Het gebouw waar wij in wonen is meer dan honderd jaar oud. De kern is gebouwd als badhuis, met vijftien badhokjes. Het water is namelijk geneeskrachtig, goed tegen huidziekten.
Het is volgens een goeie ouwe Portugese bouwtraditie gedaan
Die bouwtraditie heet: bij stukjes en beetjes. Eerst de kern, het baden gedeelte. Die stond er al honderden jaren, maar dan in hout opgetrokken. De badkuipen waren ooit ook van hout. Toen het eind 19e eeuw werd gemoderniseerd, kwamen er dikke muren uit natuursteen. Dan hebben we het over ouderwets vakmanschap! Ook een typische goeie ouwe Portugese bouwtraditie.
Het water is geneeskrachtig, daarom is dit hier ooit gekomen. Het geneest huidziekten, eczeem en allergieën als het de temperatuur van de bron heeft: ongeveer 30 graden. Warme baden zijn dan weer goed voor je botten, zoals de Portugezen zeggen; het geeft verlichting bij artritis en reuma, en geeft kracht voor de vochtige winter.
Onder de grond zit een ingenieus systeem van af- en aanvoer van het water. Het is de slimme bouwer zelfs gelukt om onder de weg door een aanvoerbuis in de onderaardse grot te krijgen, waar het water verzameld wordt om door Moeder Aarde tot 30º opgewarmd te worden. Niemand weet waar en hoe, want er zijn geen tekeningen. Voor 1953 hoefde er niks getekend, en niks bij de gemeentediensten ingeleverd te worden.
De Portugese bouwtraditie bestond ook uit gewoon maar wat in het wilde weg bouwen
Al het water komt van de hoogvlakte van Spanje en de Serra da Estrela, en stroomt via die grot door ons badhuis, via de rijstvelden naar zee. Al in 1711 beschreef een dokter de goede eigenschappen van dit water en misschien hebben de Romeinen hier zelfs gezeten. Tenslotte is Conimbriga (een Romeinse opgraving) hier maar 30 kilometer vandaan.
Maar genoeg over het ondergrondse water, afgelopen week ging het meer om de bovenkant van het gebouw. De bescherming tegen het water dat uit de lucht komt vallen: het dak. En dat doen we natuurlijk in de tijd van het jaar dat het dat (hopelijk) niet doet, want als je uit je dak gaat, moet het maar liever droog blijven.
In 1969 is er een verdieping op het badhuis gezet, om alle gasten onderdak te kunnen bieden. Het was een groot succes, mensen kwamen van heinde en verre. Aangezien de inpandige dokter voorschreef dat je zoveel baden nodig had voor je kwaal (grappig: altijd een oneven nummer), moest je wel 9, 11 of 13 dagen blijven.
De eerste verdieping telt een kamer of 15, net zoveel als de badhokjes beneden, een paar gemeenschappelijke ruimtes, en twee W.C.’s, met een enorm plat dak. Blijkbaar beviel het platte dak toch niet zo. Een plat dak heeft als grote nadeel dat het slecht afwatert, en dat het warm is. In de zeventiger jaren kwamen er drie dakpunten op.
Toen wij hier kwamen, was dat gewoon kale steen. Wij hebben het gestuct en wit geverfd, maar de ellende is: je kan bezig blijven met wit verven. Het wordt elke keer weer groezelig, grijze strepen, zwarte plekken … ziet het er weer niet meer uit. Moet je wéér de steiger op om alles af te spuiten en opnieuw te witten. Ik kreeg een punthoofd van dat puntdak.
Met de constatering dat er bij één punt een behoorlijke reparatie nodig was, leek dat me een goeie reden om er een stuk van weg te halen. Het plan was er, we moesten alleen nog wachten op de droge tijd.
Lekker temperatuurtje voor het water, maar stukken minder als je bovenop uit je dak staat te gaan! Die is er nu, kun je wel zeggen! Precies als wij het dak op moeten, stijgen de temperaturen naar boven de 30º.
Jurgen zegt
Hai Ellen,
weer een mooi artikel over jullie behuizing en de vele uitdagingen waarvoor jullie gesteld worden.
Je opmerking over het mogelijke gebruik door de Romeinen deed me meteen denken aan Termas de São Pedro do Sul. Daar zijn nog heel mooi de baden te aanschouwen die circa 2000 jaar geleden door de Romeinen zijn gebruikt. Leuk om een keer te bezoeken. Zie:
https://www.cm-spsul.pt/conteudo.asp?idcat=415
Groetjes
Jurgen