Voor ik verderga met dit feuilleton deel 6, over hoe ik met een Portugese fiets via holle landweggetjes gemaakt door mens en dier, stoffige dorpswegen vol kuilen en net geasfalteerde autowegen waarover soms eenzaam een Sadomobiel gromt, het land doorkruis dat een beetje bijbels aandoet, stel ik vast dat ik als pottenkijker voortga. Gewapend met schets- en schrijfboekje beschrijf ik met een open vizier de ontmoetingen met de lokale bewoners. Vooral dat laatste biedt de mogelijkheid dicht bij de autochtone bevolking aan te schurken ver voor de eerste toeristenbrochure uitkwam.
.
De laatste regering van de Spaanse dictator Francisco Franco (1939-1975), heeft serieus nagedacht over de mogelijkheid om Portugal na de revolutie van 25 april 1974 de oorlog te verklaren en het land aan te vallen. Dit wist ik niet al heb ik veel gelezen over de Spaanse burgeroorlog.
Toen ik in Gerona in Catalonië woonde (2007-2009) en heel veel gelezen heb over de geschiedenis van Catalonië, en goed contact had met de meest linkse separatisten, vertelde mij iemand over de plannen van Francisco Franco. Hij had Amerikaanse documenten gelezen die in 2007 in El Pais waren geciteerd. Inmiddels heb ik geen contacten meer met de Catalaanse separatisten en ben ik verhuisd naar Andalusië.
De opstand van de jonge Portugese officieren tegen de dictatuur van de Estado Novo, de Anjerrevolutie van 1974, zorgde ervoor dat alle alarmen van het Franco-apparaat afgingen. Zelfs werd erover gedacht tanks, een pantserdivisie, naar Lissabon te sturen. De Anjerrevolutie was ongewoon, ging razendsnel zonder dat er een schot viel. Dit is natuurlijk niet helemaal waar. Zie mijn blog hierover. De jonge Portugese officieren en hun aanhang hadden genoeg van de drie koloniale oorlogen die hun land in Angola, Mozambique en Portugees Guinee uitvocht. Portugal was ondergedompeld in een nachtmerrie, terwijl de Beatles in de grachten van Amsterdam feest vierden en hun muziek overal in Europa klonk, was de nieuwe democratie in Portugal nog niet helemaal doorgedrongen. ‘Johnson moordenaar’, kalkte ik op het Nationaal Monument op de Dam. Maar in Portugal moest men nog Europees, anti-Amerikaans leren denken.
In Portugal ontkiemde een samenzwering van legerkapiteins met de steun van enkele hoge officieren en in de vroege ochtend van 25 april 1974 namen verschillende militaire eenheden belangrijke posities in de stad Lissabon. Binnen vierentwintig uur stortte het regime van Salazar in elkaar, zonder bloedbad. De ondergrondse beweging van de strijdkrachten, die de politieke politie niet had kunnen ontmantelen, nam de macht over om de democratie te herstellen. Verkiezingen organiseren, de koloniën verlaten, en … dringende sociale hervormingen doorvoeren. Vooral lid worden van de Europese gemeenschap! Een groot deel van de leiders van de opstand had linkse, communistische ideeën opgedaan en sommigen van hen, zoals de toekomstige premier, kolonel Vasco Gonçalves, sympathiseerden met de Communistische Partij. En dit was een doorn in het oog van het Franco-regime. Het was maart 1975 dat Spanje zou beslissen om een anticommunistische strijd te leveren tegen Portugal en alleen als Amerika ermee instemde.
Zo had Portugal twee verschillende militaire opvattingen en was het verdeeld. En dat wist Kissinger, de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, ook. Die begon met het bedenken van een gewapende confrontatie tussen tegenstrijdige militaire eenheden, omdat niet alle kapiteins van april links waren. De eenheden in het noorden van het land hadden meer conservatieve commando’s. Een interne confrontatie zou zo maar kunnen gebeuren en een militaire interventie van buitenaf rechtvaardigen. Achter de schermen werd druk overleg gepleegd.
En wat lag er dus op het bordje van Spanje, een nieuwe Armada? Een overweldigend idee? Carlos Arias Navarro, de man die admiraal Luis Carrero Blanco had vervangen als hoofd van de Spaanse regering, had het plan samen met de Amerikanen, Portugal van achteren aan te vallen. Een Spaanse pantserdivisie kon het speerpunt zijn van een contrarevolutionair offensief. Spanje zou bereid zijn om de anticommunistische strijd alleen te voeren als dat nodig was. ‘Niet alleen in het belang van Spanje, maar ook in het belang van iedereen die hetzelfde denkt’, schreef Robert Ingersoll aan Kissinger, zoals blijkt uit vrijgegeven documenten van de Amerikaanse diplomatie. Robert Ingersoll, toen Amerikaanse viceminister van Buitenlandse Zaken, had een geheim gesprek met Arias Navarro in Jeruzalem. Het resultaat was: ‘Portugal is een ernstige bedreiging van Spanje, niet alleen voor de ontwikkeling van de situatie (binnenland), maar ook voor de buitenlandse steun die Lissabon zou kunnen krijgen en die bedreigend zou zijn voor Spanje’.
Arias wilde dat Spanje onmiddellijk werd toegelaten tot de NAVO en droomde ervan om het post-Francoregime te kunnen leiden met de eeuwige dankbaarheid van de Verenigde Staten. Het was een kortstondig plan. Zo kon de smet van de burgeroorlog worden weggepoetst?
Door de dood van ‘El Caudillo’ Franco ontstond er ineens een heel andere situatie: het opende de weg naar de democratie. De eerste vrije verkiezingen in het post-Francotijdperk vonden plaats in juni 1977.
Portugal moest een ander gezicht laten zien, lid worden van de Europese Gemeenschap en zich verre van communistische idealen blijven.
Het ging allemaal gelukkig niet door.
Een nieuwe bloedige oorlog werd voorkomen.
Robert schreef eerder op Portugal Portal over zijn ervaringen in Portugal in de prille eerste jaren na de Anjerrevolutie: Torenhoge schulden en dan God, vaderland en familie.
Geef een reactie