Grote groepen wandelaars die dezelfde richting op lopen, ze zijn er weer, van mei tot oktober kom je ze tegen. Elk jaar weer! Op geasfalteerde wegen waar ze net zo lang tegen het verkeer in lopen totdat ze aankomen bij het grootste devotiespektakel van Portugal. Vermoeide trekken op hun gezichten, ingetapete voeten, uitgedost in een felgekleurd short, in overall of in het zwart, steunend op een stok, voeten in sandalen of op hoge hakken, gympen of barrevoets.
De openbaring
Op een open veld in de Cova da Iria, vlakbij het stadje Fátima, zagen drie herderskinderen op 13 mei 1919 een lichtflits in een steeneik met daarin de gestalte van een dame in een stralend wit gewaad die zei dat ze uit de hemel kwam. Ze vroeg hen naar de boom terug te komen op steeds dezelfde tijd en dag van de maand. Op 13 oktober zou zij openbaren wat zij wilde en wie zij was. Bij de tweede verschijning waren er veertig mensen op de been, een maand later waren het er al vierduizend. In die tijd was de republikeinse regering politiek antiklerikaal en de kerk was niet gelukkig met het verhaal van de verschijningen dat de ronde deed. Op 13 augustus werden de kinderen gearresteerd en ondervraagd. Het vierde visioen deed zich pas voor op de 19 augustus.
Het wonder van de zon
Op 13 oktober 1917, zes maanden nadat de kinderen voor het eerst de stralende gestalte van de dame in de steeneik zagen, stonden er zeventigduizend pelgrims op het open veld. Een dag eerder dan ‘afgesproken’. Plotseling klaarde de hemel op. De zon die om zijn as draaide, werd koperkleurig en had zo’n energetische kracht dat langdurig zieken genazen en blinden weer konden zien. Dit werd al snel bekend als het ‘het wonder van de zon’. Alleen de kinderen, Jacinta, Francisco en Lúcia genaamd, konden haar zien en Lúcia was de enige van hen die haar kon verstaan. Zij openbaarde zich aan Lúcia als de Maagd Maria en gaf haar de boodschap met drie profetieën (de geheimen van Fátima) door.

De geheimen van Fátima
Het eerste geheim ging over vrede en kondigde het einde van de Eerste Wereldoorlog aan. Het tweede over de Russische bedreiging van de wereldvrede en de Kerk. Het derde geheim heeft het Vaticaan, tegen de wil in van de Heilige Maagd, nooit bekendgemaakt, zoals blijkt uit een verslag van een bezoek van een pater aan Lúcia in het karmelietenklooster in Coimbra, waar zij in 2005 overleed. Francisco stierf in april 1919, zijn zusje nog geen jaar later tijdens de grote griepepidemie.

De erkenning van Fátima
In 1963 stond de katholieke wereld op z’n kop. Het derde geheim zou in handen zijn gekomen van een tijdschrift dat een uittreksel ervan publiceerde. Er werd gesproken over vervalsing en bedrog, maar niemand van het Vaticaan sprak het bericht tegen dat er miljoenen mensen de dood zouden vinden omdat de mensheid het geschenk dat haar was gegeven met voeten had getreden. In 1928 werd een begin gemaakt met het bouwen van de basiliek en dat terwijl de Kerk de verering van Nossa Senhora de Fátima, Onze Lieve Vrouwe van Fátima, nog niet erkend had. Die erkenning kwam een aantal jaren later.
In mei 1967, vijftig jaar na de eerste verschijning, kwam paus Paulus VI naar Fátima. In 1989 deelde de bisschop van Leiria mee dat Jacinta en Francisico bij pauselijk decreet zalig zouden worden verklaard, omdat ze door de massale pelgrimages naar Fátima grote bekendheid hadden gekregen. Eindelijk telde Portugal mee wat betreft de santos en beatos, de heiligen en zaligverklaarden.
