De vijfde en laatste bijdrage over de favoriete plekken van Jule Hinrichs in Lissabon gaat over de bekendste miradouro van de stad, die van São Pedro de Alcântara. De auteur loopt er graag aan het begin van de avond even langs, voordat hij even verderop gaat eten op de trappen van de Calçada do Duque.
Jule Hinrichs schreef eerder voor Portugal Portal over A Ginjinha, de Miradouro da Nossa Senhora do Monte, de Alfama en het koffie- en gebakhuis Pastéis de Belém.
Een foto van een knalgeel, piepklein trammetje schuin tegen een steil oplopende straat, siert menige publicatie over Lissabon. Het is het karakteristieke beeld van de Ascensor da Glória. ‘Ascensor’ betekent eigenlijk ‘lift’, maar het is in werkelijkheid een kleine tram. Overigens gaat de karakteristieke kleur geel regelmatig achter graffiti schuil.
De straat is de Calçada da Glória, die de brede laan Avenida da Liberdade verbindt met de hoger gelegen wijken Bairro Alto en Alcântara. De calçada loopt zo steil omhoog dat het onderstel van de tram schuin geconstrueerd is. De tram doet denken aan een opspringend paard. De Ascensor da Glória brengt de voetganger die niet wil lopen in twee minuten naar het hoger geleden niveau. In het midden van de straat is een klein stuk dubbel spoor, zodat de tegelijkertijd van twee kanten vertrekkende trams elkaar kunnen passeren.
In het begin van de avond, vaak nadat ik eerst even bij A Ginjinha uit de eerste bijdrage een borrel heb gedronken, ga ik toch meestal lopend, al is dat wel zwaar, omhoog door de Calçada da Glória. De straat eindigt bij de doorgaande weg Rua de São Pedro de Alcântara. Aan de overkant van de straat is de oude stadswijk Bairro Alto, de Hoge Wijk, de wijk op een heuvel. Maar ik loop naar het park aan de rechterzijde, de Miradouro de São Pedro de Alcântara. Dit is de bekendste en ook de grootste bellevue, of uitzichtplaats van Lissabon.
Het is een park met bomen, banken, een fontein en een lange reling om tegen te leunen en de stad te bewonderen. Het park is vernoemd naar het voormalige klooster aan de overkant van de straat, het Convento de São Pedro de Alcântara, van de Franciscaner monniken. Na de liberale revolutie van 1833 werd dit klooster gesloten en nu dient het als opvanghuis voor meisjes.
In de miradouro is het vaak druk, met toeristen en Portugezen, met studenten en autochtone bewoners. Je kunt er heerlijk op een bank zitten, in de schaduw onder de bomen. Ik weet niet of ik wel eens in Lissabon ben geweest zonder bij deze miradouro langs te gaan, ik weet wel dat ik er soms tijdens een bezoek aan de stad meer dan één keer langs ga. Je komt er ook makkelijk, op dit centrale punt in de stad.
Ik loop altijd naar de halfronde stenen tafel met een tegeltableau waarin precies is weergegeven wat er van de stad te zien is. Helemaal rechts de rivier de Taag, dan de markante vierkante torens van de Sé kathedraal, de kasteelheuvel en in de verte nog klein de torens van de Igreja de São Vicente de Fora en verder naar links hoog op een heuvel de wijk Graça. Beneden is de Baixa en aan de voet van de miradouro de Avenida da Liberdade. Ook al weet ik zo langzamerhand wel wat ik er zie, iedere keer ga ik aan de hand van het tableau de stad af.
Na een half uurtje loop ik soms de Bairro Alto in, door de karakteristieke smalle, rechte straten, langs de restaurants en bars. In de avonduren is dit het terrein van de studenten, die op straat staan te borrelen. Vaker ga ik vanuit de miradouro naar links, door de Rua de São Pedro de Alcântara en over het plein Largo Trindade Coelho tot aan het begin van de Calçada do Duque. Ook deze straat verbindt het hoge deel van de stad met de benedenwijk. Door zo’n typisch Lissabons straatje met trappen en ijzeren leuningen in het midden, daal ik af, richting het Rossio-treinstation en het gelijknamige stadsplein.
Maar zo ver loop ik niet door. Halverwege zit het mooiste stuk van de calçada, met aan de linkerkant purperrood geschilderde blinde muren en rechts de typisch Portugese huizen met gestucte muren en hardstenen raamlijsten. Daar zit een aantal restaurants met op rechte stukken tussen de trappen keurig gedekte tafels. Het is woekeren met de ruimte, dus de tafels staan tegen elkaar aan. Hier ga ik graag en vaak eten. Op het menu de typisch Portugese gerechten, met schotels met kip of vlees en met de in Portugal al eeuwen populaire kabeljauw en ook sardientjes met gekookte aardappels.
Een culinair hoogtepunt is het niet, maar ik eet altijd prima op de trappen. Het gaat me om de ambiance, op de trappen, de mensen die voortdurend voorbij komen, de obers die erlangs manoeuvreren. Zolang ik in Lissabon kom zijn de blinde muren in dezelfde kleur rood geschilderd. En dan het uitzicht: beneden ligt Rossío, van hier niet te zien, maar het standbeeld van Koning Pedro op zijn zuil, midden op het plein, torent boven de bebouwing uit. Verderop tussen de huizenblokken ligt hoog op de heuvel het kasteel. Bij de ondergaande zon, als het op de trap al lang schemert, blijft het kasteel het langst in het licht. Hier in deze entourage, op een trap in een stad vol heuvels, naast de karakteristieke Portugese huizen, met dit uitzicht, heb ik het gevoel dat alles wat Lissabon is in een natuurlijke harmonie samenkomt.
Josephine zegt
Heerlijk om mee te lopen door die stad waar ik zoveel onvergetelijk lief en leed heb ondervonden.
Jule Hinrichs zegt
Fijn dat het heerlijk was om mee te lopen, al is het jammer dat de emoties erbij niet eenduidig zijn
Gracinda Gomes zegt
Hi!
Thank you for sharing our article about the artist Bordalo II in “Trash Art van Bordalo II”.
In this article you’ve mentioned the tiled panoramas that we’ve already talked about.
Please feel free to share it in your article, if you considere it interesting for your readers.
https://getlisbon.com/personalities/tiled-panoramas-of-lisbon/
Thanks!
Gracinda