Stel je bent een zwart-witdenker of iemand die gelooft dat alle gezag van God komt. Dan zal het niet moeilijk zijn om een oordeel te vellen over iemand die niet doet wat het gezag, de overheid, van hem vraagt. Zo iemand is gewoon een lastpost, of erger nog een staatsgevaarlijk sujet. Echter: in oorlogstijd is alles omgekeerd, dan ben je geen lastpost of staatsgevaarlijk, maar een held wanneer je je verzet. Zie wat er in Nederland gebeurde tijdens de bezetting in WOII.
Maar ik zie meestal een grijs gebied. Denk eens aan Robin Hood. En wat is een antifascist die de dictatuur en de terreur van Salazar in Portugal trotseert? Zo iemand als Hermínio da Palma Inácio. Uiteindelijk kreeg hij toch waardering als nationale held, maar dat had wel veel voeten in de aarde. Want er waren genoeg tegenkrachten die hem als crimineel betitelden. Dus lees en vorm zelf je mening over deze avonturier en non-conformist.
De eerste confrontaties
Op 25-jarige leeftijd deed hij mee met de Golpe dos Militares (een militaire coup), een beweging die begon in april 1947 geleid door generaal Godinho en admiraal Cabeçadas, die kon rekenen op deelname van enkele burgers, onder wie João Soares, de vader van de latere president Mario Soares. De coup mislukte.
Tezelfdertijd pleegde hij sabotage aan vliegtuigen op de luchtmachtbasis Granja bij Sintra, waar hij gelegerd was als luchtmachtkapitein. Hij deserteerde daarna en verborg zich op een landgoed in Odivelas. Na zeven maanden werd hij toch gearresteerd en opgesloten in een cel van de Aljube gevangenis in Lissabon (deze gevangenis is in 2015 een museum van het verzet geworden).
Hermínio maakte vanaf het eerste moment vluchtplannen. Hij knoopte alvast vier lakens aan elkaar. Maar zonder deze lakens lukte het ook, toen een cipier even niet oplette. Herminío sprong uit het raam, maakte een val van 15 meter, krabbelde weer op, vóór het verblufte gezicht van een wachtpost die voor het gebouw stond opgesteld, rende weg en verdween in de menigte.
Met de PIDE (politieke politie, geheime dienst en censuur) op zijn hielen vluchtte hij naar Marokko en probeerde vervolgens met een boot zelf naar Amerika te varen. Dit lukte hem niet en het verhaal vertelt helaas niet hoe hij dan, na een paar jaar in Marokko, wel in de Verenigde Staten terechtkwam. Maar daar was men niet blij met zijn komst. Hoewel hij aan het werk kon gaan als piloot, want daar was hij voor opgeleid, vond de VS het tegenover Portugal niet juist hem de hand boven het hoofd te houden. De VS en Portugal waren immers bondgenoten. Aan Hermínio werd vriendelijk doch dringend verzocht het land te verlaten. Dat deed hij en zo kwam hij in Rio de Janeiro terecht waar hij zich aansloot bij andere antifascisten, die in exil leefden. Hij was intussen 34 jaar oud.
Operação Vagô
In Rio de Janeiro ontstond het plan voor ‘Operação Vagô’, onder leiding van ex militair/kapitein Henrique Galvão, die ook gevlucht was voor de PIDE.
Op 10 november 1961, dia de São Martinho, checkte een groep van zes personen onder leiding van Hermínio da Palma in op Casablanca voor een vlucht naar Lissabon. De enige vrouw die erbij was, Maria Helena Vidal, was zwanger en kon door haar buikomvang gemakkelijk vijf pistolen meesmokkelen. Het zesde pistool had Hermínio zelf bij zich. Er waren problemen met de grote hoeveelheid handbagage van de groep, maar Hermínio loste dit op met de bemanning.
