Morrend en kronkelend als een reus in zijn bedding van graniet en leisteen. De wind voert het mee, dat onheilspellend klinkende lied gezongen door onophoudelijk kolkend water.
Zwart en dreigend verscholen in de schemering als een teerachtige stroom. Gestadig meegevoerd om te worden geloosd, verder en verder achter de horizon.
Ontmoeting
Verpozend aan de oever van de Mira die zich ongeduldig een weg baant, haastig alsof hij te laat komt voor een afspraakje. Gezwind voortgedreven om uit te stromen in de Atlantische Oceaan. Met een geruis dat klinkt als avondmuziek, gefluisterd uit de hel van oneindigheid en voortgebracht door een mond die je tandloos toegrijnst.
Net als de oude senhora die mij voorbij scharrelt. Met een toegeknepen oog kijkt zij mij aan alsof ik een buitenaardse species ben die nader moet worden bestudeerd. Vriendelijk knik ik haar toe, glimlachend vanwege een rake zin. Ontleend aan een humoristische tekst, die ik ergens oppikte en mij zomaar te binnen schiet.
Want ik ben een goed geëvolueerde mensaap.
Doelmatig geconditioneerd als de meeste homo sapiensen: sociaal, minzaam en beleefd bedenk ik mij. Boa tarde, echoot zij terug met een hoofdknikje erbij alsof zij de pauselijke zegen over haar begroeting afroept.
Vandaag ronddolend in dit stadje, bekoorlijk Odemira, hoog op een kleine heuvel waar witte huizen hun blik op de rivier richten. De onstuimige Mira die diep in de bergen ontspringt uit de Serra do Caldeirão en door een feeëriek landschap stroomt. Om uit te monden bij Vila Nova de Milfontes, zo’n dertig kilometer verderop.
Bezinning
Teruggereisd in de tijd, stilstaand bij allengs vervaagde beelden. Dieper terug in de tijd zodra ik mij een bewonderenswaardige schepping herinner. Fiber Art gecreëerd door Valya Simpson (Oekraïne 1955). Een kunstenares die de geheimen ontsluiert van onze voorouders.
Verborgen in het celgeheugen en DNA. Opgesloten in de vormentaal van een genetische blauwdruk getiteld: Cell Memory. Een verzinnebeelding van het concept Eva, ooit de eerste vrouw.
Vliegensvlug flitst mijn brein, verzonken in het meer van herinneringen aan de confrontatie met Eva, indertijd. Toen zij mij monsterde, hoogverheven met een doordringende blik tijdens een expositie, getoond in het halfduister. Roerloos keek zij op mij neer in dat muisstille kerkgebouw. Waar het geluid van de stilte een eigen toonhoogte heeft en woorden zacht als sneeuwvlokken vallen.
Een vergelijkbare stemming hangt in de lucht hier en nu op een andere plaats. In een ander tijdsgewricht, in dit schemerachtige bedehuis van Odemira. Voorin vaag zichtbaar een Christus aan het kruis. Zijn gezicht getooid met een beschuldigende blik door bloederige tranen overstroomd. Een zonnestraal doorsnijdt de hoge ramen en laat het godshuis fel opkleuren.
Fascinatie
Eerbiedig stilzwijgend sta ik hier oog in oog met die bejaarde, godvrezende Portugese poetsvrouw. Besprongen door indringende, oude geuren van leegte, wijwater, kaarsvet en boenwas. Gevangen in een bundel zonlicht dat door de gebrandschilderde boogramen naar binnen valt. In een caleidoscoop van ondenkbare kleuren kan ik nauwelijks ademhalen, alsof de lucht aan het stollen is.
Op kerkbezoek in gedachten verzonken, af en toe opgeschikt zodra een luide bons de sacrale vredigheid verstoort. Gerustgesteld, het is maar een zwabber die ongecontroleerd tegen de houten kerkbanken stoot. Zij blijkt niet meer zo handvast die schuwe, vrome Portugese schoonmaakster, die mij zojuist taxeerde in het voorbijgaan.
Glimmend zweet parelt op haar voorhoofd met onnatuurlijke glans als het vernis op de heiligenbeelden die de kerkgangers aanstaren. Haar gezicht herinnert mij aan Eva, doorgroefd met lijnen als sabelhouwen die getuigen van een eeuwenlange menselijke geschiedenis. Blijvend als versteend hout en tegelijkertijd kortstondig ogend.
Dooraderd en gerimpeld vol van geheime sporen, daterend uit een oneindig verleden. Leegmaken dat hoofd tijdens een genoeglijke wandeling door dit dorp. Uitwaaien bij de gemeentelijke bibliotheek, omhoog de heuvel op. Naar de locatie waar ooit een kasteel stond. Als een kraaiennest dat een fenomenaal uitzicht biedt op de rivier en de bossen.
Gepeins
Verbluft kijk ik om mij heen als een halfblinde die voor het eerst ziet, bij het openen van de ogen na een geslaagde operatie. Omfloerst als bij het ontsteken van de zaallichten na een voorstelling in het theater, langzaamaan verrassend, fris, fruitig en verbazingwekkend. Nog steeds blijf ik ermee bezig, met dat opmerkelijk ingewikkelde patroon van rimpels.
De verklaring voor complexheid van DNA-moleculen, vergelijkbaar met een bouwtekening van het aardse leven. De modellering van onze gedeelde genetische menselijke geschiedenis.
Met vertraagde pas steek ik de brug over die de Mirarivier overspant, in gepeins verzonken daal ik af. Naar de krochten van een mysterieus verleden in mijn vergeefse zoektocht naar de oerherinnering.
Geef een reactie