De tonijnvisserij wordt in de Algarve al meer dan duizend jaar beoefend. De Romeinen waren dol op tonijnvlees en maakten er garum, een pittige, gefermenteerde vissaus van. Op veel plekken, onder andere in Faro, zijn bij opgravingen resten van garumfabriekjes gevonden. Ook gezouten en aan de lucht gedroogde tonijn, muxama, is een heel oud product. Het werd al door de Feniciërs gemaakt.
Tonijn is een verzamelnaam van zo′n vijftien soorten grote vissen uit de familie van de makrelen. De meest gewilde is de blauwvintonijn, een vis die drie meter lang kan worden, een ton kan wegen en 20 tot 30 jaar oud wordt. Hij kan een snelheid van 70 km per uur bereiken. Tonijnen zijn roofvissen en voeden zich met haringen, makrelen, inktvissen en kwallen.
De blauwvintonijn wordt al heel lang in de Middellandse Zee gevangen. Feniciërs, Grieken en Romeinen maakten melding van de jacht op deze vis. Blauwvintonijnen trekken elk jaar in het voorjaar in grote groepen van de Atlantische Oceaan, via de Golf van Cádiz naar de Middellandse Zee om er kuit te schieten. Daarna zwemmen ze weer terug naar de Atlantische Oceaan. De vissen zijn op die trek makkelijk te vangen. De techniek om tonijnen te vangen met vallen, werd al in de derde eeuw voor Christus beschreven door de Griek Appianus.
Almadrava
De Algarvekust had goede condities om tonijn te vangen op de heenreis naar en de terugreis van de Middellandse Zee. Men ving de vissen met behulp van almadravas, kunstig gevormde netten die kilometers lang en heel zwaar waren. Deze nettenconstructie hing men op korte afstand van de kust dwars op de trekrichting van de tonijn en zette men vast aan honderden ankers. Almadrava is een van oorsprong Arabisch woord, een samenstelling van alma (plaats) en darab (doden).
Om de netten te ontwijken was de tonijn gedwongen een bassin in te zwemmen (copo). De copo is een gesloten net, waar de vis niet uit kan. Aan de randen van het bassin lagen de vissers in bootjes te wachten tot de copo vol was, om dan met haken de tonijnen uit het water aan boord te hijsen. De copejo, het met haken binnenhalen van de tonijn, was een bloederige bedoening, een gevecht van man en vis te vergelijken met een stierengevecht, tourada do mar. In Zuid-Portugal en Andalusië heet deze vistechniek almadrava of almadraba. In Sicilië wordt dezelfde techniek tonnara genoemd.
Koninklijke toestemming
De oudste documenten die refereren aan de almadrava dateren van 1305. Koning D. Dinis gaf toestemming aan twee ondernemers om op deze manier tonijn te vangen en liet zich daarvoor betalen met een aandeel van de vangst. Voor het vissen op dolfijn, walvis, corvina of zwaardvis was in Portugal toestemming nodig van de koning. Een percentage van 60% van de waarde van de vangst moest men afdragen aan de koninklijke schatkist. Vooral Catalanen en Italianen uit Sicilië en Genua, waren geïnteresseerd in de tonijnvangst in de Algarve. Decennialang werd de vis, in zout geconserveerd, verscheept vanuit Lagos naar Spanje en Italië. De Portugese markt was nauwelijks van belang in verband met de hoge kosten.
In 1498 werd een Feitor das Almadravas aangesteld, een functionaris die de tonijnvangst moest administreren en controleren. Na een periode van dalende prijzen in de 18e eeuw, probeerde Marquês de Pombal de sector te revitaliseren. Hij stichtte de Companhia Geral das Reais Pescarias do Reino do Algarve in 1773 die tot 1836 functioneerde. Tevens verlaagde hij de koninklijke belasting en de zoutprijs. Na de burgeroorlog van 1832-1834 liberaliseerde de economie en vestigden zich meerdere, ook Portugese bedrijven in de Algarve om op tonijn te vissen.
