Dromerig. Dat is het woord dat het het beste omschrijft. De eerste maanden in de Termas ervoer ik als dromerig. Vooral in de serre, in de zon, met de kerkklok die het Avé Maria speelde op de achtergrond en de spelende kindergeluiden in de verte, was alles zo anders. Alsof je droomt. De lucht was dikker, het rook naar sinaasappel en eucalyptus. Heerlijk.
Velden vol bloemen
Er waren velden vol bloemen. Overal. En niet alleen madeliefjes, nee, statige aronskelken en knalrooie hibiscus, oranje, rode en gele canna’s, pioenrozen, camelia’s, Spaanse margrieten en nog een boel kleurige zangeressen-zonder-naam. Prachtig. Alsof je droomt.
Maar als ik op het balkonnetje achter de keuken m’n handen wou spoelen in de afwasemmer, dan moest ik steeds de oprukkende bramen wegknippen. De buitentrap naar beneden was volkomen overwoekerd met allerlei engerds. Hier geen mooie bloemen of niks, alleen scherpe stekels aan dikke takken.
Achtertuin
We vermoedden een achtertuin onder al dat dreigende groen. En verderop een boomgaard. Er staken nog een paar toppen van sinaasappelbomen boven de bramen uit: “Help! Red ons! We stikken hier!”
Aan de andere kant kon je nog het topje van een oude muur zien. Dat was de ossenstal geweest, was ons verteld en daarnaast het varkenshok, kippenhok, konijnenhok. Niets meer van te zien. Bramen zijn in de plantenwereld de ergste terroristen die er zijn. Ze willen de hele wereld voor zichzelf.
We woonden er een maand en er zouden oude vrienden van Wim op bezoek komen. Met hun twee zonen, die net iets te oud waren voor onze twee zonen: 6 of 12 is een wereld van verschil.
De eerste logés
Ik was nogal zenuwachtig vanwege die eerste logés. We zaten er nu niet bepaald luxueus bij, niet eens comfortabel. Geen stromend water in huis, met een emmertje de wc doorspoelen. Dat emmertje moest je verderop in het badhuis gaan halen, daar hadden we water volop.
1500 liter per uur stroomde er door de baden. Dat had de oude Foja zo geregeld, hij had een buis in het onderaardse meer laten steken, en zo stroomde het altijd maar door. Nu nog.
Twee emmertjes water halen…
Wel decadent trouwens, om met puur mineraalwater je wc door te spoelen. Dat dan weer wel.
Geen elektriciteit ook. We verlichtten met kaarsen en olielampen de weg naar het badhuis om daar in het bad te gaan. Je wassen met 30º water kan heel goed. Het was begin oktober, nog steeds heel lekker weer en warm. Maar o, wat zouden ze ervan vinden? Ik kende ze nog niet, had ze nooit ontmoet.
Helemaal goed
Natuurlijk was het helemaal goed. Ze vonden het geweldig, wat een avontuur! Sowieso waren die eerste jaren eigenlijk de leukste. Kolonistje spelen is super, daar wil iedereen wel aan meedoen.
Ze waren gelijk op hun gemak, en ik was gerustgesteld. De volgende dag togen we met z’n allen richting achtertrap om daar ons een weg naar beneden te gaan hakken.
Veel verstand had niemand daarvan. De jongens, hoe oud ook, amuseerden zich geweldig en hakten erop los met alles wat ze konden vinden. Wij knipten, trokken, vloekten ons naar beneden. Aan het eind van de eerste dag kon je de hele trap af en zelfs al tot de appelboom die daar onderaan stond te lijden.
Bramen vernietigen
De hele week was aan bramenvernietiging gewijd. B. liep met bloedende armen rond: “Als ze dit op kantoor zien, vallen ze flauw!” Wij plaagden hem: “Oi, Tarzan, kijk uit dat je je niet verrekt, je hebt nog nooit iets zwaarders dan je vulpen opgepakt!” We kregen lik op stuk, want dat gold voor ons net zo hard. Stadse bleekneusjes in de jungle – we genoten.
De bramen vonden het een stuk minder. Probeerden terug te vechten, vandaar de bloedende schrammen bij iedereen. Ze probeerden je pootje te haken, vielen plotseling op je hoofd en bleven in je haar vastzitten, werkten samen om ons zoveel mogelijk schade toe te brengen.
Het was een verloren zaak, dat voelden ze ook. Wij waren vastbesloten om aan het eind van de week een borrel te drinken in onze nieuw veroverde achtertuin.
Triomf
Wij wonnen het. Het was een triomf. Een mijlpaal. Het was een primitief gevecht geweest en ’t was welletjes geweest ook. De boomgaard en de patio zijn heel prozaïsch door een grote machine van bramen ontdaan. ’t Was zo gebeurd. In een paar uurtjes lag er een geweldige hoop dooie bramen naast de sloot.
Stukken minder triomfantelijk dan die week hakken met z’n allen. Soms is primitief zo geweldig…
Dit is deel 15 van een “Trip down Memory Lane”, waarin Ellen Lanser herinneringen ophaalt aan de emigratie naar Portugal en de eerste ervaringen met de nieuwe cultuur. De vorige episodes kun je hier lezen: Alle berichten van Ellen Lanser.
Lia zegt
Inmiddels heb ik alle artikelen van je gelezen die ik kon vinden. Wat ontzettend leuk en een aantal dingen herken ik in onze eigen ervaringen tot nu toe. 🙂 (Wij zijn in september ook ‘al’ een jaar in Portugal). Hoe dan ook, ik heb er van genoten!.
Als we, op een van onze ontdekkingstochten, waar ik toch echt binnenkort eens mee hoop te kunnen beginnen, in de buurt komen, kom ik zeker een keer een kijkje nemen, als je het goed vindt.
Bedankt.
Ellen Lanser zegt
dankje Lia! en welkom!
Claudia zegt
Wat heb je die “takke-dingen” mooi en romantisch beschreven!
Heerlijk verhaal.
En ook nog eens herkenbaar…
Alleen ben ik nog niet zó stoer geweest om op ontdekking naar mijn achtertuin te gaan.
Maar misschien geeft jouw verhaal me wat meer moed om aan de slag te gaan:))
Dankje en succes met verdere zoektochten…
Groetjes, Claudia van Luijk
Ellen Lanser zegt
Gewoon beginnen Claudia en met een groepje is het veel leuker! Succes!