Het huis van mijn vriendin staat buiten de stad, te ver om er lopend naar toe te gaan. De fiets is geen optie vanwege de hoogteverschillen en het ontbreken van fietspaden. We huren daarom altijd een auto als we hier zijn, en inmiddels kennen we de N125 van Faro tot Vila Real als onze broekzak.
De andere kant op vind ik persoonlijk minder leuk, met name door de grote winkelcentra in Loulé. Als peuter heb ik kennelijk een trauma overgehouden aan de intensieve koopjesjagerijen van mijn moeder. Op mijn korte beentjes kon ik haar niet bijhouden, ik werd er doodmoe van.
Door gastcolumnist Fred van Os
Mijn vriendin verzucht elke keer dat ze graag met het treintje zou reizen. Dat vindt ze romantisch. Kennelijk heeft ze niet veel met de trein gereisd, want als ik haar vertel dat ik al zoveel geleden heb in het openbaar vervoer in het Rotterdamse, kijkt ze wat wazig langs me heen. Zelfs de horrorverhalen over zwaar vertraagde, stampvolle treinen in de morgenspits met nat geregende mensen, die elkaar bestoken met verkoudheden en griepvirussen, maken geen indruk op haar. En dan komt de dag dat je er niet meer onderuit komt.
Ze heeft ergens gelezen dat er in Albufeira een Thais restaurant is en laat ze nu uitgerekend zin hebben om daar te gaan eten en dan wil ze daar naar toe met het treintje. Jawel, want dat stopt daar vlakbij. Aldus geschiedde. ’s Morgens vroeg staan we op het stationnetje van Olhão de dienstregeling te bestuderen, en warempel, er wordt gestopt in Albufeira.
We scoren een kaartje en tot onze Hollandse vreugde constateren we bejaardenkorting te hebben gekregen. Na een tijdje komt het boemeltje en stappen we in. Gelukkig is het niet druk, we vinden een zitplaats. Mijn vriendin zit natuurlijk aan het raampje, nieuwsgierig naar het landschap dat voorbij glijdt. Even moet ik denken aan die jolige conducteur die op Centraal Station in Rotjeknor elke ochtend steevast over de geluidsinstallatie riep: ‘Komt u binnen, dan kunt u naar buiten kijken!’
Het treintje komt langs Faro, pal langs hotel Eva, dat zo mooi is gelegen aan het haventje in het centrum. We moeten overstappen. Ook nu weer is het een boemeltje, dat met gepaste snelheid door het laagland rijdt. In de verte zien we het vliegveld langzaam verdwijnen, de moerassen raken uit zicht, we rijden de heuvels in. We passeren het stationnetje van Loulé-Quarteira. Gelukkig is Ikea in geen velden of wegen te bekennen en ook Leroy Merlin houdt zich gedeisd. Het wordt steeds mooier. Kleine huisjes, half overwoekerd door schitterende bougainvilles, oleanders in uitbundige kleuren, bloeiende amandelbomen, sinaasappelboomgaarden, prachtige parkachtige velden komen in een traag tempo voorbij. Mijn scepsis over het openbaar vervoer verdampt, de stralende zon is niet de enige reden. Goed trouwens dat we flesjes water hebben meegenomen, want het is inmiddels midden op de dag en het wordt steeds warmer.
Binnen het uur staan we op het stationnetje van Albufeira-Feirreras. We stappen uit en zoeken het richtingsbord naar de praia. Helaas, het bekende bruine bord ontbreekt. Ietwat teleurgesteld lopen we het straatje in. Er is een koffietentje. Op onze vraag waar het strand is worden we wazig aangekeken, meewarig wordt ons meegedeeld dat we de bus moeten nemen. Het strand is minstens 5 kilometer verderop, lopen is zelfmoord. Dat we dat niet wisten, domme buitenlanders!
Dan maar de bus, we kunnen immers geen kant op. Gelukkig, na een kwartier stopt er een bus en die brengt ons bij een groot overstapstation in de middle of nowhere. Na veel gevraag vinden we de bus naar het strand en weer een kwartier later stappen we uit op de brede avenida net achter de wal van appartementen en hotels, die ons het zicht op het strand ontneemt. Ten slotte vinden we een doorgang gevormd door twee roltrappen. Eindelijk, we staan op de boulevard en aanschouwen zee en strand! We zijn in het toeristenparadijs Albufeira! Genieten!
Op een bankje puffen we even uit. Het is druk op het strand. Mooi gebruinde toeristen paraderen langs de vloedlijn, roodverbrande noordelingen zoeken tevergeefs schaduw onder hun te kleine parasol, kinderen maken met hun schepjes en emmertjes zandkastelen die door de branding weer worden weggespoeld. Een vredig, zij het een nogal druk, tafereel!
