toekomst precies zo worden opgewekt. Dus: een tweede reden om Paula Rego met een bezoek te vereren.
Karel J.A.M. Want zegt
mooi artikel
Leni zegt
Fantastisch interessant dit artikel. Ik heb 2 jaar voor haar dood Sophia ontmoet in Poetry International in Rotterdam. Ik interviewde haar voor Radio Rijnmond. Een innemende persoonlijkheid.
Henk Eggens zegt
Dank, Ton, voor dit artikel. Ik vond een Youtube videoclip waar haar schilderijen tot leven komen. De clip werd gemaakt naar aanleiding van de tijdelijke expositie “Les contes cruels de Paula Rego”, Musée de l’Orangerie, Parijs, eind 2018.
Else Kok zegt
Een heel mooi artikel Ton, van deze twee bijzondere vrouwen.
In 2018 hoorde ik voor het eerst van Paula Rego. In Close-up een programma van AvroTros , werd op 25 januari 2018 een documentaire over haar vertoond, genaamd ‘Secrets and Stories’.
Ik heb hem net weer bekeken en was net zo betoverd en ontroerd als verleden jaar. Wat een bijzondere vrouw en wat een formidabele schilder!
Je kan de docu vinden bij ‘Uitzending gemist’.
Sophia de Mello ga ik nu onderzoeken.
Ik ben zelf ook niet zo goed in Portugees, dus behelp ik me met vertalingen.
Van een vriendin kreeg ik de bundel ‘O sal da lingua’, van Eugenio de Andrade.
Vertaald als ‘Het zout van de taal’.
Prettig genoeg is het tweetalig. De vertalingen zijn van Toon Cappuyns en Germain Droogenbroodt.
Er staan en paar mooie gedichten in. Wat mij aansprak was bij voorbeeld:
Ver claro of Helder zien.
Ga vooral door zulke fijne artikelen te schrijven!
Met vriendelijke groet, Else Kok
Else Kok zegt
Rectificatie:
Ik bedoelde natuurlijk betoverend en ontroerend!
Ton Haak zegt
Else, je was betoverd en ontroerd door die betoverende en ontroerende kunst. Mooi zo!