Het is weer het griepseizoen, in Nederland, in België en in Portugal. António Lobo Antunes geeft een meesterlijke satire op mannen die lijden.
Pleisters op het voorhoofd, rozenkrans in de hand
Een fles, citroenthee
Wattenstaafjes, wijn met honing
Drie aspirines, crème op de huid
Ik schreeuw van angst, ik bel de vrouw.Oh Lourdes, ik ga dood
Meet mijn koorts, kijk naar mijn keel
Houd de kinderen stil, doe het raam dicht
Ik wil geen kippensoep of salade
Oh Lourdes, Lourdes, je bent waardeloos.Als je je kon indenken hoe ik me voel
Ik zie de dood al, ik zou nooit tegen je liegen
Ik zie de hel al, vlammen, duivels
Vreemde engelen, hoorns en staarten.Ik zie demonen dansen
Tijgers zonder strepen, geiten zonder vlechten
De uil huilt, de krekel lacht
Oh Lourdes, Lourdes, blijf bij mij.Het is niet het druppelen van een kraan
Zet het heiligenbeeldje aan mijn hoofdeinde
Schik mijn deken
Praat met de priester
Leg het Jezusbeeldje op de deken.Bel de dokter, geef het door
Ach Lourdes, Lourdes, je merkt helemaal niets.Maak kruidenthee en gebak voor me
Sta niet op, dan blijf ik achter
Om hier alleen te verrotten
Oh Lourdes, Lourdes, ik ga dood.
Dit citaat komt uit het boek Letrinhas de Cantigas van António Lobo Antunes (2002)
Pachos na testa, terço na mão,
Uma botija, chá de limão,
Zaragatoas, vinho com mel,
Três aspirinas, creme na pele
Grito de medo, chamo a mulher.
Ai Lurdes que vou morrer.
Mede-me a febre, olha-me a goela,
Cala os miúdos, fecha a janela,
Não quero canja, nem a salada,
Ai Lurdes, Lurdes, não vales nada.
Se tu sonhasses como me sinto,
Já vejo a morte nunca te minto,
Já vejo o inferno, chamas, diabos,
Anjos estranhos, cornos e rabos.
Vejo demónios nas suas danças
Tigres sem listras, bodes sem tranças,
Choros de coruja, risos de grilo
Ai Lurdes, Lurdes fica comigo.
Não é o pingo de uma torneira,
Põe-me a Santinha à cabeceira,
Compõe-me a colcha,
Fala ao prior,
Pousa o Jesus no cobertor.
Chama o Doutor, passa a chamada,
Ai Lurdes, Lurdes nem dás por nada.
Faz-me tisana e pão de ló,
Não te levantes que fico só,
Aqui sozinho a apodrecer,
Ai Lurdes, Lurdes que vou morrer.
Geef een reactie