Een wonder
“Is dit volksgeloof?” vragend kijk ik João aan. Na een korte pauze zegt hij: “Ik zit te denken aan wat David Hume in 1748 over wonderen schreef: dat geen enkele getuigenis een wonder kan aantonen, tenzij de onjuistheid nog wonderbaarlijker is dan hetgeen men tracht te bewijzen.” Hierover moet ik even nadenken en vraag dan in welk opzicht deze gedachte van toepassing is op Onze Lieve Vrouwe van Fátima. Nu komt het antwoord meteen: “Weet je, van de vele verschijningen van de Maagd Maria is deze de enige die officieel door het Vaticaan wordt erkend.”

Massahallucinatie
Op het terras van mijn favoriete café in Coimbra, naast de Igreja de Santa Cruz, dat ooit onderdeel van de kerk was, kijken we loom naar het gekrioel op de Praça 8 de Maio, het trefpunt van de benedenstad. Maar het wonder van Fátima laat me niet los. Ik ben benieuwd welke filosofische gedachten João nog meer voor me in petto heeft. Na de bestelling van nog een wijntje vervolgt hij zijn betoog: “Als het wonder van de bewegende zon alleen door de drie herderskinderen zou zijn gezien, zouden niet veel mensen het serieus hebben genomen. Het zou makkelijk een persoonlijke hallucinatie kunnen zijn of een leugen met duidelijke motieven. Wat indruk maakte waren de zeventigduizend getuigen. Zouden die tegelijkertijd dezelfde hallucinatie hebben gehad of hebben samengezworen in eenzelfde leugen? Laten we de stelling van Hume eens toepassen. Er wordt van ons gevraagd in een massahallucinatie te geloven, in een artificieel licht of in een collectieve leugen waarbij zeventigduizend mensen betrokken zijn. Dat laatste is minder bewijsbaar dan het eerste, namelijk dat de zon zich werkelijk bewoog. De zon die boven Fátima stond was tenslotte niemands persoonlijk bezit, het was ook de zon die al die andere mensen verwarmde op de kant van de planeet waarop het dag was. Als de zon zich werkelijk had bewogen, maar de gebeurtenis alleen werd gezien door de pelgrims in Fátima, dan zou de illusie dat de zon zich niet bewogen had, moeten zijn geënsceneerd door al die miljoenen getuigen die zich niet in Fátima bevonden. We kunnen dus niet anders dan concluderen dat het wonder van Fátima nooit heeft plaatsgevonden. Is dit een antwoord op je vraag?”
Op zoek naar zingeving
Ik knik van ja, maar denk aan wat ik onlangs las. Het aantal pelgrims is vele malen groter dan ooit tevoren. Hoe komt dat? Zijn we massaal op zoek naar zingeving? En waarom juist in de traditionele bedevaartsoorden? Tegenwoordig zijn er toch andere vormen van spiritualiteit?’ Met een lach om zijn lippen zegt hij: “Het is geen toeval dat de meeste bedevaartsoorden in Zuid-Europa liggen. Over het algemeen durft men daar makkelijker de cruciale vragen over leven, ziekte, dood, geluk en de eeuwige strijd tussen goed en kwaad te stellen. Ze denken de antwoorden te vinden op deze heilige plekken. Je hebt, dacht ik, het immense plein in Fátima gezien. De zuilengalerij met aan de kop de basiliek, die de Kapel van de Verschijning omarmt en de volgroeide steeneik waar de Heilige Maagd verscheen. Het marmeren pad dat vanaf de rand van het plein naar de verschijningskapel loopt, zal je niet zijn ontgaan net zomin als de pelgrims die die afstand op hun knieën afleggen. Voor een niet-gelovige een erbarmelijk gezicht, dat ben je toch met me eens. Maar als je wilt weten wat de pelgrims beweegt, waarom ze willen afzien, lijden, moet je meegaan op hun bedevaart, al is het maar een dagje.”
