Gisteravond laat dwaalde ik door krioel-straatjes van Alfama, een van de oudste wijken van Lissabon. De avondlucht zacht en de sfeer als een sprookje, met tintelende lichtjes, kerstversiering en de geur van de zee. Het was stil, donker en na elke bocht een nieuw schouwspel.
Van gastcolumnist Marian Nissink
De straatjes worden op deze avonduren in het bezit genomen door het wakker geworden poezenrijk. Ook de honden doen nog een laatste ronde; stoïcijns neuzen ze het nieuws van de dag, routineus een poot omhoog hier en daar. De dieren zijn even vriendelijk en in voor een aai. Overal staan bakjes met brokjes en water, aan dierenliefde op deze plek geen gebrek.
Ik weet niet waar ik ben, geen flauw idee waar ik naartoe ga, wat ik tegenkom en wie. Mijn hart bonkt van nieuwe vreugde. Het onbekende geeft me onzichtbare vleugels en ik wil de weg niet weten, ik hoef nergens uit te komen.
Hier, in het oudste hart van Lissabon, hoor ik flarden fado. Tussen de huizen door, als een deinende ansichtkaart, bewegende lichtpuntjes uit de zee. De geur van verse was en gebakken vis: een intieme inkijk van het leven dat zich hier zo dicht op de huid afspeelt.
Aanpassen aan de snelheid. Want Lissabon bestaat uit straten die óf erg steil naar beneden lopen, óf bijna loodrecht omhoog. Maar alles moet op een laag pitje, anders haal ik boven niet of ik rol naar beneden. Een mooi lesje onthaasten.
Inspiratie opsnuiven en de lokale geneugten proeven, zoals de ginjinha, de bessenlikeur die je uit een chocoladevingerhoed drinkt en zeker rond kerst bij veel stalletjes te vinden is.
De zon loutert. Het geschreeuw van de meeuwen, het snuiven van de zilt en wanneer ik mij omdraai, de open armen van stokoude gebouwen. Tijd is er niet meer, ik pas me aan het Portugese ritme aan. Het zit al een beetje in mijn aderen, merk ik. Een land naar mijn hart.
Geef een reactie