“Ik doe even een rondje dorp hoor”, roep ik tegen Hans, als ik ’s ochtends met de hond ga wandelen. In de loop van juli droogt de stuw over onze rivier langzaam op. Eerst balanceren we nog van droge steen naar droge steen maar naarmate de zomer vordert lopen we probleemloos over de opgedroogde algen. De stuw vergroot onze actieradius aanmerkelijk
’s Morgens zijn er nog geen badgasten, dus we kuieren op ons gemak naar het weiland dat vroeger van een grootgrondbezitter was en nu van de Cooperativa dos Agricultores. Vorig najaar kapten ze de dode olijfbomen en werd het een landingsplaats voor paragliders. In het voorjaar maait Paulo de postbode het hoge gras en vormt het om tot hooibalen. We slaan linksaf, over het asfaltweggetje richting dorp. Vijgen- en walnotenbomen geven iets te knabbelen onderweg. Aan de rechterkant kunnen we nog omhoog naar het voetbalveld, de doelpalen zijn laatst voorzien van een fris verfje, maar het is veel te warm voor een klimpartij.
Kano’s huren
Over de romaanse brug lopen we, waarin enkele diepe scheuren zichtbaar zijn. De paaltjes die de auto’s weerden, zijn verdwenen. Bezoekers van het rivierstrandje rijden na de almoço af en aan. Op mijn dagelijkse rondje kom ik erachter dat de luiken van de Bar do Rioweer open staan, het is elk jaar afwachten vanaf wanneer en tot hoelang. Er hangt een nieuwe reddingsboei en er zit een heuse badmeester, die bij de eerste teen in het rivierwater opveert. Hij neemt zijn taak serieus, dat zie je zo. De picknickplaats wordt druk gebruikt en ook het kinderspeeltuintje met de onvermijdelijke wipkip kan op veel belangstelling rekenen. Je kunt er kano’s huren en voetballen op het omheinde veld. Eten en drinken voor weinig geld. Zelfs de Portugezen uit de grote stad staan versteld van de lage prijzen. Soms zijn er feesten of luidruchtige kampeerders en dan deint het geluid over het water. Af en toe speelt er een band, en dan gaat het dorp pas echt loos. Gedanst, gedronken en geroddeld wordt er.
Beste maatjes
We leerden in de voorbije zes jaar steeds meer mensen kennen en zij kennen ons. De bakker, de aannemer, de schooljuf, de dirigent, de weduwe, de dokter en de voorzitter van de dorpsraad, onze Grote Roerganger. Met hem hebben we een knipperlichtrelatie. Vóór de verkiezingen de beste maatjes, ná de verkiezingen humeurig omdat hij onze nieuw aangelegde stoepen langs het openbare weggetje waaraan wij grenzen, te breed vond. Tant pis. We beschermen liever onze gasten tegen voorbij suizende auto’s dan dat we koste wat kost goede vrienden blijven. Maar we glimlachen en schudden handen als het zo uitkomt.
Vervolgens loop ik onderlangs de kerk en neurie het ‘Zie ginds komt de stoomboot’ ofwel het Ave Maria van het klokkenspel zachtjes mee. Ik passeer het huis van de herder met zijn grommende hond. Ik lijn die van ons aan en trek hem er voorbij. Je kunt er vergif op innemen dat ze elkaar anders te lijf gaan. Even later laat ik hem weer los. Dat kan best, iedereen kent hem zo langzamerhand.
Authentiek
Voorbij het laatste huis het paadje op waarlangs schuurtjes, opslagplaatsen, hekjes, tuintjes, schapen, geiten, kippen, varkens en honden te vinden – en te ruiken zijn. Het is een ongeregeld zooitje, dat de één authentiek noemt en de ander achenebbisj. Vanaf daar voel ik me een beetje Paul van Ostaijen, met zijn ‘Marc groet ’s morgens de dingen’: ‘dag stoel naast de tafel. dag brood op de tafel. dag visserke-vis met de pijp.’ Af en toe passeert een dorpeling en maken we een praatje
We weten inmiddels veel leuke dingen over onze mede dorpsbewoners, maar ook schrijnende. De weduwe aan de linkerkant van het weggetje kreeg na de dood van haar man geen hulp van vrienden en familie, zoals wij naïef veronderstelden, maar moest betalen voor de helpers die we op haar landje zagen. Haar kleindochter trouwde onlangs en toen was iedereen er wél, inclusief een hele bups Franse familieleden en vrienden die de lange kerkdienst puffend uizaten en meeaten, -dronken en feestten. Of het verhaal van de gescheiden vrouw wier huis nodig moest worden verbouwd. Met haar bedlegerige 90-jarige vader en 18-jarige puberende zoon verkaste ze tijdelijk naar een andere woning in het dorp. Ze is zeer actief in de kerk, organiseert van alles voor volwassenen en kinderen, maar niemand van de parochieleden stak een poot uit. ‘É a vida!’, Zo is het leven nu eenmaal, zegt ze berustend.
Varkensdarmen
We lopen langs de ETAR, de afkorting die we pas later begrepen. Hectare, etara, wat zeggen ze nu? Internet bracht uitkomst: Estação de Tratamento de Águas Residuais. Het dorp kwam ertegen in opstand en de bouw kwam voor de rechter. Maar het haalde niets uit. De rioolzuiveringsinstallatie middenin de groene vallei kan nu bijna in gebruik worden genomen.
We eindigen bij de stuw, waar mensen inmiddels hun handdoeken hebben uitgespreid en anderen de was doen. In het najaar worden de kaasdoekjes en de varkensdarmen weer in het glasheldere water uitgespoeld.
We krijgen er voorlopig geen genoeg van.
Ina Sierink zegt
Tijdens onze zoektocht naar een eigen plekje in Portugal, brachten John, mijn parter, en ik onze eerste nachten door bij Josephine en Hans in hun Quinta da Moenda. Ons plan, om daar een nacht te blijven en vervolgens verder te reizen, veranderde met de dag. We bleven uiteindelijk ruim een week en waren verkocht: verliefd geworden op de omgeving! Inmiddels hebben we een eigen huisje en de verliefdheid neemt tijdens onze bezoeken alleen maar toe. Hoe fijn het is om daar te zijn is moeilijk te omschrijven, maar door het lezen van dit artikel komt het gevoel weer helemaal terug. Heel mooi geschreven!
Hartelijke groet,
John Baijens en Ina Sierink