Inderdaad, Port is alleen Port als er Port op staat. Maar natuurlijk kan een wijnproducent niet zomaar Port of Vinho do Porto (portwijn) op het etiket zetten. Daarvoor is erkenning nodig van het Instituto do Vinhos do Douro e do Porto, IVDP, en voor de consument is deze erkenning zichtbaar door het garantiezegel over de kurk.
Echter, er is, letterlijk, een lange weg te gaan van de videira, de wijnstok, tot de verzegelde kurk op de portfles.
Alto Douro Vinhateiro
Afgaande op de naam zou je kunnen denken dat de bakermat van Vinho do Porto in Porto ligt. Niets in minder waar. Als een Portugees het over a minha terra heeft, bedoelt hij daarmee zijn geboortegrond en niet zijn grondbezit. A terra van de portwijn is de Alto Douro Vinhateiro, zo’n 120 km ten noordoosten van Porto in het stroomgebied van de Douro.
In dit gebied werd in ieder geval tijdens de Romeinse bezetting van het Iberisch schiereiland al wijn gemaakt. Later hebben onder meer Cisterciënzer monniken zich toegelegd op de wijnbouw en vanaf de elfde eeuw werd de wijn uit dit gebied vanwege zijn kwaliteit, een belangrijk exportproduct naar buiten de regio.
In de zeventiende eeuw werd deze wijn in toenemende mate door onder andere Engelse, Duitse en Hollandse handelaren verscheept vanuit Porto. De wijn werd echter niet in Porto zelf opgeslagen en gebotteld, maar in het op de zuidelijke oever van de Douro gelegen Gaia, het huidige Vila Nova de Gaia.
Anders dan in de Alto Douro met sterk wisselende temperaturen en periodes van droogte, waren in Gaia veel gunstiger klimatologische omstandigheden aanwezig qua vochtigheid en temperatuurschommelingen om wijn op te slaan en te laten rijpen.
In de Alto Douro zijn de zomers droog en heet met temperaturen tot boven de 40 graden. In de winter kan de temperatuur plaatselijk tot onder het vriespunt dalen en de ijzige winden en de vrieskoude mistperiodes kunnen het verblijf onaangenaam maken. De bewoners van deze streek en het aangrenzende Trás-os-Montes karakteriseren het klimaat dan ook met nove meses de inverno e três de inferno, negen maanden winter en drie maanden hel.
Het gebied kent diverse microklimaten, afhankelijk van onder andere het landschappelijk reliëf ter plaatse, de hoeveelheid neerslag, de ligging ten opzichte van de zon, de invloed van winden uit verschillende richtingen enzovoort.
De bodem bestaat voor het grootste deel uit leisteenlagen, die geen water vasthouden, maar wel doorlaten. Met als gevolg dat de druivenplanten lange wortels tot wel 20 meter ontwikkelen om bij de onderliggende waterlagen te komen. Hierdoor hoeft de vinhateiro zijn druivenplanten weinig te bewateren Het leisteen houdt wel warmte van de zon vast en beschermt zo de jonge scheuten in koude voorjaarsnachten.
Eeuwenlang werden de druiven langs smalle richels, socalcos, geplant die met de hand werden uitgehakt. Vanaf het begin van de 19e eeuw werden met mechanische hulpmiddelen de bredere terrassen aangelegd, die je je ongetwijfeld herinnert als je ooit in dit gebied geweest bent.
In 2001 werd Alto Douro Vinhateiro door Unesco erkend als werelderfgoed, waarmee in zekere zin de cirkel gesloten werd. Immers, in 1757 werd deze regio als exclusief wijnbouwgebied van Dourowijnen afgebakend met 201 granieten grenspalen welk aantal in1761 met nog eens 134 werd uitgebreid.
Alto Douro Vinhateiro is ’s werelds oudste afgebakende wijngebied en we hebben hier in feite de voorganger van het huidige Denominação de Origem Controlada (DOC).
Castas
Voor de productie van port en van Vinho DOC Douro mogen alleen druivenrassen gebruikt worden die in het afgebakende territorium verbouwd worden. Ruim 115 castas zijn geclassificeerd en de meest dominante rode druivenrassen zijn Tinta Amarela, Tinta Barroca, Tinta Roriz, Touriga Franca, Touriga Nacional en Tinta Cão. Bij de witte druiven zijn dat Malvasia Fina, Viosinho, Donzelinho en Gouveio. Voor port wordt altijd een mix gebruikt en de samenstelling daarvan is bepalend voor karakteristieke smaak van een specifieke port.
