Zo half december verheugden we ons al op het feest van São Gonçalinho. Het was slechts een kwestie van de kerstdagen wegstrepen, Oud & Nieuw vieren en dan nog een paar nachtjes slapen.
Dit keer waren we niet, zoals vorig jaar, onvoorbereid en verrast. Dit jaar gingen we er nog meer van genieten. Ons werk en een trip naar Nederland hadden we er zelfs op afgestemd. We wilden zoveel mogelijk van het feest meemaken en achterhalen wat het feest nu inhoudt. En dat is redelijk gelukt.
De informatie kwam in brokken. Zo stonden we bijvoorbeeld in de kroeg opeens te praten met één van de organisatoren van het feest. We kregen informatie van onze contactpersoon van het bureau van toerisme. In de krant was een special gewijd aan het feest ter ere van São Gonçalinho en we luisterden aandachtig naar de speech op de openingsavond. Kortom, we deden onderzoek als een doorgewinterde, gepokte en gemazzelde straatjournalist.
Eerst de feiten. Het feest is een traditie van de wijk Beira-Mar in Aveiro. In deze wijk staat de capela van São Gonçalinho. Hij is de lokale beschermheilige. Het feest is ter ere van deze heilige en wordt elk jaar in januari uitbundig gevierd. Het speelt zich hoofdzakelijk af in de buitenlucht, is gratis en toegankelijk voor iedereen. Onbekenden zijn er dus van harte welkom. Meer dan welkom zelfs. En de inwoners van Beira-Mar maken het feest elk jaar weer mogelijk. Dat maakt het (uit de hand gelopen buurt)feest alleen nog maar mooier.
Want een feest is het. Er is een groot podium waar elke avond een optreden is. Elke avond heeft z’n eigen muziek en publiek. Vrijdagavond werd er afgetrapt door twee koren van de Universiteit van Aveiro. Op zaterdag waren er (tien)duizenden mensen bij het optreden van de populaire Portugese band The Gift. De zondag was ingeruimd voor Henk van Twillert en zijn band, bestaande uit blaasinstrumenten, aangevuld met een DJ en een drummer. Bij de laatste nummers zong het koor van Beira-Mar uit volle borst mee en tussendoor dansten professionele dansers op het podium. De afsluiter op maandagavond had weer een heel ander karakter. Het woord dat het eerst in me opkomt voor entertainer en volksheld Augusto Canário is: bijzonder. En elke avond vuurwerk.
Maar voor de locals is wat er zich op het podium afspeelt grotendeels bijzaak, zo lijkt het althans. Het gaat hun om lol maken, een drankje drinken met vrienden en het gooien en opvangen van cavacas. Dat zijn broodjes, die ter ere van São Gonçalinho worden gebakken. Het gooien van deze broodjes gebeurt vanaf de capela. Waarom? Daar zijn de meningen over verdeeld. Eén uitleg is, dat de cavacas voor de armen zijn. Een soort van aalmoes dus, maar dan anders. Maar er staan honderden mensen de broodjes op te vangen. Met heel veel plezier. Dus er is meer. We waren daarom om zoek naar een expert, die het ons uitleggen kon.
Die expert liepen we zomaar tegen het lijf in een kroeg op zondagavond. Het was Johnny, een Portugese Amerikaan en één van de twaalf organisatoren. Hij zou het ons haarfijn uitleggen onder het genot van een biertje. We zouden er achter komen: de kern van het feest van São Gonçalinho. Het waarom van het gooien van de cavacas van de capela van São Gonçalinho en waarom anderen die broodjes met omgekeerde paraplu’s en visnetten opvingen. Daar in de kroeg, op zondagnacht inmiddels, waar we regelmatig werden getrakteerd op het gezang van onze stadgenoten uit de wijk Beira-Mar en waar de drank rijkelijk vloeide. De tijd verstreek, het was inmiddels maandagochtend vroeg, de gesprekken waren inmiddels al overgegaan in gezang, er werd gedanst en we sloten nieuwe vriendschappen. De laatste ronde werd afgeroepen, de glazen werden leeggedronken, de kroegbaas liet ons uit. En zo liepen we rond een uur of vijf in de ochtend terug naar huis. Beschonken en onder de indruk van alle vriendelijkheid die ons ten deel was gevallen.
De volgende ochtend wist m’n hoofd het antwoord op dé vraag – die me zo ongeveer de hele maand december bezig had gehouden – niet meer. Verdronken in het feestgedruis. Het bizar leuke en enigszins absurde feest dat São Gonçalinho is, moet we volgend jaar overdoen. Nog maar driehonderdeenenzestig nachtjes slapen.
Geef een reactie