Het schrijvende gilde in Portugal, auteurs en journalisten, houdt ervan zich breedvoerig en bloemrijk uit te drukken. Een duidelijk voorbeeld daarvan is Nobelprijswinnaar Saramago bij wie de breedvoerigheid zelfs methodisch wordt aangewend. Het is een bewust gebruikt stijlmiddel, dat de aanwezigheid van de auteur zelf op bijzondere wijze moet accentueren.
En dan zijn er de journalisten die het lezen van veel Portugese kranten vergallen door hun gebrekkige kernachtigheid. Vooral in de zaterdagse bijvoegsels heb je er last van als noorderling.
Breedvoerig
Ook Portugese politici (en die uit andere landen vanzelfsprekend ook!) zijn bekend om hun omstandig woordgebruik. Zij laten geen gelegenheid voorbijgaan om hun grondige staat van kennis door dikdoenerige uitspraken naar buiten te brengen. Het ene gedrocht, als zin bedoeld, na het andere rijgt zich aan elkaar, de woordkeus is delicaat. Vooral bijvoeglijke naamwoorden worden er royaal tussen gestrooid.
Een Portugees noemt dat een estilo poleiro. Daarbij zit de haan op de hoogste stok in de ren, blaast zichzelf op en doet gewichtig. En net als bij pluimvee neigt ook de Portugese spraakwaterval tot herhaling. Reken er maar op dat bepaalde uitspraken in de loop van de discussie twee of driemaal herhaald worden.
Een ‘natuurlijke’ overtolligheid in de Portugese taal is er in de vorm van de term é que. Vooral bij het spreken komt deze voor, met name bij het stellen van vragen. Je hoort een Portugees vaak vragen: como é que se chama hoe heet je? In plaats van het simpele: como se chama? Of: onde é que mora? Waar woon je? In plaats van onde mora?
Omgekeerd zijn er ook mogelijkheden in de taal tot beperking. Bijvoorbeeld door het gebruik van de infinitivo pessoal (de onbepaalde wijs) van een werkwoord. In het Nederlands kennen wij deze vorm niet. Men vermijdt, door het gebruik ervan, een uitgebreide bijzin. Neem de zin: het is beter als je meteen komt. In het Portugees luidt het dan: é melhor vires já. Portugezen kunnen dan ook zeggen: é melhor que venhas já. Daarbij wordt de zogenaamde mogelijkheidsvorm, de conjuntivo, gebruikt. Eveneens niet gebruikelijk in het Nederlands. En deze laatste vorm, de conjuntivo, wordt door Portugezen liever vermeden, ten gunste van de eerder genoemde infinitivo pessoal.
Verkorten
We laten de journalisten en politici achter ons en gaan kijken hoe Portugezen verkortingen gebruiken, met name bij het spreken.
Eles comem as sílabas, ik schreef erover in de lettergrepenvreters. Ingeslikt worden vooral de letters e en a, voorzover ze niet in een beklemtoonde lettergreep staan. Pra in plaats van para, schlent in plaats van excelente. Zo nu en dan worden ook een paar medeklinkers ingeslikt. Sior in plaats van senhor, tufnar in plaats van telefonar.
Principieel wordt de e die staat voor een s + medeklinker niet uitgesproken. Schkola in plaats van escola, schtoril in plaats van Estoril.
Bij het hulpwerkwoord estar verdwijnt ook nog eens de sisklank. Tá bom in plaats van está bom. (Tá wordt steeds vaker gebruikt in de zin van o.k.)
En wat als je gevraagd wordt: taschkent? Dan kun je antwoorden: tou. Een woordspel want de vraag luidt: estás quente? Heb je het warm? En het antwoord is dan: estou. Ja ik heb het warm.
Het echte afkorten van woorden komt niet veel voor in Portugal. Zoals bij ons ‘prof’ voor professor of professioneel bijvoorbeeld. Wat wel wordt afgekort is het langste Portugese woord dat mij bekend is: otorrinolaringologista (KNO−arts). Dat wordt: otorinno.
Dan de voornamen. Guida in plaats van Margarida, Ção in plaats van Çonceição en bij mannen Tó in plaats van António en Zé in plaats van José.
Maar tegen deze verkortingen komen de Portugese taalkrachten van gemoedelijkheid en zachtaardigheid ‘in opstand’. Van Zé wordt bijvoorbeeld Zeca gemaakt of zelfs Zezinho.
Afkortingen
Tot zover het verkorten. Ik vervolg met het monster van de afkortingen.
Wat betekenen de letters GNR. Of SIC? Het is op zich geen typisch Portugees fenomeen. We leven er in alle landen mee. Er zijn inmiddels honderdduizenden van deze afkortingen in zwang en de meesten van ons weten de betekenis van slechts een handvol ervan. Want bij VN, EU, EDP en TAP lukt het nog wel.
Hieronder volgt de uitleg van enkele andere afkortingen.
Wegen
- CREL: Circular Regional Externa de Lisboa
- CRIL: Circular Regional Interna de Lisboa
- IP: Itinerário Principal
- IC: Itinerário Complementa
Politie
- PSP: Polícia de Segurança
- GNR: Guarda Nacional Republicana
Radio en televisie
- SIC: Sociedade Independente de Comunicação
- TVI: Televisão Independente
Belastingen
- IRS: Imposto Rendimento Social
- IVA: Imposto sobre o Valor Acrescentado
- IRC: Imposto sobre Rendimento Colectiva
Erfgoed
- IPPAR: Instituto Português do Património Arquitectónico e Arqueológico
- IPPC: Instituto Português do Património Cultural
Toerisme
- ENATUR: Empresa Nacional de Turismo
- CNIT: Conselho Nacional da Indústria Turistica
- AHETA: Associação dos Hotéis e Empreendimentos Turísticos do Algarve
Internet
- SAPO: Serviço de Apontadores Portugueses
De meeste afkortingen kom je tegen in de Diário de Governo, de staatscourant. Ze zijn daar een ware plaag, want de overheid is nog niet uit haar ivoren toren geklommen.
Maar nog gekker wordt het wanneer een afkorting twee betekenissen kan hebben. Zo is APAF: Associação Portuguesa de Árbitos de Futebol. Maar ook: Associação Portuguesa de Analistas Financeiros.
Dit is deel 18 uit de serie ’Portugese taalweetjes”. De vorige delen kun je hier lezen alle taalweetjes
Bron: de serie ′essa nossa ditosa língua’ van Peter Koj in de Portugal-Post
Ton Haak zegt
Ik doe mijn best met verstaan en spreken, maar de Portugese taal is een wespenest. Blijft dat vermoedelijk ook, heel lang. Han’s rubriek is leerzaam en nog leuk ook. Al kom ik op straat niet ver met de van hem verworven kennis, ik maak er beslist diepe indruk mee bij Nederlandse en Amerikaanse vrienden als ik zijn sappige taalanecdotes aanhaal. Die denken dat ik het Portugees o zo snel helemaal door heb gekregen. Dank, Han!
Leni zegt
Sorry maar je zegt niet schkola maar (i)sjkola. En estás quente heb ik nog nooit gehoord. Está quente wel, in de betekenis het IS warm. Iemand die het warm heeft zegt estou com calor of não tenho frio.
Maar voor de rest zijn je taalweetjes interessant hoor. Leni