In het kort van druif tot port
De druiven worden tussen eind augustus en midden oktober geplukt en naar de lagar, het pershuis, gebracht. In de lagar begint het vinificatieproces met het kneuzen van de druiven. Menigeen zal hierbij het beeld voor ogen hebben van rijen jongemannen die ritmisch de druiven met blote voeten treden in grote granieten bassins. Inderdaad gebeurde dat eeuwenlang zo en bij sommige kleinere portproducenten worden de druiven nog steeds met mensenvoeten getreden. Terwijl er grote portproducenten zijn die beweren dat dit bij hen ook nog gebeurt voor de meer exclusieve portwijnen, worden de druiven voor het overgrote deel machinaal geplet door zogeheten robots met speciaal ontwikkelde kousenvoeten.
Of het pletten van de druiven voetmatig of machinaal gebeurt, maakt op zich niet zoveel uit. In de eerste fase van het proces, de corte, komen de druiven los van de tros, barsten de schillen open en vormt zich de most, het nog niet gegiste en gefiltreerde mengsel van sap en vruchtvlees. Om het aroma en de kleur uit de schillen te persen, wordt de most samen met de schillen en de pitten verder gekneed, met rustpauzes om de gist die zich op de schillen vormt te laten groeien
Zo’n 24 tot 36 uur na de corte begint de gisting waarbij de suikers in gevormde drab worden omgezet in alcohol. Dit proces wordt zorgvuldig gemonitord op temperatuur, alcoholpercentage, dichtheid en, op de schaal van Baumé, suikergehalte door de oenoloog, die kan besluiten dat er nog wat aan gesleuteld moet worden.
Vanaf hier volgt port een ander pad dan dat van tafelwijn. Aan het most/wijnmengsel wordt per vier liter één liter aguardente, vuurwater, met een alcoholpercentage van tenminste 70% toegevoegd. De gist kan daar absoluut niet tegen en dus stopt de omzetting van suiker in alcohol en krijgen we zo de zoete versterkte wijn met een alcoholpercentage tussen de 19% en 22%. De port is geboren!
De jonge port overwintert in de lagar in betonnen of roestvrije vaten. Tijdens deze rustperiode wordt de port op natuurlijke wijze gedecanteerd doordat de droesem naar de bodem van het vat zakt.
De jonge port gaat op reis om te rijpen
In het voorjaar verhuist de jonge port naar Vila Nova de Gaia. Totdat eind 18e eeuw de Douro bevaarbaar werd gemaakt ging dat vervoer met ossenkarren, daarna met de karakteristieke rabelos waarvan replica’s liggen te dutten aan de kade in Gaia en vanaf het eind van de negentiende eeuw reisde de port in toenemende mate per trein. Begin zestiger jaren van de twintigste eeuw voer de laatste rabelo de rivier af en inmiddels gaat het vervoer van port volledig met vrachtwagens.
Eenmaal per jaar op de feestdag van São João zeilen de rabelos een wedstrijdje op de Douro
In 1926 werd Vila Nova de Gaia bij decreet tot entreposto voor port verklaard. Porthandelaren moesten op het terrein van dit entreposto gevestigd zijn en port mocht alleen hier worden gelagerd en verhandeld. Sinds 1986 mag port ook rechtstreeks vanuit het Dourogebied geëxporteerd worden. In Gaia wordt de port opgeslagen in magazijnen, die met het oog op de toeristen caves worden genoemd, waar de port tot volle wasdom komt.
De ene port is de andere niet
Voor veel mensen zijn er twee soorten port: rood en wit. De werkelijkheid is wat genuanceerder. Om te beginnen maken we onderscheid tussen port van witte en van rode druiven. Witte duiven leveren White Port, rode druiven staan aan de wieg van de Rubies, de Tawnies en de Rosés. Rosé-port is een moderniteit die in 2009 als portcategorie erkend is en deze laat ik verder buiten beschouwing.
White Port
Deze wordt meestal jong gedronken en kan variëren van droog tot zoet tot heel zoet, de Porto Lágrima, waarbij ‘tranen’ van wijn langs het glas druipen. Jonge witte port is al jaren populair als mixdrankje met bijvoorbeeld tonic.
