Uit de vertaalpraktijk (4)
Taal bestaat uit een heleboel verschillende elementen. Een heel belangrijk element zijn natuurlijk de woorden die we gebruiken om zaken uit de werkelijkheid te benoemen, de zelfstandig naamwoorden. Als een kind begint met het gebruik van taal, zal het losse dingen benoemen (te beginnen natuurlijk – meestal – met mama en papa).
Door constante herhaling en feedback van de omgeving zal het kind zich snel heel veel woorden eigen maken en ze op de juiste manier inzetten. Maar ja, een kind heeft dan ook niet veel afleiding bij deze taak (hij hoeft geen brood op de plank te brengen, geen lastige klanten aan de telefoon te woord te staan en niet op zoek te gaan naar een goede verzekering voor zijn auto, om zo maar een paar dingen te noemen) en kan zich volledig wijden aan zijn (taal)ontwikkelingswerk.
Een volwassene die een nieuwe taal wil leren, begint ook meestal met woorden. En je hebt al gauw héél veel woorden nodig, zoals je vast heel goed weet! Voor woorden die niet zo 1,2, 3 logisch “lijken”, is het verzinnen van ezelsbruggetjes een goede techniek. (Het Portugese woord voor ezelsbruggetjes is overigens “Mnemónica”, een woord dat ík alleen maar kan onthouden door aan mijn vroegere vriendinnetje Monica te denken die wel wat van een ezel had…, maar het woord is natuurlijk afgeleid van de Griekse Titaan van het geheugen, Mnemosyne).
Maar er zijn veel meer technieken die je kunt toepassen om te zorgen dat je zaken niet (zo snel) vergeet en je kunt er in boeken en op het internet een hele hoop vinden. Een ding hebben ze allemaal wel gemeen; als je iets niet wilt vergeten, moet je het herhalen, herhalen, herhalen.
Ik geef al sinds zo’n 20 jaar Portugees taalonderwijs aan mensen van allerlei leeftijden en achtergronden en ik houd mijn cursisten altijd voor dat ze hun hersens ervan moeten overtuigen dat de nieuwe informatie belangrijk genoeg is om te onthouden; onze hersens zijn namelijk erg efficiënt! In het boeddhisme en lamaïsme wordt het geheugen vergeleken met een enorme kast met planken en laden op verschillende niveaus die constant worden aangepast. Studenten moeten eindeloze rijen namen en feiten uit hun hoofd leren door ze in de “juiste” lade op te bergen zodat ze, als ze ernaar worden gevraagd, die lade weer kunnen openen om de informatie te reproduceren. Maar ja, dat soort concentratie en wil is in onze samenleving wat lastig op te brengen. En wat er dan gebeurt, is dat onze hersens de informatie die al een tijdje ligt te verstoffen in een van de laden, snel wegmoffelt en naar kast nummer 26.230 linksachter in de hoek verplaatst, die we dan nooit meer terugvinden!
Dus is het belangrijk ervoor te zorgen dat je de informatie wél gebruikt en dat de laden niet te stoffig worden en dat betekent dat we – om de Portugese taal te leren – constant situaties moeten opzoeken waarin we die taal tegenkomen en nodig hebben.
Taalonderwijs wordt meestal functioneel uitgesplitst in “spreken”, “luisteren”, “lezen” en “schrijven”. Zorg dus dat je al die taken in je dagelijks leven verweeft. Dat kan heel leuk zijn hoor! Ik had een cursiste die haar hele huis vol hing met kaartjes en memootjes (zelfs op de rug van de echtgenoot had ze “o meu marido” geplakt …) en een ander die het memoryspel namaakte met Nederlandse en Portugese woorden. En de wc blijkt een vruchtbare plaats voor rijtjes werkwoordsvervoegingen … Portugese muziek beluisteren en de teksten meelezen en proberen te vertalen is natuurlijk ook heel leuk.
Als laatste tip kan ik je de verslaving aan een soapserie aanbevelen. Zorg dat de verslaving beperkt blijft tot één serie, anders zit je alleen nog maar binnen en kun je de andere taalfuncties niet meer oefenen :-)! Kies een handig tijdstip en volg de soap die dan voorbij komt (pak niet per ongeluk een Braziliaanse, dat is toch weer net anders…). Je zult zien hoeveel je leert – niet van de verhaallijnen zelf want die zijn juist zo heerlijk voorspelbaar – maar woorden, zinnen, uitdrukkingen. Je hebt dan meteen weer een nieuw gespreksonderwerp voor een praatje met de buren en pikt onderwijl ook nog heel wat culturele kennis op (zo weet ik nu pas dat chique mensen elkaar “tio” en “tia” (oom en tante) noemen en elkaar maar één zoen geven!) Ik hoop dat ik dat – als ik een chique persoon tegenkom – niet weer ben vergeten!
Geef een reactie