Het vliegtuig, een Super Constellation van de TAP, steeg op en werd vlak voor de landing in Lissabon gekaapt door de groep van zeven. Het werd de eerste kaping ooit. Hermínio legde de piloot uit dat hij laag over Lissabon moest gaan vliegen, daarna boven de Margem Sul (zuidoever van de Taag) en daarna boven Setúbal, Faro en Beja. Om vervolgens terug te keren naar Tanger. De piloot zei dat hij niet genoeg brandstof had aan boord, maar Hermínio zag meteen dat dit niet klopte. Vervolgens probeerde de piloot toch te landen in Lissabon, maar ook hier kwam Herminío tussenbeide.
Ondertussen waren de anderen aan het uitdelen geslagen om de geschrokken passagiers te plezieren. Whisky, cognac, bier, wijn en andere lekkernijen werden aan iedereen verstrekt. Er zou op 3000 voet gevlogen moeten worden om de 100.000 anti-Salazar strooibiljetten (de handbagage!) over de diverse steden uit te strooien. De piloot vroeg vervolgens toestemming aan de verkeerstoren om zo laag boven Lissabon te mogen vliegen. Tot zijn eigen verbazing, zei hij later, kreeg hij die toestemming. De biljetten, met daarop ook de oproep om de verkiezingen van twee dagen later te boycotten, dwarrelden vervolgens naar beneden. Vervolgens ook in de andere steden.
Er doken twee straaljagers van de Portugese luchtmacht op, van het type Sabre, maar die hadden de opdracht het vliegtuig te spotten en niet om het te doen landen. Dit uit veiligheid voor de inzittenden, En wie had al ervaring met een kaping toentertijd? Heelhuids kwamen de ‘kapers’ aan in Tanger, waar Henrique Galvão hen opwachtte naast het vliegtuig met een vluchtauto, waarmee hij in grote vaart het terrein verliet.
Weer terug in Rio de Janeiro bleek dat de groep, om verdere acties te kunnen ondernemen, geld tekortkwam. Het idee werd geboren dat geld bij het filiaal van de Banco de Portugal in Figueira da Foz ‘te gaan halen’. Opnieuw een spectaculaire actie! Maar voor het zover was verhuisde de groep naar Parijs, waar zij aansluiting vond bij veel andere Portugese verzetsgroepen.
De bankoverval
Camilo Mortágua, die ook bij Operação Vagô aanwezig was, deed weer mee. Hij vertelde vorig jaar in een interview in de krant Correio da Manhã wat er 51 jaar geleden gebeurde:
“We waren wederom gewapend, maar Hermínio wilde kost wat kost bloedvergieten vermijden. Daarom had hijzelf een echt wapen en de anderen, waaronder ik dus, plastic wapens. We hadden de ‘operatie’ een naam gegeven: LUAR Liga de Unidade e Ação Revolutionária. We waren nu met zijn vieren. Het was 17 mei 1967, de Paus had zijn bezoek aan Fátima net afgesloten en het geweldig grote aantal veiligheidstoepen daar in Fatima was zich aan het terugtrekken en vrijaf aan het nemen.
De operatie lukte, in alle rust. We kwamen naar buiten met heel veel bankbiljetten in plastic zakken. We waren er zelf stomverbaasd over dat we dit allemaal buit gemaakt hadden (later bleek dat een bedrag van omgerekend 10 miljoen euro, een gigantisch bedrag voor die tijd). We stapten in de klaarstaande auto. Omstanders keken naar ons, maar niemand reageerde. Terwijl je toch kon aanvoelen dat je bij een bank niet naar buiten komt met zakken vol aardappelen.
We reden naar het vliegveld van Cernache, 60 km verder, waar een vliegtuigje klaarstond. We konden er maar net in met al die zakken met geld. Hermínio, die vloog, had zelfs een zak op zijn schoot. We vlogen naar een veldje bij Lagos, waar opnieuw een vluchtauto klaarstond.
Daarmee reden we in de nacht over stille wegen door de Alentejo naar Mértola. Om daar op zoek te gaan naar de man die klaar zou staan om ons te vertellen of we veilig konden overvaren naar de andere kant van de rivier (Guadiana), naar Spanje. Die man hebben we niet gevonden, maar omdat de anderen gingen zoeken kon ik even een dutje doen. Verder ging het, door Spanje heen en de nacht daarna staken we de grens met Frankrijk te voet en in de bergen over’.