White Reserva is een wat betere kwaliteit witte port. Porthuizen kunnen ook besluiten een deel van de witte port langere tijd te laten rijpen in houten vaten, waardoor deze in de loop der jaren rijker wordt aan smaak en aroma en op de fles wordt de leeftijd (10, 20, 30, 40+) vermeld. De jonge port wordt in de loop der jaren steeds donkerder.
Tawny Port
Deze port rijpt in relatief kleine eikenhouten vaten, zodat zuurstof uit de buitenlucht door de poriën van het hout in contact komt met de port. Door de zuurstof oxideert de port en de oorspronkelijk dieprode kleur verandert geleidelijk naar steeds lichter taankleurig.
De eenvoudigste Tawnies worden na zo’n drie jaar gebotteld terwijl de Tawny Reserve zes of zeven jaar rijpt voordat hij de fles ingaat.
Als op het etiket van een Tawny een aantal jaren staat, 10 anos, 20 anos, enzovoort, is dat het gemiddelde van het aantal jaren dat dat de ports die gemengd zijn, op vat gerijpt zijn. Op deze manier kan de smaak en kwaliteit van de verschillende jaren vrij constant worden gehouden.
Tenslotte is er de Colheita, een Tawny van de druivenpluk in een enkel oogstjaar. Deze port rijpt minimaal zeven jaar in het vat, maar blijft meestal veel langer in het vat tot wel meer dan een eeuw. Op de fles staat behalve het oogstjaar ook het jaar waarin de Colheita gebotteld is.
Ruby Port
Deze port met de karakteristieke robijnrode kleur wordt wellicht het meest gedronken. Hij wordt gelagerd in heel grote vaten, waardoor de port weinig contact heeft met de oxiderende buitenlucht. Ruby, zonder verdere aanduiding, wordt na gemiddeld drie jaar gebotteld en is meteen op dronk.
Vintage Port
Dit is de meest prestigieuze port van de Rubyfamilie. Vintage Port komt van een enkel oogstjaar en is van uitzonderlijke kwaliteit. Niet ieder jaar is een vintagejaar. Het IVDP bepaalt aan welke eisen port uit een bepaald oogstjaar moet voldoen om het predicaat vintage te kunnen krijgen. Vervolgens is het aan de Confraria do Vinho do Porto of dat jaar inderdaad tot vintagejaar verklaard wordt. Daarvoor is het nodig dat tenminste de helft van het broederschap te kennen geeft de port uit dat oogstjaar als vintage op de markt te willen brengen.
Vintage Port wordt verplicht tussen het tweede en derde jaar na de oogst gebotteld. Anders dan de meeste andere types, wordt de vintage niet gefiltreerd, zodat het rijpingsproces in de fles doorgaat waarbij zich een bezinksel (crosta) vormt. Vintage moet liggend bewaard worden, zodat de buitenlucht niet door de kurk in contact kan komen met de port.
Het beste van een vintage komt met de jaren! Als je dan eindelijk besluit om met vrienden de fles soldaat te maken, moet je die eerst een dag rechtop in de kamer zetten om op temperatuur te komen en de droesem te laten bezinken. Vervolgens heel voorzichtig ontkurken, de inhoud decanteren en binnen één, twee dagen opdrinken.
Het kan zijn dat in de lange loop der jaren de kurk te slecht geworden is om te worden getrokken. Dan kan een speciale tang (tenaz) gebruikt worden. Deze wordt tot roodgloeiend verhit enige tijd rond de flessenhals geklemd. Door dan de flessenhals met een ijskoude doek af te koelen knapt het glas en kan de port door een filter worden gedecanteerd.
De exclusiviteit van Vintage Port wordt mede in stand gehouden doordat een decennium gemiddeld slechts drie vintagejaren kent. Bovendien is het aantal flessen dat van een bepaald vintagejaar op de markt gebracht mag worden beperkt.
Single Quinta Vintage Port, SQVP
In een niet-vintagejaar kan een wijnmaker die van mening is dat een port van één oogst en afkomstig van één bepaalde wijngaard toch het predicaat vintage verdient, deze ter registratie als SQVP voordragen bij het IVDP.
Late Bottled Vintage Port, LBV
LBV kan een port uit een vintage jaar zijn, maar dat hoeft niet. Een LBV is wel een kwaliteitsport van druiven uit één oogstjaar die langer dan vintage op vat rijpt, tussen de vier en zes jaar. De meeste LBV’s worden gefiltreerd voordat ze gebotteld worden, zodat ze niet verder rijpen in de fles, in tegenstelling tot de niet gefiltreerde.
