‘Het Echte Portugal’. Die term komt met regelmaat terug in gesprekken over toerisme, over verstedelijking, over wintertoerisme, op sociale media.
‘Het Echte Portugal’ wordt meestal gezocht door mensen die niet van steden houden of niet van toeristen houden. Of niet van allebei. Ze willen geen toeristen tegenkomen, al zijn ze dat zelf vaak ook. Ze willen weg van de verworvenheden van de stad, al koesteren ze die thuis wel. Ze willen ‘Het Echte Portugal’ zien en beleven, wat ze bedoelen is dat ze een stap terug in de tijd willen maken.
Verstedelijking
Portugal is een sterk verstedelijkt land. Bijna de helft van de inwoners woont in één van de metropolen Lissabon of Porto. Lissabon is verhoudingsgewijs de grootste Europese hoofdstad. Het overgrote deel van de Portugezen woont op minder dan 30 kilometer van de kust. Dus je kunt stellen dat iedereen die verder dan 30 kilometer van de kust woont, in het achterland woont. Dat wordt dan wel eens ‘Het Echte Portugal’ genoemd, maar is dus een uitzondering. Het binnenland van Portugal loopt leeg en veroudert. Verstedelijking is een wereldwijd gegeven, en volledig begrijpelijk want wie welvaart en welzijn nastreeft vindt dat vaak gemakkelijker in een stad. In de eenentwintigste eeuw leeft voor het eerst ooit meer dan de helft van de wereldbevolking in steden. Gelukkig zijn er nog zat mooie plekken waar het lokale Portugese leven hoogtij viert en waar je weliswaar niet de eerste toerist bent, maar waar de menukaart gewoon alleen in het Portugees bestaat. En waar je geen mayonaise bij je patat kunt krijgen. Waar nauwelijks wifi is. En waar je moet uitleggen wat een café Americano is (is een abatanado met nog wat meer water).

Kinderdijk
Toen mijn neef uit Canada Nederland bezocht, was hij teleurgesteld in mijn woonplaats Middelburg. Dat is weliswaar een mooie oude stad maar het heeft maar één molen, tulpen groeien er niet en niemand loopt op klompen. Ik legde uit dat in mijn jeugd er nog wel eens in klederdracht gehulde Zeeuwse boerinnen op de donderdagse weekmarkt verschenen maar had geen foto’s. Met Portugese familie en vrienden ben ik later vele malen naar Kinderdijk geweest, waar 19 molens gebroederlijk bij elkaar staan om ooit de polders droog te houden maar nu slechts nog ter bevrediging van de buitenlandse toerist. Gelukkig verkoopt het souvenirwinkeltje in Kinderdijk ook klompen, dus ik sla twee vliegen in één klap. Maar Kinderdijk is natuurlijk niet ‘Het Echte Nederland’, het is een toeristische attractie.

Portugal van vroeger
Dorpjes in het binnenland van Portugal zijn vaak halfverlaten omdat de jeugd er wegvlucht, op zoek naar banen en welvaart. Er wonen vooral veel in het zwart geklede weduwen en de huizen zijn er spotgoedkoop. Oude huizen die weinig zouden moeten kosten maar niet verkocht worden omdat er misschien wel een dozijn erfgenamen in zit. En die worden het nooit eens over de verkoopprijs en hebben ook geen haast omdat er uiteindelijk per persoon weinig uitkomt. Maar ook kasten van villas gebouwd met in het buitenland verdiend geld, door emigranten die in een aanval van romantiek dachten ooit terug te keren naar de terra maar dat natuurlijk nooit deden. Hoe mooi die dorpjes ook kunnen zijn, dat is niet ‘Het Echte Portugal’ maar het Portugal van de vorige eeuw. Vroeger ging je daar kerst vieren, met de hele familie bij elkaar in de woonkeuken bij oma. Oma had nog een toilet buiten het huis en een stal met een muildier en een rookkamer voor de enchidos, de gerookte worsten. In de zomer een paar dagen meehelpen met de vindima, de druivenoogst. Maar daarna weer fluks terug naar de stad, met zijn shoppings en theaters en discotheken en fusierestaurants en andere verleidingen. En toen oma de wijnranken de deur uit deed vond de familie het ook wel prima. Je moet immers ook niet te lang in het verleden blijven hangen.
De kont van Judas
De Engelse term ‘In the middle of nowhere’ wordt in Nederland regelmatig gebruikt, omdat de Nederlandse taal er niet echt een goed equivalent voor heeft. Nergenshuizen komt in de buurt, letterlijk vertaald is het ‘in het midden van nergens’. We doelen op een verweggelegen lokatie, ver verwijderd van de moderne wereld, verstoken van moderne verworvenheden, wifi is nog maar de vraag en een ambulance staat zeker niet binnen vijftien minuten voor de deur. Het Portugees kent wel een prima term voor zo’n plek: ‘no cu de Judas’, letterlijk ‘in/bij de kont van Judas’. Portugal voert het katholicisme hoog in het vaandel en dus is een bijbelse verwijzing naar de apostel die Jezus de das om deed begrijpelijk. Maar wat veel Portugezen niet weten is dat die plek echt bestaat. Cu de Judas is een gebiedje op het eiland São Miguel op de Azoren. Er woont niemand, er is niks, het heeft een postcode maar niemand weet waarom.
Het reclamefilmpje hierboven speelt handig in op een stuntje van waarschijnlijk het lokale toerismebureau. Door op een willekeurige plek waar geen huizen staan en niemand woont, een bordje met ‘Cu de Judas’ neer te zetten, en dat plaatsje vervolgens ook keurig in de topografische kaarten te laten opnemen, is een toeristische trekpleister gecreëerd. Iedereen die er langs rijdt neemt een foto met het bord om aan familie en vrienden te kunnen laten zien dat ze in Cu de Judas zijn geweest. Dat is althans mijn interpretatie. Want natuurlijk bestaat de uitdrukking al veel langer dan dat plaatsje.
Klik hier voor de exacte locatie van de kont van Judas/Cu de Judas.

