Ik was ondertussen anderhalve maand onderweg door Portugal. De grote helden van de Anjerrevolutie, die ik voor mijn afreis in mijn dromen had gelauwerd en geëerd, en het ideaal van een ‘working class hero’, waren gaandeweg een stille dood gestorven in de alledaagsheid van stille dorpen en van rustig dobberende visserssloepen in een doodgewone oceaan.
Ik was op wandel door een land waar Armando’s, Paula’s, Ana’s, Elvira’s, Rachele’s, Jorge’s, António’s en Maria’s leefden. En ik voelde me goed. Gewoon goed. Zo bijzonder was het allemaal niet meer.

Nadat ik mijn tentje op de Cabo de São Vicente had opgebroken ging ik naar links, want er was geen andere optie, tenzij je over het water kon lopen. Die gave had ik niet en de ambitie ook niet. Ik had nog twee weken de tijd om de kustlijn af te lopen tot aan de Spaanse grens.
En zo kwam ik in de late namiddag aan in de heuvels rond Tavira. António en Maria waren nog naarstig bezig in de sinaasappelgaard en ik was onmiddellijk zeer welkom. Mijn kennis van het Portugees was nog uiterst schamel, maar het Portugees van Maria was universeel. Zij sprak de taal der liefde, net als mijn moeder.

Ik mocht meehelpen op het veld, maar Maria ‘las’ wat er in mijn ogen stond geschreven. Na bijna twee maanden weg van thuis was het gemis naar mijn moeder nauwelijks te harden! Mijn moeder heeft me altijd onder liefde en genegenheid bedolven. Ze stond altijd achter mij. Ze moedigde me aan in alles wat ik ondernam. Al vanaf mijn prilste kinderlijke schrijfsels was ze mijn grootste fan. Het hoefde niet ‘écht’ gebeurd te zijn, als het maar ‘waarachtig’ was. Zodra het dat aanleunde tegen ‘mijn waarheid’, en ‘geestig’, dan was het al zéér goed! En vooral zéér mooi, al het andere was van ondergeschikt belang. Mijn moeder en haar moeder, mijn grootmoeder, van hoogstens anderhalve meter groot, maar met een temperament van een getalenteerde Napolitaanse caféwaardin, brachten een onafgebroken stroom van nauwelijks te stuiten energie voort. Het hield nooit op! Hun volslagen verzot zijn op het leven grensde permanent aan een nauwelijks in de hand te houden staat van hysterie. Ze waren niet klein te krijgen, niet te verslaan, onverstoorbaar en eindeloos optimistisch! Mijn moeder las al de romans van onze stadsbibliotheek minstens drie keer, de liefdesromans zelfs een keer of zeven, raakte in de volste vervoering bij het horen van elk levenslied, in welke taal dan ook, en gaf dat allemaal door … aan mij! Mijn moeder had ook een oneindig vertrouwen in de mensen. Ze was een doordrenkt sociaal wezen, dat zelfs vrolijke gesprekken kon voeren met een tafelpoot.

De patroonheilige van Tavira
En Maria voelde dat. Op een zondagochtend nam ze mee naar de mis. Het zal – naar ik vermoed – weinig harten op hol doen slaan, maar Nossa Senhora da Ajuda prikkelt mijn zinnen. Ze is de patroonheilige van Tavira. Maria’s zijn vaak bescheiden en eenvoudige vrouwen. Ook de moeder van Jezus was zo’n vrouw. Ik heb altijd van die Maria gehouden. Ze ontsnapte uit de groeve waarin ze gevangen was gezet. Is dat geen mooie samenvatting van het leven van een doodgewone vrouw die geconfronteerd werd met de meest buitengewone eisen van het leven. In Tavira wordt ze vereerd op 37 plaatsen! De ‘kerken’ en het ‘instituut’ waar ze deel van uitmaken, zijn een stuk minder bescheiden dan die simpele vrouw. Hoe onnozel het ook klinkt, maar ik voel een ‘persoonlijke band’ met Jezus. Ik geloof al lang niet meer in zijn goddelijke kracht, maar wel in zijn liefde en in zijn vermogen om gekwetsten en neergeslagenen te redden! Maar genoeg daarover.
Hoe het ook zij. In Tavira hebben ze die ene Maria zodanig uitgespeeld tegen de andere dat het de stad heeft verscheurd. Er stroomt niet één rivier door Tavira, maar twee! Langs de ene kant van de brug heet hij de Gilão, langs de andere kant de Séqua. Ik ontmoette daar ooit een straatmuzikant die het leven langs de rivier bezong. Ik vroeg hem over welke rivier hij het nu eigenlijk had? Hij haalde zijn schouders op en zei in zijn beste Engels: “Water is water!”
En Maria, mijn goede en brave gastvrouw, is na al die jaren nog altijd mijn milde en zachte ‘onthaalmoeder’ als ik in Portugal ben. De oceaan zou al serieus droog moeten staan mocht ik niet minstens één dag bij haar logeren. Bij haar vind ik die veilige thuishaven die ik bij mijn moeder had. Het was, en is nog steeds, de stevige uitvalsbasis voor een levenslange zoektocht naar ‘eigenzinnige’ plekken voor mezelf, een tomeloos verlangen, een levenslange poging, om op de zoete toon van herinnering en verlangen, mijn eigen huis van veiligheid te bouwen!
Lees hier deel 1 en deel 2 van deze reis van Dirk
Wat een liefdevol geschreven verhaal 💕
Dank u wel, Petra.