De boeken van António Lobo Antunes zijn geen makkelijke kost, want toon en thema’s zijn heftig en de mens toont zich niet van zijn beste kant. Hij poneert een stelling en zegt daarna het tegenovergestelde of hij strooit met dissonanten. Of je hem leest of naar hem luistert, je wordt meegevoerd door zijn eindeloze woordenstroom.
Woordenbrij
Hij praat net als hij schrijft, gelijk Dostojevski, een polyfonie: een veelvoud aan onafhankelijke en onverdeelde stemmen. In zijn boeken zit je steeds in het hoofd van een of meerdere vertellers, in hun eenzame wereld waar de herinneringen zich associatief aan je opdringen. Lobo Antunes gebruikt de techniek van stream of consciousness. Als lezer word je langzaam in een web gesponnen van karakteristieke stemmen die door elkaar heen praten, elkaar becommentariëren, tegenspreken of met elkaar ruziën. Zinnen worden onderbroken en weer hervat of keren steeds terug als een refrein. Al sinds het begin hanteert Lobo Antunes deze stijl.
Polyfonisch
Zijn romans lijken vaak over macht te gaan. Klopt dat? Hij denkt niet na over thema’s, gelooft hij. “De hoofdpersonen zijn stemmen,” zegt hij. “Ik zie geen romanfiguren, ik hoor stemmen. Men zegt dat ik polyfonische boeken schrijf. Ik weet het niet, misschien is het maar één stem die telkens verandert.”
“Schrijven is een soort delirium. De eerste versie is heerlijk schrijven, maar daarna moet er gecorrigeerd worden en als een boek af is, vind ik het de eerste maanden nog goed, maar dan begint de twijfel, hier kan het beter en daar moet nog…”
Schrijven is vooral veel lezen
Zijn appartement is van boven tot beneden gevuld met boeken. Wijzend naar één meter romans, bundels en paperbacks, zegt hij: “Dit zijn de boeken die ik deze week moet lezen, de rest staat in de kelder.” Hij omringt zich graag met boeken. Ze zijn altijd goed gezelschap. “Als ik ’s nachts wakker word en opsta om een glas water te pakken, is het stil, de stad slaapt, maar boeken zijn alert, ze kijken je aan en vragen: wat heb je van het leven gemaakt en wat heeft het leven van jou gemaakt? Je kunt je spiegelen in hun bladzijden, daarin zie je jezelf zoals je echt bent, niet zoals je denkt te zijn.”
Schrijven is ploeteren
Antunes zegt: “Ik ben bang om te schrijven, ik ben bang om lezers teleur te stellen. Elk boek is weer moeilijk. Als ik aan een halve pagina per dag kom, is dat niet slecht. Vroeger maakte ik een gedetailleerd plan. De praktijk leerde me dat een boek een ander leven leidt dan in het plan.”
Door de bijzondere woordenbrij-stijl waar het gaat over dood, oorlog, eenzaamheid, macht, onvermogen tot liefde, hypocrisie en geheugen ontwikkelt Antunes zich tot een van de belangrijkste moderne Portugese schrijvers. Het begin was moeilijk.
In 1979 werd tot zijn grote verrassing Memória de Elefante uitgegeven. Alle uitgevers weigerden zijn werk. Zijn boeken voldeden niet aan de norm. Op een goede dag kreeg iemand zijn eerst gepubliceerde roman in handen en liet deze zien aan Thomas Colchie, literair agent in New York, die het een voltreffer vond. Hoe enthousiast hij ook over Antunes en zijn stijl was, hij kreeg het boek niet weggezet, niet in Amerika, Europa of elders, maar Colchie wist dat Antunes de wereld zou veroveren. “We moeten het moment afwachten totdat men rijp is voor jouw werk,” zei hij. In 1987 werd Fado Alexandrino in Frankrijk uitgegeven bij Albin Michel, een uitgever die weinig fiducie had in de Portugese schrijver, maar een lovend kritiek in Le Canard enchaîné veranderde dat. Hij werd voorgesteld aan Christian Bourgois, een grote uitgever. Lobo Antunes en hij worden vrienden. Over hun vriendschap zegt hij: “Met hem heb ik kunnen verifiëren dat vriendschap een beetje op liefde lijkt: je ontmoet iemand en je wordt meteen jeugdvrienden.”
António is de oudste van een aantal zoons, die allemaal voortreffelijke carrières hebben. Vader Antunes was een francofiel. De kinderen worden met literatuur grootgebracht. António las al toen hij vier was en had de boeken van (Louis Ferdinand) Céline al gelezen voordat hij twaalf werd. Het leven van deze Franse en Portugese auteur kent duidelijke parallellen.
Rauw en somber
“Er zijn alleen goede of slechte verhalen en of een verhaal als blij of somber wordt ervaren, hangt af van wie het leest,” zegt Antunes. “Wat mij interesseert is het werken met woorden, hoe ik emoties kan vertalen in woorden en hoe ik de kunst van het schrijven kan veranderen. Mij maakt het gelukkig als ik een boek lees dat ik mooi vind; of het blij of treurig is doet niet ter zake. Ik ben geen verhalenverteller, mijn boeken zijn een dialoog.”