Spreektaal
Natuurlijk wordt ‘cu de Judas’ alleen gebruikt in de spreektaal, je zult het zelden tegenkomen in een krant en al zeker niet in een formeel stuk. Het is dus ook niet een vastomlijnd begrip. Twee voorbeelden: Een Portugese vertelt dat haar nieuwe huis weliswaar goedkoop was maar dus wel ‘no cu de Judas’ is. Of een Portugees die zegt dat hij geen parkeerplaats kon vinden en zijn auto uiteindelijk heeft achtergelaten ‘no cu de Judas’. In dat laatste geval kan ‘cu de Judas’ aan de rand van een stad zijn, in het eerste geval is het waarschijnlijk kilometers van het dichtstbijzijnde gehucht verwijderd.
Binnenland
Toeristische trekpleisters zijn dat niet voor niets. Ook heel veel Portugezen bezoeken de LX-Factory in Lissabon en spenderen in de zomer een paar weken in de Algarve. Wie rust zoekt en weinig geld wil uitgeven moet zeker het binnenland ook bezoeken. Het binnenland hoort onlosmakelijk bij Portugal en is qua natuurschoon en rust vaak overweldigend. Het eten is er traditioneel en niet duur. Prima om een poosje vakantie te vieren. Of je er wilt wonen is een andere vraag, Portugezen willen dat vaak niet. Want wat is er nu uiteindelijk te doen ‘no cu de Judas?’
Leuk artikel Cees! En je hebt natuurlijk (alweer) gelijk. Wanneer komt je volgende boek?
Dank je! Ik verwacht in maart 2024. Maar in de tussentijd blijf ik hier van alles en nog wat schrijven ;-).
Leuk verhaal.
Wanneer komt er een over Covide? En de wegwijzer Covide 19 ? Of de gehuchten Coitas en Aqua todos anõs?
In Amerika is een kinderraadsel: what is in the middle of NOWHERE? The letter H !
Nederlanders gaan in Frankrijk graag op de foto bij de borden Pis of Condom.
Amerikanen gaan in NL graag op de foto bij het bord Grave , Leek , of het wijkbord in Wageningen Nude.
Het plaatsje Dildo op New Foundland heeft weinig last van toeristen, maar wel een liedje dat de plaats bezingt.
lekker stukje weer cees
Mooi geschreven verhaal, een genot om te lezen.
Nou Cees, nu dan, als tegenwicht, ook nog maar een berichtje uit de “Cu do Diabo”!
Ik wil even zeggen: het is maar wat je wil en wat je zoekt in het leven!
Als kunstenaar zoek ik juist bewust de rust en de ruimte in die “Cu de Diabo”, waar de “oude vrouwtjes in het zwart” nog tijd voor je hebben, de tafel dekken voor een lancha als je langs komt, er voor je zijn in geval van nood, gastvrij zorgzaam, betrokken en behulpzaam. Waar de ambulance er binnen 7 minuten is, zelfs WIFI, omdat er zelfs in the “middle of nowhere” glasvezelkabels aangelegd zijn.
Waar het leven het kalme ritme heeft van de seizoenen. Men niet beziggehouden hóéft te worden met de voor “toeristen” gecreëerde recreatie, de zgn “Toeristische Trekpleisters”!
Waar “genoeg te doen” is, gratis, in de natuur, die je meer rust geeft dan alle door de mens bedachte recreatieparken bij elkaar. Waar oude culturen, traditionele gewoontes en historische plekken nog bestaan met weinig tot geen entreegelden.
Waar de bewoners zelf wat verzinnen “om iets te doen” en elkaar ontmoeten bij zelf georganiseerde feestjes, vindimas en etentjes als daar behoefte aan is, waar of bij wie dan ook. Waar je inderdaad soms teruggaat in de tijd…. Heerlijk!
Ik zou niet tussen zoveel “normale” mensen kunnen wonen en werken, mij te druk, en voel me ook géén toerist die hier is om “vakantie te houden”.
Wij maken al 20 jaar deel uit van deze fijne “achtergebleven” gemeenschap, al worden wij nog steeds glimlachend “os Holandeses” genoemd!
Zo zie je maar, gelukkig is niet iedereen hetzelfde! Dan blijft het tenminste rustig in “the middle of nowhere”….
Die “Cu”, dat is hier!