Crusted Port
Dit buitenbeentje wordt maar door weinig porthuizen op de markt gebracht. Crusted wordt op dezelfde wijze geproduceerd als vintage, maar komt uit twee of drie oogstjaren. Net als vintage wordt de crusted niet gefiltreerd, waardoor hij in de fles verder rijpt en er een crosta wordt gevormd, die in het Engels crust heet. Deze port wordt vooral voor de Britse markt geproduceerd omdat naar beweerd wordt, de Britten juist deze crust zeer op prijs stellen.
Porto de Honra
Grapje! Zelfs in de meest exclusieve wijnwinkel zul je tevergeefs deze port zoeken, maar op een uitnodiging voor bijvoorbeeld een boekpresentatie of een homenagem kan ook een Porto de Honra op het programma staan. Dan wordt na afloop een goed glas port geserveerd, als je mazzel hebt, vergezeld door aperitivos, zoals olijven, knabbels of kleine hapjes.
Geur, smaak en gezelschap?
Natuurlijk hebben de verschillende types port hun specifieke geuren en smaken, momenten om te drinken en gerechten waar ze bij passen. Dat is meer voer voor vinologen waar ik mij niet aan waag. Ik zou zeggen: koop je port in een wijnwinkel, laat je voorlichten door de verkoper, kijk op de fles en bezoek de website van het porthuis. En proef zelf!
Hoe Engels is port?
Waarom worden Engelse termen gebruikt voor de verschillende types port? En waarom hebben zoveel porthuizen een Engelse naam? Ik zou hier een lang verhaal kunnen schrijven, maar ik beperk mij nu tot een beknopt overzicht.
De handelsbetrekkingen tussen Portugal en Engeland gaan terug tot de 12e eeuw. In de tweede helft van de zeventiende eeuw neemt de wijnexport van vanuit Porto naar onder meer Engeland sterk toe onder meer omdat Engeland vanwege het voortdurend gesteggel met Frankrijk, de import van wijn uit Portugal fiscaal bevoordeelde. Toen de Engelsen in 1689 in oorlog kwamen met Frankrijk werd de import van Franse wijn zelfs verboden ten faveure van wijn uit Portugal.
In 1703 sloten de twee landen het verdrag van Methuen, waarin onder meer vastgelegd werd dat Portugal vrijelijk wijn naar Engeland kon exporteren in ruil voor de import van textiel uit Engeland. Inmiddels waren William Burgoyne en John Jackson in 1670 in Porto een handelshuis begonnen voor onder meer de export van wijn naar Engeland. In 1729 werd William Warre partner en later de enige eigenaar. Hiermee is Warre het oudste Britse Porthuis en vele, vooral Engelse, zouden volgen en in 1727 werd in Porto de Engelse factorij gevestigd als de gemeenschappelijke handelspost ten behoeve van de Engelse wijnhandelaren.
In 1715 begon men aan de wijn die naar Engeland verscheept werd brandy, na 1820 aguardente, toe te voegen. Hierdoor bleef de wijn beter bestand tegen verzuring tijdens de overtocht over de woelige zee. Terwijl de Portugezen de voorkeur bleven geven aan niet versterkte wijn, was vrijwel alle port voor de Engelse markt bestemd. Het klinkt dan ook logisch dat de Engelse portschippers een Engelse terminologie voor de verschillende typen port gebruikten en dat deze gemeengoed werd.
Tijden van crisis
Het succes van port op de Engelse markt leidde ertoe dat veel wijnboeren uit andere regio’s ook versterkte wijn gingen maken en als port op de markt brachten, waardoor een enorme overproductie ontstond. Veel van deze wijn was vaak van mindere kwaliteit net als de brandewijn die gebruikt werd. Tezelfdertijd werd de handel tussen Engeland en Franrijk hersteld en daarmee de concurrentie van Franse wijn. De prijs van al dan niet echte port kelderde en de export dreigde volledig stil te komen liggen.
De eerste minister Sebastião José de Carvalho e Melo, de latere Marquês de Pombal, besloot in te grijpen en op zijn instigatie vaardigde Dom José I op 10 september 1756 een wet uit die echtheid en kwaliteit van de te exporteren port moest garanderen.
