Portugezen die Nederlands leren hebben het makkelijker dan Nederlanders die Portugees leren. De combinatie grammatica, idioom en uitspraak is nu eenmaal in het Portugees veel ingewikkelder dan in het Nederlands. Dat vinden Portugezen zelf ook, want zij noemen hun eigen taal traiçoeiro: verraderlijk en wispelturig. Niet echt bemoedigend voor een buitenlander in Portugal. Maar waar liggen zoal de problemen en valstrikken?
Uitspraak
Het moeilijkst is de uitspraak van het Portugees. Deze vaardigheid is de meetlat die onverbiddelijk aangeeft hoever je gevorderd bent met je Portugese les.
Een kleine afwijking in de uitspraak en je zit in de narigheid. De juiste uitspraak van zoiets simpels als alho (knoflook) heb ik moeten leren. Gewoon aljoe zeggen, met een dikke ‘l’: dat werkte niet bij de doorsnee Portugees. Het is dan ook heel bijzonder als je erin slaagt een Portugees te laten denken dat je een van hen bent. Uitzonderlijk knap! In de meeste gevallen is het hoogste wat je kunt halen dat je voor een Braziliaan wordt aangezien.
Het heeft natuurlijk ook met leeftijd te maken. Ga je emigreren naar Portugal met jonge kinderen dan zul je merken dat de kinderen veel sneller alle Portugese neusklanken, tweeklanken en doffe klinkers oppakken dan dat jij doet.
Voor het Frans, Italiaans of Spaans is er een beperkt aantal uitspraakregels, niet meer dan tien. Helaas, in het Portugees zijn het er meer. Met de nodige uitzonderingen.
Neem bijvoorbeeld de woorden die hetzelfde zijn in de schrijftaal, maar die naargelang hun betekenis anders worden uitgesproken. Neem het woord soco. Met een open ‘o’ betekent het een klomp voor een man; met een gesloten ‘o‘ is het een vuistslag. Of pega. Met gesloten ‘e’ is het een ekster en met open ‘e’ een handvat. Of het woord avo. Avô is grootvader en avó is grootmoeder.
Nog gekker wordt het bij de uitspraak van de ‘x’. Bij het woord tóxico kan dat zijn: toksiko (correct volgens het woordenboek) maar evengoed tosiko of toschiko.
Grammatica
Tot zover de uitspraak, dan nu de grammatica. Degenen die Duits hebben geleerd of moeten leren, kennen de uitdaging heel veel rijtjes te moeten onthouden. Verbuigingen van zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, aanwijzende voornaamwoorden.
Dit alles is echter kinderspel bij wat de Portugese taal van je vraagt bij de vervoeging van werkwoorden. Er is niet alleen een woordenboek met woorden in het Portugees maar ook een woordenboek met werkwoordsvervoegingen van 14.000 werkwoorden: Dicionário de Verbos Portugueses. Bijzonder daarbij is de aanvoegende wijs, die bij ons nauwelijks meer voorkomt. Neem bijvoorbeeld uitdrukkingen als: koste wat het kost, leve de koning of ware het niet dat.
Het doet wat plechtig en ouderwets aan, maar de Portugees heeft de luxe dat hij deze aanvoegende wijs conjuntivo gewoon en vaak kan gebruiken. Zijn gesprekspartner doet het namelijk ook. In de tegenwoordige tijd presente, de verleden tijd imperfeito en de toekomstige tijd futuro. Plus de daarbij horende samengestelde tijden.
Deze conjuntivo gebruikt de Portugees om gevoelsmatige stemmingen over te brengen: wensen, verlangens, twijfels of veronderstellingen. En de Portugees kennende (?): hij of zij zit vol met gemoedsstemmingen.
Forma analítica
Dan is er ook de forma analítica. Je hebt het vast wel eens gelezen of ergens zien staan. Of gehoord maar ik wed er wat om dat je het niet hebt verstaan of begrepen. Ik heb het over constructies als: fá-lo-ia (ik zal het maken), dá-no-lo-á (hij zal het ons geven). Ook nog eens zangerig uitgesproken!
Er zijn bij deze vorm weliswaar netelige kwesties. Zo zijn de Portugezen het er niet over eens of het is pode-se dizer of pode dizer-se (men kan zeggen). Of het is vejo-o levar of vejo levá-lo (ik zag hem wegbrengen). Dit is geen wispelturigheid meer, dit is een rommeltje, althans in de ogen van een Noord-Europeaan.