Negentiende eeuw
In de 19e eeuw raakte de term almadrava in onbruik en werd vervangen door armação (de pesca). De tonijnvisserij kende een periode van welvaart tot het einde van de Eerste Wereldoorlog. In 1898 waren er achttien armações aan de Algarvekust. De naam Armação de Pêra herinnert hier nog aan. In 1937 waren er nog maar zes.
Ook in deze eeuw vond men het conserveren in blik uit en dat maakte het mogelijk om tonijn, maar ook sardines, in blik te bewaren. In de jaren veertig waren er zo′n 200 conservenfabrieken in de Algarve. Elke fabriek bood werk aan 150 tot 200 arbeiders. Nu zijn het er nog drie.
Van april tot september viste men op tonijn. In april werd de armação in het water gehangen en in september werd hij er weer uit getakeld. Gedurende deze periode woonden de vissers aan de kust in de zogenaamde arraial da armação. Elke armação had aan de kust een arraial, een kampement. Meestal een verzameling hutten waar de vissers en hun gezinnen verbleven gedurende de maanden van de tonijnvangst.
In 1974 ving men in Tavira slechts één tonijn, daarvoor waren er jaren waarin er 1000 per jaar werden gevangen. In 1969 verdween de laatste van de drie armações uit Tavira. Er waren geen tonijnen meer om te vangen. Was de zee leeggevist? Of hadden de tonijnen andere routes gezocht? Raúl Brandão (1867-1930) schreef het al: ‘Ninguém conhece nada do atum, que se pesca ao acaso e às cegas.’ (Niemand weet iets van de tonijn; hij wordt toevallig, blindelings gevangen). In elk geval nam het economisch belang van de tonijn eind jaren zeventig af. Er zijn in Tavira nog wel restanten te zien van de oude tonijnvisserij.
Barril
Praia do Barril is tegenwoordig een bekende badplaats in de deelgemeente Santa Luzia. Hier ligt het ‘ankerkerkhof’ van 248 ankers die allemaal in dezelfde richting op het strand liggen. Deze ankers zijn hier echter niet te ruste gelegd, maar maakten deel uit van de oorspronkelijk aanwezige armação. Het was aan deze ankers dat men de netten vastzette. Tussen 1841 en 1966 werkten hier tachtig vissers. De gebouwtjes waarin zij verbleven, werkten en hun materiaal opsloegen, zijn omgebouwd tot winkeltjes, restaurants, cafés, toiletten en douches voor de badgasten. Het treintje dat materiaal vervoerde van het strand naar het vasteland, is nu een toeristische attractie en vervoert de strandgangers.
Arraial Ferreira Neto
Ferreira Neto was een grote werkgever in de tonijnvangst in de Algarve. Toen het arraial van de tonijnvissers van Tavira door de zee was weggespoeld, bouwde hij in 1943 een compleet dorp dat 150 vissers en hun families kon herbergen. De modernste technieken werden gebruikt. Het woongedeelte, gescheiden van het werkgedeelte, bestond uit vijf straten en twee pleinen. Er was een badhuis, een oven, een medische post, publieke toiletten, een club, een kapelletje en een schooltje. Er was een rioleringssysteem aangelegd en er waren vijf tanks die elk 150.000 liter drinkwater konden bevatten. Het dorp werd begin zeventiger jaren verlaten, toen er niet meer aan de tonijnvangst werd verdiend.
In 2000 bouwde men het dorp om tot hotel. Hotel Vila Galé Albacora telt 157 kamers, een restaurant en een museum gewijd aan de tonijnvangst. Het ligt in een prachtig duingebied, aan de monding van de rivier Gilão en heeft een eigen bootverbinding met het strand van Ilha de Tavira. Jaarlijks organiseert het hotel in het voorjaar een festival rondom de tonijn: Festival do Atum Almadrava. Dat is een goede gelegenheid om het hotel te bezoeken. Het is of je in een openluchtmuseum rondloopt.