Na een tijdje gaan we weer verder. We moeten het Thaise restaurantje zien te vinden, zodat we het vanavond niet hoeven te zoeken. Misschien is ’t zo populair dat we er goed aan doen te reserveren. We vermoeden dat het restaurantje in het centrum ligt, dus wandelen we die richting op. We komen in het uitgaanscentrum dat ruim is voorzien van eettentjes, van ‘Friet van Piet’ tot western-uitziende saloons en steakrestaurants. IJssalons puilen uit met gezinnetjes. De kinderijsjes doen het goed, de sorbets bij de ouders trouwens ook. Overal zijn terrasjes, waar zwaarbuikige toeristen ernstige pogingen ondernemen hun dorst te bestrijden met grote glazen bier. Het krioelt van de mensen. We worstelen ons erdoor en komen in de nauwe straatjes met de toeristenwinkeltjes, stuk voor stuk uitdragerijen die hun grote collectie van kleurige doeken, tassen van kurk, keramiek, strooien hoedjes en ansichtkaarten breed uitstallen. Je kunt er amper langs!
Het Thaise restaurantje zijn we nog niet tegengekomen. Net als we ’t willen opgeven ontdekken we een plattegrond van Albufeira. Na een lange bestudering vinden we het straatje waar het moet zijn. Het is in westelijke richting, vlak bij het strand. Welgemoed gaan we op weg, lopen een aantal keren de verkeerde straat in, maar eindelijk komen we in een oud straatje, dat steil omhoog loopt. Aan het eind zien we de zee, verderop de ingang naar de jachthaven. En eindelijk zien we op een van de gevels de straatnaam die we zochten. Hier moet het zijn!
Wegens opheffing gesloten
Met moeite volgen we de huisnummers en dan staan we voor de deur van het restaurantje. Het is er stil, erg stil. We lopen er nog een keer langs. Je weet maar nooit, misschien vergissen we ons. Maar nee hoor, hier is het. Nieuwsgierig bekijken we de gebeeldhouwde deur, mooi maar potdicht! Er hangt een briefje aan. Met moeite vertaal ik de Portugese tekst: Gesloten wegens opheffing.
Wat een teleurstelling, we zijn er stil van! Hebben we hiervoor al die ontberingen geleden? Uren in de trein gezeten, in bussen heen en weer geschud, bijna aan hitte en dorst bezweken en nu dit! Mijn vriendin herstelt zich verbazend snel en zegt laconiek: ‘Jammer!’ Nog net houd ik me in. Hoe verschillend kunnen mensen zijn. In stilte overweeg ik om me vanavond te bezatten!
Het is inmiddels laat geworden, de avond breekt aan. Wat nu? Er zit niets anders op, we moeten een ander restaurant zoeken. We lopen het straatje weer uit, richting het strand. Rechts is een mooi gelegen restaurant, dat uitkijkt op het strand. We stappen binnen, in een soort serre nemen we plaats. Het ziet er een beetje chique uit. Nieuwsgierig kijken we rond, hier zit het betere publiek. Verderop zit een klein gezelschap geanimeerd te borrelen in afwachting van het diner dat weldra geserveerd zal worden. Aan hun semi-maritieme kleding is te zien dat ze die middag op hun jacht hebben doorgebracht en dat de zeelucht hen dorstige kelen heeft bezorgd, die nodig moeten worden gesmeerd. De ambiance wordt nog eens versterkt door de open keuken, waarin koks druk bezig zijn. Eén valt er op: de chef-kok! Het is een wat magere, lange man met blond sluik haar. Hij heeft de hoofdrol, hij is de kookkunstenaar. Om dit te bevestigen heeft hij een bloem in zijn haar gestoken. Het is een grote margriet! Druk gebarend, met grote pannen blancherend geeft hij aanwijzingen. Zijn knechtjes vliegen voor ’m. Het is een leuk gezicht!
De avond valt, de vuren in de keuken flakkeren op. Zoete geuren verspreiden zich door ’t restaurant. Buiten gaan de lichtjes aan, het strand onder ons wordt verlicht met kleurige lampjes. En eindelijk, daar komt ons eten op verwarmde borden, kunstig opgemaakt met een simpele versiering van honingsiroop met wat kleine blaadjes. Het is een bloemetje, uitgedacht door de chef-kok! Hoe romantisch kan ’t zijn daar in Albufeira! Even schiet ’t door me heen: ‘Zal op de rekening een toeslag voor de bloem staan?’ Gauw stop ik die gedachte weg en spreek mezelf bestraffend toe:
Genieten, en wel nu!
Voor boeken over Albufeira en de Algarve klik hier.
Liz zegt
Fred, als van ouds een leuk verhaal en hang ik, Liz, weer aan je lippen.
Fred van Os zegt
Dank je Liz!
Hanneke Rijkelijkhuizen zegt
ontzettend leuk geschreven! Albufeira, wat een gruwel!
Michiel van Dam zegt
Hanneke zal niet de enige zijn met haar kwalificatie van Albufeira!
Ellen zegt
Schrijver boft met zijn vriendin: zo kom je nog eens ergens!
