De Algarve is een gebied van 5000 km² dat een tegenstrijdig geheel vormt. Het gebied is het eigenlijk altijd oneens met zichzelf. Zich blijvend afvragend: ben ik Mediterraan of Atlantisch? Ben ik Europa of Afrika? Is de zo gewenste verdere groei van het toerisme een verrijking of een verarming? Ben ik christelijk of Moors?
Het zijn vragen waar in het dagelijks leven iemand zich nauwelijks druk over maakt. De uiterlijkheden van wat je er ziet en wat er gebeurt, geven aan waar de accenten in de huidige tijd liggen. Zo is het feit dat de Algarve overdekt is met talloze kerken en kapellen een duidelijk teken dat het christendom niet meer weg te denken is.
Om toch een keer naar Moorse invloeden te kijken, kan ik in eerste instantie verwijzen naar de bouwstijl van veel huizen. Bekroond met de bekende schoorsteen. En in het Algarvisch dialect zijn er meer woorden die uit het Moors stammen, dan er zijn in het officiële Portugees. Ook de islamitische festivals, die jaarlijks of tweejaarlijks gehouden worden, zijn typerend voor de Algarve. Veel minder in het oog vallend zijn de talrijke Moorse legenden die in de Algarve spelen.
- In Mexilhoeira Grande is er de legende van de schat van de Moren, die daar begraven ligt en bewaakt wordt door een lelijke pad die gekust wil worden.
- In Silves zijn er de legende van de drie tweelingen en die van het horen van de strijdkreet van de laatste Arabische heerser Aben Afen.
- In Loulé de legende van de mooie en Moorse Cassima die je kunt horen huilen, overdag.
- In Faro zijn er de legende van de christenridder die hals over kop verliefd werd op een Moorse prinses en de legende van de Moren die een rivier betoverden, zodat hij daarna droog bleef staan. De Rio Seco.
- In Estoi de legende van de muildierdrijver en de ongelukkige Moorse prinses.
- In Tavira de legende van de Moorse prinses die in het Castelo achterbleef.
De meeste van deze legenden gaan over drama’s uit de tijd dat de christenen de Moren het land uitvochten. Dan is er ook nog de legende waarmee de Algarve wordt gepromoot:
De bloesem van de amandelboom
Voor wie hem nog niet kent hieronder de samenvatting:
In de tijd dat de Moren nog over de Algarve heersten was er een Arabische koning die verliefd werd op een Noorse prinses. Ze was jong, mooi en had blauwe ogen en blond haar. Hun bruiloft werd een groot feest dat dagenlang duurde. Maar na verloop van tijd werd de prinses dieptreurig. Haar man wist niet hoe hij haar kon opvrolijken. Zelfs de mooiste cadeau’s hielpen niet. Op zekere dag zei de prinses dat ze zo triest was uit heimwee naar de met sneeuw bedekte velden in haar vaderland. De koning kreeg nu een idee. Hij liet in de hele Algarve amandelbomen aanplanten. Toen het vervolgens lente werd en de bomen in bloei stonden, riep hij de prinses aan het raam. Zij zag de witte bloesem en geloofde werkelijk dat ze sneeuw zag. Ze was nu gelukkig en haar heimwee kwam nooit meer terug.
Als de schrijver José Saramago deze legende navertelt in zijn boek Viagem a Portugal kan hij het, als agnost en scepticus, niet nalaten er commentaar op te leveren. Want, zo schrijft hij, wat gebeurde er dan met de tuberculeuze prinses in de tijd die het duurde voordat die duizenden amandelbomen in bloei stonden? En hoe verging het haar nadat de bloesem veranderd was in noten?
Dus, oordeelt hij, is deze legende vals. Er moet iets anders zijn gebeurd. Zoiets als: het kasteel van de prinses stond midden in een stad, tussen huizen en ommuringen. Toen de koning zag dat de prinses stervende was, vaardigde hij een decreet uit waarin stond dat alle huizen en muren blijvend wit geschilderd moesten worden. Op een bepaalde dag en alleen op die dag moest dat gebeuren. Toen de prinses de volgende dag uit het raam keek zag ze dat alles wit was en dat ze niet bang hoefde te zijn dat de bloesem zou uitvallen.
Voor de opmerkzame lezer die nu zal zeggen: “ Ja maar, de huizen in de Alentejo zijn toch ook wit?”, tovert Saramago nog een konijn uit de hoge hoed. Hij schrijft dat de Moorse koning ook over de Alentejo heerste en dat hij voor alle zekerheid ook daar de huizen alvast wit liet schilderen.
De legende van Floripes
Voor een legende die leeft bij de bevolking en die zijn zeggingskracht heeft behouden, ga ik toch nog een keer naar Olhão. Ik vertel de meest gangbare versie. Tot slot prijs ik de film aan.
Bij de Moinho do Sobrado, de getijdenmolen die er nu niet meer is, zou het ’s nachts niet pluis zijn. De enige persoon die zich daar in de nacht ophield, was de dronkaard Compadre Zé, die geen huis had en op straat sliep. Op een nacht, te middernacht, verscheen op die plek een mooie, in het wit geklede vrouw. Ze liep naar Zé, aaide hem over zijn hoofd en ging naast hem zitten. Zé werd wakker maar durfde zich niet te verroeren. De volgende dag vertelde Zé aan iedereen die het maar horen wilde het verhaal van de vrouw in het wit. Maar niemand wilde met hem mee, een van de volgende nachten, om de vrouw ook te zien. Tot het volgende gebeurde.
