Verleden jaar om deze tijd togen we zuidwaarts. Eerst reden we door de Alto Alentejo, die gelijkenis vertoont met de Minho door het groen en graniet dat alom aanwezig is. Tegen de avond arriveerden we in Portalegre en in een volle, drukke eettent in een donker straatje aten we migas e sopa de tomate Alentejana. Die nacht sliepen we in een piepklein hotelbed, onder het wakend oog van de omnipresente José Régio.
Maar nog voordat we Portalegre aandoen, doorkruisen we wondermooi Alentejoland. Vanuit de auto zie ik honderden kurkeiken, sommige lijken op vergroeide mijnwerkers in een wollen onderbroek of op duellerende tegenstanders. Kijkend naar de kurkeiken droom ik weg naar een dansuitvoering van choreograaf en danser Benjamin Millepied.
Zouden we kunnen aarden in de Alentejo, denk ik, als we door dorpjes als Crato, Alter do Chão, Nisa en Arronches rijden. Waarschijnlijk niet. Het is te ver van de oceaan, zonder het ruime sop heel dichtbij te weten, niet op een middag even kort naar de onmetelijke watermassa te kunnen turen, zou ik waarschijnlijk wegzinken in somberte. Wat deed José Régio daar al die tijd zover verwijderd van zijn geboortegrond Vila do Conde? Hij was als docent meer dan dertig jaar verbonden aan de enige middelbare school van Portalegre.
Cântico negro
Régio (1901 – 1969) maakte in 1925 zijn literaire debuut, met de publicatie van Poemas de Deus e do Diabo, waarbij hij voor het eerst het pseudoniem José Régio (zijn echte naam is José Maria dos Reis Pereira) gebruikte. Hij studeerde (dode) Romaanse talen aan de Universiteit van Coimbra en combineerde zijn schrijver- en dichterschap met lesgeven. Hij was een van de belangrijkere dragers van de moderne Portugese literatuur, ook door zijn directeurschap van ‘Presença’ de baanbrekende culturele publicatie in het Portugal van de 20ste eeuw.
Zonder Régio zou er geen cântico negro zijn.
Cântico negro
Luister naar de woorden uitgesproken door de Braziliaanse Maria Bethânia. De cântico negro wordt beschouwd als een manifestgedicht. Deze wordt vaak gepresenteerd in de vorm van een pamflet, of als inleiding op een nieuw tijdschrift. Het manifestgedicht is een begeleidend geschrift van een nieuwe beweging in de literatuur. Religie is een terugkerend thema bij José Régio. In de cântico negro gaat het over de relatie tussen God (het groteske) en de Duivel (het sublieme) een eenheid, maar ook twee figuren, die voortdurend in beweging zijn.
‘Maar ik, die nooit begin of eindig, werd geboren uit de liefde van God en de Duivel.‘
Verzamelwoede
Toen hij begon te werken als leraar op het lyceum in Portalegre huurde hij een kleine kamer in een bijgebouw van het voormalige klooster van São Brás, waarvan nu alleen het kapelletje nog bestaat. Door zijn verzameldrang had hij snel meer ruimte nog en ging hij andere plekken in het bijgebouw huren totdat alles aan hem verhuurd was. Later schonk hij de gehele collectie aan de gemeente op voorwaarde dat ze deze zouden exposeren in dezelfde ruimte die niet veranderd mocht worden.
In Portalegre staat het Huis-Museum José Régio waarin het resultaat is te aanschouwen van zijn voorliefde voor antiek en verzamelen. De collectie is verdeeld over zeventien tentoonstellingszalen. Régio was van kindsbeen af een verzamelaar. Hij zei dat het door zijn grootvader kwam. Zijn opa had zijn passie van het samenbrengen van mooie voorwerpen op zijn kleinzoon overgebracht. Die ‘verzamelwoede’ begon in de Minho, maar de collectie breidde zich met name uit in de Alentejo. De regio bood veel moois en al snel verspreidde zich het nieuws dat er een leraar was die van oude dingen hield en ze opkocht. Het begon als een hobby en veranderde in een verslaving. Kopen, verkopen en ruilen: tin, koper, stoffen, keramiek, smeedijzeren gereedschappen en andere rariteiten van Alentejo-ambachten – brood- en cakebakkers en objecten van hoorn. Ook is er een indrukwekkende religieuze kunstcollectie met Christussen uit hout in de meest uiteenlopende presentaties en voorstellingen.
Presença
Het literaire tijdschrift Presença, opgericht in 1927, was een revolutionaire Portugese publicatie, die aandrong op transitie naar een modernistische beweging in de kunst en literatuur die een oproep doet aan de verbeeldingskracht van de kunstenaar. Of om het heel plastisch te zeggen, dat een kunstenaar, zonder geest, alleen maar dode woorden en een vergankelijke literatuur produceert. Dit inspireert Manoel de Oliveira tot het maken van een documentaire The paintings of my brother Julio.
José Régio is de directeur van dit kritisch-culturele pamflet, dat de opvolger is van het tijdschrift Orpheu (opgericht door Fernando Pessoa, Almada Negreiros en Mário de Sá-Carneiro). De eerste Presença begint met het artikel ‘Literatura Livresca e Literatura Viva’ van José Régio. Eigenlijk is het zijn doctrine: een goed literair werk hoeft niet per se een politiek, ideologisch, moreel of esthetisch doel te dienen. Een van de voorwaarden voor een superieur werk is dat het de persoonlijkheid van de auteur toont, zegt Régio. Het is geen opsomming van zijn of haar verbeelding, gevoeligheid of scherpzinnigheid, maar een soort van collectieve loftuiting: een praktische beschrijving van de intieme- en menselijke kant van de kunstenaar. De kunstenaar is succesvol als hij of zij verder gaat dan zinnen of gedachten die beperkt zijn in tijd en ruimte. Anders gezegd: de schrijver heeft aan zijn missie voldaan als haar of zijn karakters van een ‘gesluierde’ persoonlijkheid veranderen in mensen die dezelfde eigenschappen hebben als wij allemaal.
Hij ergert zich aan auteurs die zich verstoppen door woorden op te schrijven die van de geest zijn losgekoppeld. Een opmerkelijk aspect van Presença is het sterke evangelische karakter. Levende literatuur is universeel en tijdloos, dus spiritueel, zegt Régio. Hij bekritiseert schrijvers die zich op een bepaald punt in hun loopbaan beginnen te herhalen, wat duidt op een beperktheid; genotzucht; vermoeidheid; of vroegrijpe ouderdom.
Zoals we weten werd tijdens de Estado Novo de vrijheid van meningsuiting ten zeerste beperkt, vandaar ook dat een tijdschrift als Presença in de behoefte voorzag om de grondleggers van het modernismo português een stem te geven. In het tijdschrift Presença werden artikelen over baanbrekende overtuigingen gepubliceerd. Helaas was het alfabetiseringsniveau in het Portugal van die tijd uiterst laag zodat weinig mensen in aanraking kwamen met verfrissende opvattingen binnen deze nieuwe stroming.
Vila do Conde
José Régio had ook een huis in Vila do Conde. Hij erfde het huis van zijn vader en woonde er vanaf zijn pensioen tot aan zijn dood. De slaapkamer, zijn studeerkamer, de woonkamer en de tuin zijn nog steeds dezelfde als toen. Tegenwoordig herbergt dit onderkomen eveneens een enorme hoeveelheid beeldhouwwerken, schilderijen, aardewerk, meubels, metalen en textiel, die hij gedurende zijn leven verzamelde.
jos peters zegt
Een prachtig artikel! Bedankt voor het delen!