Michiel van Dam zegt
Albufeira heeft ook een totaal ander gezicht. Zonder een muur van hoge gebouwen, zonder ´all day english breakfast´en roodverbrande Brits.
Ga oostwaarts via het eveneens drukke Olhos d´Agua naar Açoteias. Voluit Aldeia de Açoteias.
Nooit van gehoord? Het is vlakbij, een totaal andere wereld. Tip voor een lunch: Adega Ti Costa, niet ver van de ingang van het chique dure Pine Cliffs Resort. Bij Ti Costa, altijd gezellig druk, eet je voortreffelijk voor normale prijzen. Verheug me nu al op mijn bezoek nummer zoveel.
Vaste prik met mijn dochter die elders in de gemeente Albufeira woont.
Rij een eindje verder en de weldadige stilte van het platteland overheerst. Quinta do Mel, ga er naar toe! Ze hebben er kamers, een zwembad, restaurant en café met terras. Lekkernijen om mee naar huis te nemen. Een uitzicht richting Vilamoura om lang van te genieten. ´Adoramos tudo!´schreef een Portugese gast op Tripadvisor. En zo is het helemaal.
Nog zin in een wandeling? Voor je het weet ben je op Praia da Falesia. Het strand met de rode rotsen, tussen Olhos d’Agua en Vilamoura.
Als dat geen mooi dagje Albufeira is! Lekker genieten.
Michiel van Dam zegt
Wat is er te zien aan de westkant van Albufeira, werd mij gevraagd. Ben je daar wel eens geweest? Dit naar aanleiding van mijn lofzang op het oosten van de gemeente.
Terug in de tijd, ruim 2 jaar geleden. Op de fiets langs de marina, uitvoerig beschreven door Cees Groenewegen – wie kent hem niet – in ‘De Marina van Albufeira’ op 13-06-2019, bijgewerkt op 14-08-2020. Een kleurrijk geheel, die appartementen. Heel veel boten van klein tot mega in de jachthaven.
Even verder de afslag naar São Rafael. De ketting op het kleine blad, het wordt steil. De weg lijkt naar de hemel te voeren. Oef en nog meer oef. Bedenk dat ik niet op mijn racefiets onderweg ben, maar met een zwaardere trekkingbike. Zonder af te stappen boven gekomen, als scheelde het niet veel. Beste lezers en lezeressen, er mag geklapt worden voor deze oudere jongere, of eigenlijk jonge oudere. Obrigado.
In São Rafael moet het goed wonen zijn, gezien de aantrekkelijke huizen. Het strand mag ook gezien worden, daar was ik al eens. Er is een ruim parkeerterrein, dus met de auto komen kan – in augustus wel vroeg zijn.
Nog een paar kilometer en Galé wordt bereikt. Het accent moet op de e staan, weet ik, maar mijn iPad laat het afweten. Wellicht kan de redactie helpen. Een aangename woonomgeving, fraaie optrekjes. Vlak voor het gelijknamige strand het overbekende verwenhotel Vila Joya met restaurant dat sinds jaar en dag 2 Michelin sterren heeft. Hier verblijven en eten vraagt om een
royaal gevulde creditcard. Gasten waarderen privacy. Nogal wat beroemdheden met vriendinnen komen graag naar Vila Joya. De toegangspoort is meestal gesloten, maar niet als ik arriveer. In fietskleding, geen probleem voor de dame aan de receptie, die in mij een duitstalige ziet en vriendelijk “guten morgen” zegt. Of ik even mag kijken. Geen probleem. Tijdens mijn rondgang door dit luxe oord met schitterende tuin en oceaanzicht kijk ik mijn ogen uit. Alles wow! Het ontbijtbuffet ziet er om half elf nog onaangeroerd uit, de uitslapers komt niets te kort.
Het beste van het lekkerste!
Al trek gekregen om eens je geliefde te verrassen? Doen, je leeft maar eenmaal. Een zwembad ontbreekt vanzelfsprekend niet in Vila Joya.
Het strand even verderop loopt door tot Armação de Pêra, goed voor een lange wandeling.
Nabij al dit fraais heeft ‘de supermarkt die alles heeft’ een vestiging. Apolónia, inderdaad. Een voedselwalhalla. Ook te vinden in Lagoa/Carvoeiro en Almancil. De eigenaren weten waar vermogende buitenlanders zitten! De broodafdeling doet mij watertanden. Een caracol met passas por favor. Ziet er te lekker uit om niet te kopen. Keurig buiten opgegeten.
Aan de weg van Gale naar Guia is pastelaria Doceria al Meixar een tip, voor een bica met iets lekkers of een lichte lunch. Aan de linkerkant, kan niet missen.
Voldaan fiets ik terug, naar mijn logeeradres buiten het centrum van Albufeira. Waar dat precies is verraad ik niet, ook mijn dochter houdt van privacy.
Na oost en west, bij haar best!