Zé had een vriend, Julião, een jongen die binnenkort zou gaan trouwen met Aninha. De jongen was bereid met Zé mee te gaan toen Zé hem als huwelijksgeschenk een stuk van zijn land beloofde. Eigenlijk was de jongen heel erg bang, maar het cadeau hielp hem over de brug. Op een steen gezeten bij de Moinho do Sobrado wachtten beiden op twaalf klokslagen. Precies op dat moment verscheen de vrouw in het wit, in een jurk die tot over haar voeten viel, in de deur van de molen Ze kwam naderbij, haar gezicht in een sluier gewikkeld en met een bloem in haar blonde haar.
Julião vroeg aan de vrouw wie ze was en waar ze vandaan kwam.
“Ik ben de ongelukkige Floripes”, was haar antwoord.
“Wat doe je hier?”
“Ik ben een betoverde Moorse. Toen ons volk uit de Algarve werd verdreven, moest mijn vader ook vertrekken. Maar hij was niet in staat mij op tijd te waarschuwen. Ook mijn vriend vluchtte zonder mij. Ik ben gaan wachten tot mijn vader mij kwam ophalen. Op een nacht zag ik in de verte het licht van een boot. Het was stormachtig weer en de boot sloeg tegen de rotsen te pletter. Het was mijn vriend die mij kwam halen en hij kwam in de golven om. Toen mijn vader dit hoorde, begreep hij dat het niet mogelijk was om mij te komen halen en hij betoverde mij.”
Julião, bewogen door het trieste verhaal van de Moorse, dacht even na en nam toen het besluit haar te redden. Hij vroeg haar: “Is er een middel om je te redden?”
“Ja zeker, dat is er”, antwoordde de Moorse, ”een man zal mijn moeten kussen en mij in zijn armen nemen en aan zijn hart drukken aan de oever van de rivier. Dan keer ik direct terug naar mijn familie. Maar er is wel een probleem.”
“Wat dan?” vroeg Julião die nu vastbesloten was haar te bevrijden uit de betovering.
“De man die mij omhelst zal mij moeten vergezellen naar Afrika en de overtocht moeten maken met een brandende kaars in zijn hand. Bij aankomst zal hij met mij moeten trouwen.”
“Ja, maar dat zal niet gaan. Ik ga al trouwen met mijn Aninha.”
“Dan zal ik betoverd blijven”, antwoordde de Moorse snikkend, ”want er is er niemand die zich zoveel opofferingen voor mij wil getroosten.”
En dus bleef de Moorse betoverd, gezeten op de rand van de kade, met haar voeten in het water, wachtend op haar terugkeer naar Afrika. Soms wordt ze gezien, altijd ’s nachts en in gesprek met het kind met de grote ogen en de rode muts (een andere legende in Olhão is die van O Menino dos Olhos Grandes).
Floripes nu
Sommige oudere Olhanenzen kunnen vertellen dat ze Floripes ook overdag hebben gezien. In een winkel waar ze met een gouden munt betaalde en verdween zonder op het wisselgeld te wachten. Er is daarover ook een gezegde in omloop, want als iemand om wat voor reden dan ook geen wisselgeld wil (‘Laat maar zitten’) zegt de winkelier: ‘É como Floripes, não queres o troco!”
Een ander gezegde is gestoeld op de angst voor het bovennatuurlijke. Wanneer je iemand ergens voor wil behoeden, waarschuw je hem met: ‘Vê lá se aparecer a Floripes!’ Pas op dat Floripes niet zal verschijnen!
Sinds juni 2014 kun je in Olhão bijna niet meer om Floripes heen. Haar standbeeld staat recht tegenover de markthallen.
De film over Floripes
Is een betoverend mooie film, een mengeling van fictie en feiten, over Floripes, Olhão en de Olhanenzen. Hij is uitgekomen in 2006. Regisseur is Miguel Gonçalves Mendes, tijdsduur 80 minuten en Portugees ondertiteld. (Het Algarvische dialect is voor een Portugees van elders grotendeels onverstaanbaar).
In deze film is de beeldschone Floripes ‘op het oorlogspad’. Zij probeert mannen te verleiden om daarna een man te kunnen gebruiken voor haar onttovering. De brandende kaars is nu een bedreiging geworden, want als hij onderweg dooft, zal de man in kwestie sterven.
In de film zie en hoor je dat Floripes een voortbrengsel is van de verbeelding van vissers en door die verbeelding levend te houden, iedereen weet ervan, confronteer je jezelf met je grootste angst: die voor de dood.
Karel J.A.M. Want zegt
Leuke vertelling
Else Kok zegt
Mooi en goed verhaal!
Wat jij Arabische kledij noemt is buikdanskleding.
Ik zag zo geklede dames in de Carnaval optocht in Tavira.
De film ga ik zeker zien.
Groet Elsa
han zegt
Dag Else
leuk te horen en dank je voor de aanvulling
groet
Han