Oorlog
“Fado Alexandrino gaat niet over oorlog. Het gaat over de invloed van oorlog op soldaten en hun verdere leven. Goede mensen doen vreselijke dingen. Het is onmogelijk om over de wreedheid en gewelddadigheid van oorlog te schrijven. Ik heb nooit de brieven herlezen die ik vanuit Angola naar mijn toenmalige vrouw, een jonge moeder stuurde. Iedereen was toen jong: zelfs de wereld was jong. Maar de dictatuur leek ons eeuwig. Ik was alleen, verdwaald, niet in staat om het verhaal te vertellen, zo waakzaam was de militaire censuur. Deze oorlogsbrieven zijn inmiddels gepubliceerd en ook verfilmd. Een van mijn dochters liet me de trailer op haar mobiele telefoon zien, na tien seconden begon ik te janken. Het is ondraaglijk en het achtervolgt je de hele tijd. Er worden nog steeds 40.000 mannen behandeld in psychiatrische ziekenhuizen voor neurosen en psychosen veroorzaakt door deze Afrikaanse koloniale oorlogen, waar Portugal anderhalf miljoen soldaten naartoe stuurde. Je komt niet levend van een kruis.”
“Elk jaar ga ik met een aantal van mijn kameraden uit de dienst lunchen. Die nachten daarop slaap ik slecht, als ik over de oorlog zou schrijven zou ik nooit meer kunnen slapen. Met mijn kapitein heb ik middagen doorgebracht zonder een woord te zeggen, terwijl het voelde alsof we alles hadden besproken. Later toen hij ziek was – hij is jong gestorven aan longkanker – zei ik dat ik hem erg dapper vond, omdat hij soms in het donker met een zaklamp rondliep terwijl we onder vuur werden genomen. Hij zei: “Dat was omdat ik soms liever dood wilde.” Na zes maanden in de oorlog laat het je koud of je leeft of dood bent. Dus over de oorlog praten, nee, dat gaat niet.”
Publiciteit
“Een goed boek moet het op eigen kracht redden, ze hebben hun eigen leven,” stelt Antunes. “Het schrijven van een boek eist een hoge tol qua tijd en gezondheid, dus als het af is moet het op eigen benen staan.” Antunes doet weinig of niets aan publiciteit en haat interviews, omdat hij niks te melden heeft. Hij heeft alleen maar vragen, want vragen stellen is belangrijker dan de antwoorden erop vinden, antwoorden zijn waarschijnlijk niet nodig noch interessant.
Nobelprijs
Er zijn niet veel schrijvers die op zo’n volstrekt eigenzinnige manier het menselijk tekortkomen in kaart weten te brengen. Wanneer krijgt u de Nobelprijs? “Het boeit me niet. Ik heb veel literaire prijzen gewonnen en ik voel me gezegend: hoeveel mensen kunnen leven van het schrijven van boeken? Veel auteurs moeten er van alles naast doen, maar als je echt wilt schrijven, heb je geen tijd voor andere dingen. Mijn huwelijk sneuvelde al vroeg en mijn drie dochters vinden mij de saaiste persoon op aarde. Ze zeggen of je bent aan het schrijven of je staart naar het plafond. Je bent altijd alleen maar met je boek bezig.”
“Toen ik in Israël de Jeruzalemprijs voor de literatuur in ontvangst mocht nemen, was ik daar met mijn goede vriend Amos Oz. Ik vroeg zijn vrouw hoeveel uur hij per dag aan het schrijven was. Ze keek me stomverbaasd aan. “Hij schrijft altijd,” antwoordde ze.”
Persoonlijk
António Lobo Antunes wordt in 1942 in Lissabon geboren en groeit op in een gegoede familie. Zijn vader is Braziliaan, zijn moeder Portugees. Zijn grootmoeder van vaders kant is Duitse en er stroomt nog Italiaans en Zwitsers bloed door zijn aderen. Hij wordt opgeleid tot psychiater, als oudste zoon dient hij in de voetsporen te treden van zijn vader, een arts. Na zijn opleiding wordt hij in 1971 voor 27 maanden naar Angola gestuurd. De oorlog laat diepe sporen na die tot uiting komen in boeken als De judaskus en het magistrale Fado Alexandrino. “Ze sturen ons de dood in, in naam van abstracte begrippen als moederland, eer, moed en glorie. We zijn nog kinderen en weten niets van het leven.”
Zijn werk is over de hele wereld bekroond, onder meer met de prestigieuze Camõesprijs (2007) en de Juan Rulfo Prijs. Zijn boeken worden sinds jaar en dag door Harrie Lemmens vertaald.
Jurgen zegt
Hai Lotte,
Weet niet of je hem zelf heb gesproken, dat zou heel mooi zijn, maar het artikel is in ieder geval belangwekkend.
Een mooie stimulans om mijn sluimerende voornemen om een boek van Antunes te gaan lezen, nieuw leven in te blazen.
Groet
Jurgen
Ton Haak zegt
Goed verhaal, Lotte. Spannende man, sterke schrijver. Ton