Tot slot
Het is nu eenmaal zo dat een taal de speciale denk- en levenswijze van een volk weerspiegelt; het volk dat zich dus van deze taal bedient. Ieder woord en iedere regel kent zijn eigen geschiedenis en een emotionele en sociale betrokkenheid. Het leren van woorden en regels lukt dan ook niet alleen met boeken en schriften. Want onmisbaar daarbij blijft altijd het contact en het meeleven met de Portugezen zelf.
Dit is deel 27 uit de serie ‘Portugese taalweetjes’. De vorige delen kun je hier lezen alle taalweetjes
Bron: de serie ‘essa nossa ditosa língua’ door Peter Koj in de Portugal-Post gepubliceerd.
Elly Koehler zegt
Een heel goed verhaal, maar dat deze taal moeilijk is, ja dat heb ik wel gemerkt.
Marja de Wit zegt
Interessant en amusant artikel. Ik ben van plan een cursus te gaan volgen om mij een beetje verstaanbaar te kunnen maken in het Portugees. Denk dat ik dat toch wel ga doen en me niet laat ontmoedigen door de moeilijkheidsfactor waar u over schrijft. Heeft u nog tips voor cursus in NL? Beetje in de Randstad. groeten Marja de Wit
han overkamp zegt
Dag Marja
in mijn volgend ( en laatste stuk iver taalweetjes) laat ik zien dat er niet alles zo moeilijk is.
Wat betreft Portugese les: ik ken alleen Roelien de Nood in Utrecht. Zij geeft al heel lang les/cursus en heeft ook een cursusboekje geschreven.
groet
Han
Karolien van Eck zegt
Op zich een leuk verhaal met interessante voorbeelden, maar ik ben het zeker niet met je eens als je zegt: “Portugezen die Nederlands leren hebben het makkelijker dan Nederlanders die Portugees leren”.
Het Nederlands is een bijzonder onregelmatige – en vaak onlogische – taal die maar door heel weinig niet-moedertaalsprekers volledig goed wordt aangeleerd.
Denk maar eens aan zinsconstructie met “er” (zie bijv. mijn blog: Mens erger je niet), en dan is er de inversie, scheidbare werkwoorden, werkwoorden met ge-, ver-, etc. etc. etc.
Het Portugees is daarentegen juist een heel logische – alhoewel, toegegeven, ook zeer rijke en complexe – taal. De paar voorbeelden van verschillende uitspraken van gelijk geschreven woorden die je geeft nemen zeker niet weg dat in het geschreven Portugees doorgaans “what you see is what you get” van toepassing is (denk maar eens aan de zeer onregelmatige schrijfwijze van het Engels en aan Franse woorden die op schrift nog heel veel letters doorgaan terwijl de uitspraak al klaar is …).
Constructies als “fa-lo-ia” en dergelijke worden eigenlijk alleen in de schrijftaal gebruikt.
En dat er bij een aantal constructies geen vaste woordvolgorde is hoeft niet te betekenen dat het een rommeltje is, maar juist dat de taalgebruiker enige mate van vrijheid heeft …
Groet uit Caldas da Rainha
han overkamp zegt
dag Karolien
Leuk te weten dat je meeleest
En dank je wel voor deze kanttekeningen die de subtiliteit erin brengen.
Ze komen eigenlijk overeen met het gevoel dat ik allengs heb ontwikkeld dat ik te absoluut ben in mijn geschrijf over het Portugees.
Met als gevolg dat ik even een pauze inlas.
Fijne zomerdagen toegewenst vanuit Maarsbergen waar ik nu bivakkeer.
Groet
Han
Lia Storm zegt
Dit is, denk ik, een deel van de reden waarom ik telefoongesprekken zo moeilijk kan volgen in het Portugees. Als ik met mensen praat lukt het uitstekend, maar telefonisch…..! Vooral als ik gebeld wordt en in eerste instantie niet eens weet waar het over gaat.
Maar, klopt het dat ze hier nooit beginnen met te vertellen wie ze zijn? Dat stukje, als het er is, krijg ik eigenlijk nooit mee. Wij nemen op met naam en/of bedrijfsnaam, ook als we zelf bellen beginnen we daar mee. Hier begint gewoon een of ander verhaal en de rest moet je maar raden. Ook dat maakt het erg moeilijk om alles goed te volgen.
Na 2 jaar kan ik me goed redden in allerlei soorten gesprekken, maar de telefoon blijft nog steeds een ramp!