Het Portugees is ontstaan uit Latijnse en Romaanse dialecten, maar de Moren die meer dan 500 jaar in Portugal aanwezig waren, hebben hun sporen in de Portugese taal nagelaten.
In 1249 werden ze uit Portugal verdreven door koning Afonso III. In 1552 verbood de Inquisitie het gebruik van de Arabische taal. Maar toen waren veel woorden al stevig verankerd in het Portugees. Vaak gaat het om namen voor de dingen die de Moren in Portugal introduceerden. En om plaatsnamen.
Het gaat vooral om woorden. Op de structuur van het Portugees en de grammatica heeft het Arabisch geen invloed uitgeoefend. Hoeveel woorden zijn het? Daarover bestaat geen duidelijkheid. Naar schatting een aantal tussen de 1000 en de 4000.
Het begint met een a
Heel veel Portugese woorden die met a of al beginnen, hebben een Arabische oorsprong. Al is het Arabische lidwoord dat vóór het zelfstandig naamwoord staat en eraan vast wordt geschreven. In combinatie met sommige medeklinkers die zonletters worden genoemd, valt de l weg. Zo is bijvoorbeeld rijst in het Arabisch roz. Met een lidwoord erbij alroz. Echter, de l wordt vóór de z niet uitgesproken. En dus wordt het arroz.
Ook het Nederlands heeft woorden uit het Arabisch die met a of al beginnen: alcohol, algebra, arsenaal, almanak. Er zijn echter ook veel woorden uit het Arabisch in het Nederlands terechtgekomen zonder lidwoord, zoals piekeren, matras en cheque. Op Historiek.net vind je een top 50 van Arabische woorden in het Nederlands.
Het Portugees heeft vaker dan het Nederlands, het lidwoord ‘meegenomen’. Een voorbeeld is het Arabische kutn. Dat wordt in het Nederlands katoen, in het Portugees algodão van alkutn.
Moorse innovaties
De bijdragen die de Moren leverden op het gebied van bouwkunst, wetenschap, landbouw en cultuur, kregen vaak een Arabische naam, misschien omdat het innovaties waren waar nog geen Portugese woorden voor bestonden. Hieronder een aantal voorbeelden.
Publieke taken, administratieve organen en beroepen:
Aldeia (dorp), Alfândega (douane), Alfaiate (kleermaker), Alfarrabista (handelaar in oude boeken).
Gebouwen, bouwkunde en gereedschap:
Alcácer (paleis), Azulejo (tegel), Açoteia (dakterras), Aldraba (deurklopper), Alicate (tang).
Landbouw, planten en dieren, producten:
Azenha (watermolen), Arroz (rijst), Alfazema (lavendel), Tâmara (dadel), Romã (granaatappel), Alcachofra (artisjok) Alcaçuz (zoethout), Alface (sla), Alecrim (rozemarijn), Javali (wild zwijn), Alforreca (kwal), Azeite (olijfolie).
Muziek en wetenschap:
Adufe(vierkante tamboerijn), Alaúde (luit), Algarismo (getal), Cifra (cijfer).
Versierselen, maten en gewichten:
Alfinete (speld), Almofada (kussen), Alcatifa (karpet), Arroba (oud gewicht, nu in gebruik in de betekenis van ‘apestaartje’).
Medisch en militair:
Alambique (destilleerketel), Almofariz (vijzel), Xarope (stroop, siroop), Enxaqueca (migraine), Adaga (korte sabel), Arsenal (wapenopslagplaats).
Voor- en achternamen
Sommige Portugese namen hebben een Arabische oorsprong, bijvoorbeeld de voornamen;Leonor komt van liannur (zij die komt van het licht); Abel komt van abu-l (vader van); Fátima (naam van een van de dochters van de profeet Mohammed).
En de achternamen:
Albuquerque (van de kurkeik)
Bordalo komt van badala (overvloedig)
Almeida komt van almaida (de tafel)
Het begrip ‘bijnaam’ alcunha komt ook uit het Arabisch.
Plaatsnamen
Veel Portugese plaatsnamen of toponiemen zijn van oorsprong Arabisch. Vaak vertelt de naam iets over het ontstaan van de plaats. Zo komt ode bijvoorbeeld van het Arabische ued (rivier): Odemira, Odeceixe, Odeleite. Ben komt van het Arabisch ibn (zoon): Bensafrim, Benfarras, Benamor.
Een lijstje bekende plaatsnamen met hun betekenis:
Albufeira (de wateropslag), Alcântara (de stenen brug), Azinhaga (smalle straat), Alcobaça (de rammen), Alcaria (het dorp), Alfama (de bron), Algarve (het westen), Algés (het leger), Aljezur (de eilanden), Almada (de mijn), Almancil (de herberg), Almargem (de wei), Almodôvar (de bocht), Alvor (de heide), Arouca (de schoonheid), Arrifana (de mirte), Atalaia (de uitkijkpost), Lezíria (het eiland), Loulé (de verhoging), Faro (voornaam: Harun), Cuba (de koepel), Cacela (het korenveld), Cacém (voornaam: Kassim), Cacilhas (de vuilnishoop), Estoí (het eskader), Estômbar (de bogen), Mafra (de groeve), Marvão (voornaam: Marouan), Mesquita (de moskee), Ovar (de waterloop), Palmela (bismillah – in naam van God), Penela (ben Allah – zoon van God), Peniche (zonen van Aicha), Queluz (vallei van de amandelbomen), Sacavém (de volgende), Serpa (de drank), Sertã (de kreeft), Sines (het fort), Tarouca (de wegen), Tavira (de ruïne).
Uitdrukkingen
Dan zijn er nog enkele uitdrukkingen met een religieus karakter in het Portugees achtergebleven:
Oxalá een synoniem van Se Deus quiser (zo God het wil) van het Arabische incha Allah.
Olá of Olé (begroeting) van wa Allah.
Olarilolé (vaak in liedjes) komt van la illaha ila Allah (er is geen andere God dan Allah).
Meer?
Voor nog meer woorden: Lista de palavras portuguesas de origem árabe
Bron: Histórias de Portugal em Marrocos. Blogue de Frederico Mendes Paula
Olga zegt
weer zo’n leuk artikel Maja, echt iets voor jou.
Bedankt
sarah zegt
Geweldig goed artikel,maakt je nieuwsgierig als je van talen houdt,Sarah