Tot zover Camilo Mortágua.
Helaas bleek later dat het grootste deel van de bankbiljetten was geregistreerd en dus niet bruikbaar; ze waren nog niet in circulatie gebracht. Maar er bleef nog z’n 2,5 miljoen Euro over (omgerekend door Pordata).
Tegenslagen
Er volgden meer acties tegen het Portugese gezag. Het maakte hem tot een van de meest competente leiders van het verzet. Tot het misging bij het innemen van de stad Covilhã. Dit mislukte omdat de groep intussen een infiltrant van de PIDE in haar midden had: “o Canário”. Hermínio werd gepakt, maar ontsnapte uit de gevangenis van Porto, omdat zijn zus zaagjes had binnengesmokkeld waarmee hij het traliewerk kon doorzagen. De bewakers wisten van de zaagjes, maar gezien alle werk om de enorme stapels tijdschriften die Hermínio in zijn cel had liggen om te keren, had men ervan afgezien om naar die zaagjes te gaan zoeken. Enige tijd later werd hij toch weer opgepakt en verdween in november 1973 in de beruchte gevangenis van Caxias.
Bij de revolutie van april 1974 was het nog maar de vraag of hij vrijgelaten zou worden. Uiteindelijk was hij de laatste politieke gevangene die zijn cel mocht verlaten, omdat een aantal militairen zijn aanslag op de bank in Figueira da Foz niet zag als een verzetsdaad maar als een criminele daad.
Einde LUAR
Eenmaal in vrijheid hervatte Hermínio zijn werk voor LUAR. Er was nog genoeg te doen voor de bevrijding van het volk. Want het is niet anders: de revolutie geschiedde door lagere militairen die in opstand kwamen tegen het feit dat de koloniale oorlogen op hun eind liepen, waardoor hun promotiekansen en pensioenaanspraken groot gevaar liepen. Als ‘beroeps’ zat je namelijk op rozen, zelfs op een grote bos rozen, onder Salazar. De democratie en de verbetering van de leefomstandigheden van het volk waren dus in eerste instantie ‘bijproducten’ van de revolutie.
In 1975 schreef José ‘Zeca’ Afonso, die zich ook voor LUAR was gaan inzetten: Viva o Poder Popular. Een lied over de macht van het volk en wég met de elite. Het doet nu gedateerd aan. Zestiger-jaren-communisme waarbij je elkaar met kameraad of makker aanspreekt. En, staat er in de tekst: Willy Brandt é macaco (aap) Giscard é macacão (een nog grotere aap).
Maar de ontwikkelingen in Portugal gingen nu zo snel dat de strijd en de ideeën van LUAR de mensen niet meer aanspraken. In 1976 hief Herminío de beweging op en leefde daarna verder als eerzaam burger tot zijn dood in 2009 op 87-jarige leeftijd.
Hij kreeg de onderscheiding ‘het grootkruis van de orde van de vrijheid’, maar niet na enige strubbelingen. De toenmalige president Mário Soares had hem willen uitreiken, maar de tegenkrachten (Hermínio is een ordinaire boef) waren nog te groot. In 2000 lukte het president Jorge Sampaio wel en kreeg Hermínio ‘a Grã-Cruz da Ordem da Liberdade’. Van nu af mocht hij achter zijn naam GCL zetten en kon hij alsnog op een heldenstatus bogen.
Jan zegt
Met bijzonder veel plezier lees ik uw bijdrage, zondagochtend 8 uur snel even kijken of u wederom een stuk heeft geschreven. Dank
han overkamp zegt
Dank je wel Jan voor deze ‘aanmoedigingsprijs’.
Leuke verrassing en fijn dat je meeleest.
Zelf zie ik het steeds weer als een oefening in taal, syntaxis, logica, het gebruik van feiten en verzinsels en nog veel meer wat aan de orde kan zijn.
Henk Eggens zegt
Boeiend verhaal over een episode in de strijd tegen de dictatuur. Dank! En ja, wanneer is een bankoverval gerechtvaardigd?