Onderdeel van de wet was de oprichting van de Companhia para a Agricultura das Vinhas do Alto Douro met het exclusieve recht voor de productie en verhandeling van wijnen uit dit gebied, dat in 1757 fysiek werd afgebakend. Ondanks de grote weerstand tegen deze monopolist werd de Companhia een commercieel succes en heeft deze een belangrijke bijdrage geleverd aan de voorspoed in Porto en Noord-Portugal tot aan de jaren 30 van de negentiende eeuw. In 1865 raakte de Companhia haar speciale status kwijt en werd onder de naam Real Companhia Velha een gewone, nog steeds bestaande, commerciële handelaar.
In de tweede helft van de 19e eeuw werd de wijnbouw in Portugal zwaar getroffen door de meeldauw, gevolgd door de philoxera, druifluis. Veel wijngaarden werden verwoest en verlaten en rond 1890 waren veel wijnboeren failliet. Veel portschippers hadden toen nog geen eigen wijngaarden, maar zagen hun kans schoon, kochten de wijngaarden voor een prikkie en entten Portugese druiven op uit Amerika geïmporteerde wijnstokken die resistent waren voor de filoxera waardoor de wereld van de port nog sterker door de Engelsen gedomineerd werd.
Holland spreekt een woordje mee
Nou ja, spreekt …
Van Zeller
We schrijven 1702 wanneer Arnaldo João van Zeller het licht ziet in Rotterdam. Eind jaren twintiger jaren verkast hij naar Porto en trouwt met Ana Francisca, dochter van wijnhandelaar Peter Henckel. In 1780 werd Van Zellers & Co. Port Wine company in opgericht die, na verschillende eigenaren te hebben gehad, in 2007 weer eigendom werd van de 14e generatie van Zeller, Cristiano, die anno 2020 de firma leidt samen met dochter Francisca. De van Zellers hebben in de loop der eeuwen een prominente rol gespeeld in diverse sectoren van de Portugese samenleving.
Niepoort
Ruim een eeuw na van Zeller, in 1847, vertrok Franciscus Marius van der Niepoort naar Porto waar hij in hetzelfde jaar zakenpartner werd van zijn landgenoot Eduard Kebe die in 1842 in Vila Nova de Gaia een wijn- en portfirma had opgericht. Kebe stierf in 1858 waarna de firma volledig in eigendom van de familie Van der Niepoort kwam en de naam Niepoort Vinhos kreeg. De huidige wijnmaker is Dirk van der Niepoort (1964) en daarmee de 5e generatie. Zijn zus Verena is uitvoerend directeur per 2005.
Men maakt er jaarlijks zo’n half miljoen flessen port en is daarmee een van de kleinere porthuizen. Hun port wordt als merk tot de meer zoetere beoordeeld. Niepoort produceert naast alle gebruikelijke typen port, vooral veel Colheitas, een scala aan tafelwijnen. Gedurende de 5 generaties Van der Niepoort, heeft de familie Nogueira eveneens met 5 generaties het wijnhuis Niepoort bijgestaan met keldermeesters.
Ook Niepoort beperkte zich lange, tijd tot het, inkopen opslaan, laten rijpen, blenden, bottelen en verkopen van port zonder eigen wijngaarden te hebben. In 1987 kocht Dirk Niepoort de Quinta do Nápoles, in de regio Cima Corgo van de Dourovallei begon als eerste Niepoort (ook) tafelwijn te produceren. Oh ja, Dirk Niepoort heeft de Nederlandse nationaliteit, maar spreekt naar eigen zeggen de Hollandse taal niet!
To do or not to do
Wie in Porto komt moet natuurlijk een bezoek aan een porthuis brengen voor een rondleiding en een portproeverij. Of niet soms? Zo’n cave is immers een toeristenval, de een wat erger dan de andere. Je wordt in 20-30 minuten door half verlichte kelders langs een aantal stellingen met vaten port geleid, je krijgt daarbij uitleg die per gids op details verschilt, onvolledig is of een enkele keer onjuist. Na afloop krijg je twee of drie glaasjes port, waarna je in de winkel port kunt kopen alsmede allerlei attributen en souvenirs. Toch wil ik niemand ontmoedigen om dit een keertje te doen. Al is het maar vanwege de sympathieke gidsen.
