Een echte dame is ze, de oudste van ons dorp. Haast elke dag zit ze, als het weer een beetje meezit, aan de voordeur van haar huis, ongeveer in het midden van het dorp. Een vriendelijk vogelgezichtje met ingetrokken tandeloze mond en een neus waarachter je blijft haken als je haar kust. Elke keer als ik er voorbij kom zwaai ik. Vandaag zit ze op mij te wachten in haar mooiste blouse, ze straalt… ik geef haar twee zoenen.
Dona Piedade is 91: ze werd geboren op dezelfde dag als paus Johannes Paulus II, 18 mei 1920. De oudste van drie en haar zus en broer leven ook nog, allemaal wonen ze in Corgas. Samen met haar vier kinderen en haar kleinkinderen en achterkleinkinderen. Ze voelt zich, zegt ze, omringd door een liefdevolle familie en ze is nooit alleen.
Kindergrafjes
14 kinderen kreeg ze waarvan O.L. Heer er 10 bij zich heeft geroepen nog voor ze 3 waren. Hoe dat kwam vraag ik haar. “Och ze waren ziek, er was maar één dokter en zoveel klanten… Een goed mens was hij maar terwijl hij naar ons huis kwam stierven er ondertussen andere kinderen in andere families.” Plots begrijp ik waarom er zoveel kindergrafjes op het kerkhof zijn… piepkleine perceeltjes met een plastic bloem erop, geen naam noch datum.
Familie
Ze woont in het huis van haar jongste zoon Laurentino die de hele week buitenshuis is voor zijn werk in de bouw, heel zwaar… in het weekend komt hij thuis, dat is goed, dan is ze blij. Binnenkort is het feest in het dorp dan komt ook Júlio uit Lissabon, hij is bij het leger en is de zoon van haar jongste dochter Arlete. Arlete woont in het huis tegenover haar en zorgt voor het eten, de schoonmaak en de boodschappen. Bij het lopen moet niemand haar helpen… ze heeft alle tijd van de wereld om met de hulp van haar stok van de stoel buiten naar de stoel binnen te schuifelen.
Al bijna 40 jaar is ze weduwe. Hoe hij gestorven is? Een hartaderbreuk. Het gebeurde op het veld bij de schapestal. En het was een echt mysterie… de deur van de stal stond open en toen hij werd opgehaald door de ambulancewagen waren alle schapen bij hem gebleven…
Geluk
Hoe was jullie leven, vraag ik haar. “Het was een goed leven, we hadden ons veld en onze beesten. Altijd was er te eten. Soep met meel en olijfolie… niet veel hoor… maar genoeg en af en toe zelfs vlees. Er kwam een wagen uit Oliveira , die bracht kleren en ook wel eens vlees. Dat bewaarden we in zout en af en toe aten we een stukje. We bakten brood van maismeel in de gezamelijke oven die in het dorp stond naast de wasplaats. Terwijl we wasten bakte ons brood… of de sardientje. Van heel mijn leven dat ik getrouwd was herinner ik me nog alles… je hebt er geen idee van hoe gelukkig we waren… we zongen altijd op ons veld mijn man en ik… levensliederen en religieuze liederen.”
Zingen
Of ze nu nog zingt vraag ik haar en zonder nadenken begint ze… het ene lied na het andere, toonvast en zonder haperen. Ik moet haar echt onderbreken om verder te kunnen. Arlete is er ondertussen komen bijzitten, ze zingt mee. Ik hoor Arlete trouwens vaak zingen op haar veld op een boogscheut van ons huis.
School
Was er een school destijds in Corgas? “Ja, want er waren heel veel kinderen. Professora Dona Angela, die van Guarda kwam, met de ossewagen(!?) herinner ik me nog goed, ze was streng. Ze bracht haar dochter mee die later nog trouwde in onze kerk, het was trouwens het eerste huwelijk in Corgas. Dat was heel speciaal want hij was van Venezuela daar zijn ze dan later naar toe getrokken. Weet je wat ze gooiden? Er waren geen bloemen destijds, wel snoepjes en amandelen. Later kwam Dona Luísa les geven. Ik ben geslaagd met grote onderscheiding bij haar…” zegt ze glunderend.
De naam Dona Luisa heb ik al vaak gehoord, zij woonde in het huis waar wij nu wonen, temidden van de velden van de mensen, ze was erg creatief en liet een verharde weg aanleggen voor de boeren zodat ze gemakkelijker van en naar hun veld konden. Voordien liepen ze langs kleine en moeilijke paadjes met hun ossen en ezeltjes.
Reizen
Ben je ooit op reis gegaan? “Met Lucinda en mijn schoonzoon Chico zijn we naar Castelo Branco gegaan, dat is een hele mooie stad en later ook naar Aveiro waar we langs de rias (zoutwaterrivieren) reden. Maar Portugal heb ik nooit verlaten. Wehadden ook geen middelen… we moesten werken om ons brood te verdienen elke dag. Elke dag naar het veld en voor de dieren zorgen en de kinderen altijd mee. Soms gingen we naar Dona Emília (moeder van Dona Luísa) in S. Cosme, zij leerde me taarten bakken en we maakten deeg in een grote trog en bakten daarna in de oven (oven die trouwens nog in ons huis staat). Zo heb ik voor het eerst taart gebakken bij het doopfeest voor Eduardo (haar oudste zoon).”