Schuld en boete
Carlos Manuel omklemt het kruis als hij de pelgrims om zich heen verzamelt. Het is een groep van twaalf mensen die hij begeleidt van Lissabon naar Fátima. Het is vandaag 13 mei, de laatste dag, dus val ik middenin het proces van het samen op weg zijn naar de plek waar de Heilige Maagd aan de herderskinderen verscheen. Toch word ik niet behandeld als een vreemdeling. Dulce komt naast me lopen, een zakdoek om haar hoofd geknoopt. Glunderend vertelt ze dat het voor haar al de vierde keer is dat ze gaat omdat God haar daartoe geroepen heeft. Ze gaat om eten voor de armen vragen en voor vrede in de wereld, omdat de huidige aanslagen door extremisten haar een gruwel zijn. Maar ze gelooft niet dat zoiets in Fátima kan gebeuren, immers, daar is Onze Lieve Vrouwe die hen beschermt. We keuvelen nog wat over de overnachtingen in de brandweerkazernes, over het geïmproviseerde bed, het heerlijke warme bad, totdat Carlos Manuel vraagt welke weg ze zullen nemen, de Taagroute of de provinciale weg. De algehele vermoeidheid, de blaren en de pijnlijke knieën laten geen andere keuze dan het asfalt, omdat daar het Rode Kruis te hulp kan schieten als iemand het niet redt. Pedro is zo iemand die altijd heeft geroepen dat naar Fátima lopen gekkenwerk is. Maar toen twee jaar geleden zijn dochtertje ziek was, beloofde hij Onze Lieve Vrouwe dat hij als zij beter zou worden lopend naar Fátima zou gaan. En zij werd beter en hij hield zijn belofte gestand. Dit jaar gaat hij weer, maar nu met de instelling van de echte bedevaartganger. Van Joaquim begrijp ik dat iemand die zijn belofte wil inlossen, daar maar zelden over praat. Dat doe je pas als de belofte is nagekomen, zegt hij, terwijl hij au roept en naar zijn voeten wijst.
Contemplatie
Clarisse wil zich vooral losmaken van de hectische maatschappij, van al die trieste, bittere gezichten die haar benauwen. Wat de waarde van de weg voor haar is? “Een bedevaart is niet zomaar een wandeling, maar een tocht met tijd voor contemplatie en gebed. En door de hulp die we elkaar geven ontmoet je Christus weer, je bent je er opnieuw van bewust dat woorden alleen maar zin hebben als je ze levend maakt.” Rui valt haar bij: “Te weten dat we samen op weg zijn is een vreugde. We willen samen onze bestemming bereiken. De blaren, het afzien, alles verdwijnt op het moment dat we op onze bestemming aankomen en knielen voor Onze Lieve Vrouwe van Fátima.”
Heilzaam
Een half miljoen bedevaartgangers bevolken het plein. Sommigen kruipen de laatste meters naar de basiliek op hun knieën of slepen zich voort op hun buik. Dat er een onheilige alliantie is tussen geloof en handel dringt zich aan je op bij het zien van de plastic flesjes wijwater in de vorm van de Heilige Maagd, de beeldjes van Francisco en Jacinta en zuster Lúcia, maar als ik naar de religieuze devotie om me heen kijk, kan ik niet anders dan erkennen dat ‘het wonder van de zon’ zichtbaar heilzaam voor de geest is.
Het vernemen van het 2de geheim vandaag is wel frappant. Ook al wist niemand dus ook die maagd niet dat net daar ooit iemand zou worden geboren die anno 22 Oekraine zou aanvallen.
De pelgrimage naar Fatima kent ook zijn keerzijde. Bijna jaarlijks komen wandelaars om die worden aangereden. Dat ligt niet alleen aan roekeloos rijdende automobilisten. Ik woon zelf aan een van de routes waarlangs pelgrims zich naar hun doel begeven. Altijd opletten geblazen want sommigen wanen zich onaantastbaar. Zo heb ik al meegemaakt dat er een paar languit en midden op de weg lagen te rusten…