De tonijnvisserij is een manier van vissen die indruk maakte. De organisatie ervan, de aantallen vissers, hun samenwerking en kameraadschap, de spierkracht die nodig is om de tonijn binnenboord te krijgen en het harde leven in het Portugal van de jaren zestig. Het is allemaal te zien in een film die gemaakt is in de Arraial Ferreira Neto en die je hieronder kunt zien. Portugees gesproken.
De tonijnvisserij nu
Halverwege de jaren negentig werd de tonijnvisserij in de Algarve hervat. De tonijn wordt onder andere door Russen, Spanjaarden en Japanners gevangen met schepen die op drijvende fabrieken lijken. In de Algarve kost verse tonijn 15 euro per kilo, in het buitenland kan dat wel oplopen tot 100 euro per kilo, De meeste tonijn gaat naar Japan voor de sushi en de sashimi. Ook de conservenindustrie leeft op, al zullen de aantallen van weleer niet meer bereikt worden.
De moderne armações liggen niet meer op korte afstand van de kust. Dat zou ook nier meer samengaan met het strandtoerisme. Ik zag de armação van het bedrijf Tunipex SA uit Olhão toen ik begin juli van Amsterdam naar Faro vloog en het toestel vanaf Tavira boven zee een draai naar rechts maakte om in Faro te gaan landen. Onder mij zag ik in zee enorme verlichte cirkels met dwarslijnen erop. Erbij lagen enkele schepen. Op de website van het bedrijf staat dat ze werken met de modernste Japanse technieken om tonijn en andere vis te vangen. Overigens bieden ze ook een evenement aan dat ‘duiken met tonijnen’ heet.
Winefred Witvliet zegt
Dank voor het mooie informatieve verhaal van de tonijnvangst in Tavira. De ‘broodjes aap’ over Barril en het hotel aan de monding van de Gilão zijn meteen teniet gedaan. En tot slot de prachtige film die goed laat zien hoe de tonijnvisserij in zijn werk ging.
Maja Kersten zegt
Beste Winefred, dank voor je reactie. De ‘broodjes aap’ ken ik niet, maar het is leuk dat ik ze heb kunnen ontkrachten.
Lia Storm zegt
Een mooi verhaal over de geschiedenis van de tonijnvangst. Wat ik hier mis is dat er inderdaad relatief weinig tonijnen over zijn en dat we zullen moeten oppassen dat ze niet uitsterven. Wat ik persoonlijk heel erg zou vinden want ik vind het heel erg lekker! Maar ik eet tonijn wel degelijk met mate, ook al is het nog zo lekker. Ik hoop dat de mensen in komende generaties daar ook nog van genieten.
Overigens, ik weet niet heel veel van de tonijn als vis, maar als ze vergelijkbaar zijn qua intelligentie etc. met dolfijnen dan zou het ook om die reden helemaal verkeerd zijn om daar zo intensief op te jagen!
En ja, ik woon tegenwoordig ook in Portugal, maar ben nog steeds lid van de Partij voor de Dieren in Ned. En van Wakker Dier. De dingen waar we voor staan hebben niet alleen te maken met dierenwelzijn, maar ook om het behoud van een wereld waar we zelf nog kunnen leven.
Maja Kersten zegt
Beste Lia, dank voor je reactie. Ik heb mijn stuk geschreven uit interesse voor de geschiedenis van de tonijnvisserij in de Algarve en me niet verdiept in de stand van de tonijn. Het kan zijn dat niet alle soorten tonijn in hun voortbestaan worden bedreigd, maar slechts enkele. Er worden tegenwoordig ook tonijnsoorten gekweekt.
Of een tonijn een intelligente vis is, weet ik niet. Dolfijnen (geen vissen, maar zoogdieren) zijn in elk geval slimmer, want ze springen uit de vangnetten.