“Ik zou graag S.Cosme nog eens zien waar jullie ‘os belgas’ wonen maar ik kan me niet meer zo goed verplaatsen hé, mijn benen gaan achteruit… is er nog altijd de houten marquise met de hortensia?” Ik moet haar ontgoochelen, het hout is beton geworden maar gelukkig hebben we de hortensia nog…
Kaas
Maakte je alles zelf Dona Piedade? “We maakten veel kaas… de beste kaasjes hielden we voor onszelf, (zegt ze giechelend) en de minder geslaagde gingen we verkopen op de markt van Loriga, waar we met de ossen of de ezel naar toe trokken… drie uur duurde de reis en dan nog eens drie uur terug. Je moet het leven nemen zoals het is hé.”
Televisie
Kijk je veel televisie? “Ja, naar de natuurprogramma’s en het nieuws… de soaps niet… dat is alleen maar gekus en ruzie… dat wil ik niet zien. Praça de Alegria, dat is mooi elke ochtend, met die muziek en dansen, ik hou van dansen…” Ook de moderne muziek ? “Ik heb hier ook zo een kastje staan, daar komt muziek uit maar ik weet niet hoe het werkt, mijn zoon weet dat”.
Buiten
Je zit altijd buiten aan je voordeur? “Ja, als het weer het toelaat, ik hou ervan om de mensen te zien voorbijtrekken. Iedereen zegt me goeiendag en… als er vreemden komen mogen ze me altijd iets vragen maar dan moeten ze wel wat dichter komen want ik hoor niet meer zo goed hé… Maar ik ken alle jongeren niet meer, het zijn mooie meisjes en jongens maar vaak weet ik niet goed wie ze zijn.”
Niets ontbreekt
Ben je gelukkig? “Waarom zou ik niet gelukkig zijn… hier met mijn kinderen dichtbij en alle vrienden… en… (met tranen in de ogen) godzijdank… er ontbreekt me niets, elke dag goed eten volgens wat er zich aanbiedt. Soms krijg ik bacalhau, dat eet ik zo graag maar ik moet wel oppassen voor de graten. Ik heb geen tanden meer maar en ook haast geen tandvlees. Dat moet dus goed gearrangeerd worden, dat eten en dat doet Arlete. Ik moet me daar geen zorgen over maken.”
Kan je nog naar de mis gaan? “Neen, ik kijk op de televisie en als ik de pastoor wil spreken komt hij mij bezoeken. Elke keer als hij voorbijrijdt zwaait hij naar mij. Pastoor Luciano… hij is een goed mens.”
Nieuwe vriendin
Plots grijpt ze mijn arm en zegt “Je kan niet geloven hoe goed het mij doet dat je hier bij mij zit misschien zie jij dat zo niet maar ik denk… ik heb weer een nieuwe vriendin… en dat jullie hier wonen… alle mensen zeggen het: de Belgen dat zijn goeie mensen.”
Nog 9 jaar en we kunnen hier een groot feest houden Dona Piedade, want dan word je 100. “Ja, als jullie dat goed vinden dan is het voor mij ook goed”.
Wil je me nog iets over vroeger vertellen? “Ja… een verhaaltje misschien”… en ze begint Roodkapje te vertellen… het loopt niet helemaal correct en ik moet haar wat helpen, we lachen om de dingen die ze fout doet en vergeten is… en van pure pret begint ze weer te zingen… zonder ophouden…
Afscheid
Het is er zo vrolijk en plezant… ik moet iets uitvinden om te kunnen stoppen. Ik pak een foto van de kast en vraag wie is deze mooie mevrouw. “Ha ha” zegt ze, “dat weet je niet hé… dat is deze mevrouw hier, dat ben ik”… schokkend van het lachen.
Kun je dat eens opschrijven vraag ik haar… ze zoekt haar bril en in mooie grote sierlijke letters schrijft ze… Maria Piedade Matias. “Ik kan schrijven hé.” En dat is bijzonder in een land waar 35% van de bevolking boven de 60 analfabeet is.
Als ik afscheid neem komen weer die tranen en ze houdt me stevig vast. “Morgen kom ik weer langs om te zwaaien” zeg ik haar. “Dat is goed… até amanhã”. Obrigada, Dona Piedade… até amanhã.
Trudy Schalke zegt
O, wat is het mooi om na zo’n arm leven te hebben gehad, zo tevreden en gelukkig te zijn!
En al de kinderen die overlijden, onbegrijpelijk! Is zij dezelfde Piedade die altijd in het winkeltje stond en die niet kon rekenen maar alles feilloos kon opschrijven? Een rijkdom, zo’n vriendin!
Winy Schalke zegt
Hallo Trudy, nee, dat is een andere Piedade, daarover schreef ik eerder in Schapen en Varken slachten.