Je kunt altijd nog gratis binnenlopen bij het informatiecentrum van het IVDP aan de Rua Ferreira Borges, 27. Daar vind je zeer uitgebreide informatie over port en de Alto Douro Vinhateiro. Er is ook een laboratorium waar port geanalyseerd en gekeurd wordt en een tapbar waar je tegen een kleine vergoeding diverse ports kunt proeven.
Zeker doen
Jezelf thuis een goed glas port inschenken! Saúde!
Bronnen
- Visão Historia, Portugal e Inglaterra, Junho 2019
- IVDP, PORTO CELEBRE A VIDA, 2018
- Martins, João Paulo, Tudo sobre o Vinho do Porto, 200
- Oldenburg, Henrik, PORT, 1999
- Carvalho, Manuel, Guia do Douro e do Vinho do Porto, 1995
Junte Schwartz zegt
Een opmerkelijk informatief relaas. En bovendien fijnzinnig geschreven, uitmondend in de vanzelfsprekende raadgeving onder “Zeker doen”.
Veel dank voor deze bijdrage, Felix!
Junte Schwartz
Felix zegt
Wat een leuke reactie! Bedankt Junte.
Koos Huizinga zegt
Felix je verdient een groot compliment zo uitvoerig en met passie geschreven artikel. Het was een genoegen om het te lezen.
Felix van Rijn zegt
Dank je wel Koos!
Felix van Rijn zegt
ACTUEEL: Covid-19 treft ook de portsector. Naar schatting derft de sector in 2020 20 tot 30% aan inkomsten, onder meer door de tijdelijke sluiting van de horeca, ook in Portugal.
Het IVDP heeft groen licht gegeven aan wijnbouwers en -handelaren om een akkoord te sluiten om boven het jaarlijkse quotum voor 2020 een extra kwalitatieve reserve aan portwijn aan te leggen om over bijvoorbeeld vijf jaar op de markt te brengen als speciale categorieën.
Het is voor het eerst sinds het einde van WOII in 1945 dat een dergelijke maatregel getroffen wordt!
Cees Groenewegen zegt
Mooi verhaal! Wat wellicht nog ontbreekt in het overzicht is de “colheita”, een port van een enkel oogstjaar. Net als bij de Vintage wordt dat jaar op de fles wordt vermeld. In tegenstelling tot de Vintage rijpt de Colheita meestal niet op de fles. Het is een typisch verjaardagskado, je geeft iemand een fles uit zijn of haar geboortejaar, maar als geschenk voor de huwelijksdag kan bijvoorbeeld ook. Hoe ouder hoe duurder in principe al is dat niet lineair. Een fles van 50 jaar oud kan zomaar 100 euro kosten.
Felix zegt
Dank voor voor je waardering Cees! De colheita noem ik overigens wel bij de tawnies.
Ooit overwoog mijn nichtje voor mijn zestigste verjaardag inderdaad een colheita uit mijn geboortejaar te kopen. Toen zij de prijs zag heeft ze mijn kroonjaar maar door tien gedeeld en kreeg ik mooie zesjarige LBV. 😃
Lydia zegt
Wat een ontzettend interessant en lezenswaardig artikel.. Dank je wel voor deze bijdrage.
Felix zegt
Dank je wel Lydia voor je bijzonder aardige reactie!
Paul Berer zegt
Beste Felix. Mijn compliment voor het compacte, leerzame en vooral kloppend verhaal over mijn lievelingsdrank Port Wine. Helaas deel ik niet je mening dat een bezoek aan een Porthuis per definitie een toeristenval is. Daar waar ze met capejes en hoed lopen kan ik ik mij die mening wel voorstellen. Echter, het Porthuis met zijn eigen kuiperij en het Porthuis met zijn eigen restaurant zou ik toch anders willen kwalificeren. Gedegen informatie en bereid om alle vragen correct te beantwoorden of zelfs de informatie na te sturen. Ook mijn ervaring met het Informatiecentrum van het IVDP is tegenovergesteld. Norse, wat ik bij Portugezen niet gewend ben, ongeïnteresseerde personen die onduidelijke informatie verstrekken. Overigens krijg je van het laboratorium maar weinig te zien, niet meer dan een blik door het raam. Vragen niet toegestaan.
Maar wat ik altijd als tip geef, De Douro moet je ervaren. Dus met de (huur) auto slingeren en bezoeken, eten, drinken en blijven slapen. En vanaf Pinhão de trein naar het bijna eind van de wereld.