Haroldo Malta zegt
Ik bewonder je tonijnverdediging. Wat ik niet begrijp is je terughoudendheid in de commentaren. Wat de Portugezen bijna duizend jaar lang deden, was een ongekende barbaarsheid bij het uitsterven van een vissoort. verraderlijk profiterend van de migratieroutes van deze prachtige exemplaren, werden deze vallen gebruikt om ze zo veel mogelijk bijeen te houden, niet om een bepaalde gemeenschap te voeden, maar uit hebzucht, voor onrechtmatige winst bij hun verkoop in het buitenland. Het ergste van alles was dat het grootste deel van de winst naar Spaanse en Italiaanse handelaren ging, waardoor de Portugezen de wrede slachting en het lage inkomen moesten verrichten, minus de belasting van de koning. In de VS is het vissen op tonijn alleen met lijn toegestaan, omdat de soort met uitsterven wordt bedreigd. Ja, zoals je zei, de tonijn is een intelligente vis en het doden ervan in de almadravas was een bloederig en schokkend schouwspel. En onlangs wilden ze het in de Algarve nieuw leven inblazen in samenwerking met Japanse bedrijven nu ze beginnen te herstellen van het duizendjarige bloedbad! Bijna net zo barbaars, wreed en bloedig als de jaarlijkse gratis en ludieke slachting van grienden op de Faeröer, wiens verantwoordelijkheid voor deze criminele daad volledig bij Denemarken berust, dat gezag heeft over de eilanden en de moorden met zijn marine beschermt. Ten slotte is de wraak van de tonijn het hoge kwikgehalte dat in het lichaam achterblijft van degenen die het binnenkrijgen.
Lia Storm zegt
Heel begrijpelijk en logisch natuurlijk. Alleen moest het me even van het hart, ik ben nu eenmaal mijn hele (72-jarige) leven een dierengek geweest. Waar later bij kwam dat de natuur echt leeg geroofd lijkt te worden, dieren op manieren gehouden worden die ten hemel schreiend zijn en ook de atmosfeer ernstig verziekt wordt (of moet ik zeggen is?)
Het zal echt mijn tijd wel duren, maar ik hoop dat er genoeg jonge mensen zijn die de fakkel willen overnemen. Want echt, ik hoop dat mijn kleinkinderen nog mogen genieten van al die fantastische dingen die de natuur biedt! En o.a. de smaak van tonijn kunnen leren kennen. Ik gun het mezelf ongeveer 1x per jaar. 🙂
Maar de geschiedenis, zoals je die geschetst hebt (wat ook je doel was) is duidelijk en interessant. Hier kun je ook weer een stukje zien van de problematiek om Portugal weer tot volle bloei te brengen. En dat zou zeer zeker de moeite waard zijn! Een heerlijk land en fantastische mensen! 🙂
En nog bedankt, het is een mooi stuk waar ik echt ook van genoten heb.
Groetjes, Lia.
Will Kellermann zegt
Beste Maja. Heel interessant om dit verhaal te lezen. Ik kende wel het Ankerkerkhof maar had geen idee dat dit te maken had met de tonijnvisserij.
Heel mooi om te zien hoe het gebeurde en het geeft een goed tijdsbeeld. De mens is zeer gewiekst in het uitvinden van methodes om aan zijn voedsel te komen. Vaak heeft het dier geen verweer. In dit geval had deze manier van vissen niet gewerkt met haaien! Het doet me pijn om te zien dat deze tonijnen die wel 30 jaar oud kunnen worden in zo grote aantallen op een wrede manier gevangen worden. En dan te bedenken dat het toen nog redelijk een-op-een was maar tegenwoordig met de huidige middelen en enorme boten heeft de tonijn geen kans meer te ontsnappen. Het zal niet lang meer duren vrees ik, dat o.a. de tonijn het onderspit zal delven en dat zou jammer zijn. Het filmpje biedt zeker stof tot nadenken.