In 1989 verhuisde Bep Hage met haar man van hartje Amsterdam naar Secarias, een klein dorpje in het binnenland van Portugal. In haar dagboeken doet zij gedetailleerd verslag van haar belevenissen. Geschreven met Amsterdamse humor en nuchterheid.
Donderdag 18 mei
We starten met km stand 75021. Stralende zonneschijn. Doorgereden tot ± 60 km boven Bordeaux. Onderweg in een ziekenhuistuin wat gerust. ’s Nachts plekje gezocht in ’t vrije veld. Daisy (onze hond) waakt ’s nachts.
Vrijdag 19 mei
Km stand: 76121.
Door Bordeaux richting Spaanse grens; we willen een rustige dag. Om 12 uur bij San Sebastian de grote weg af. We willen naar de kust, even zwemmen, en verdwalen. We zitten in het Baskische gebied en soms zijn de wegwijzers met verf onleesbaar gemaakt. In een klein stadje komen we even aan zee, zwemmen even, maar Daisy mag niet aan het strand, dus zoeken we verder. Bij een kleine vissershaven scharrelen we even rond, maar we zoeken iets rustigs en rijden door. Om 15 uur nog niets anders dan chaos, drukte en hitte. Ik wil persé niets anders meer dan weg van hier en we rijden door over de Spaanse hoogvlakte, rechte lappen grond, uren en vinden nog bij licht een mooie slaapplaats tussen geurende bloemen en slapen onder de blote hemel tot het begint te regenen en zetten dan alleen de boventent op.
Zaterdag 20 mei
Opgestaan om 8:30, km stand 7629.
We rijden in het noorden van Portugal over de grens. Per Spaanse super weg naar de hobbel de bobbel van Portugal. Gisteren besloten we naar een havenstad te gaan kijken omdat aan de kust wonen het allerheerlijkst is en Viana do Castelo was Han aangeraden door een vroegere kennis. De weg langs een rivier duurde uren, maar was erg mooi. De weg zelf is bar en boos. Viana was een grote havenplaats zonder gezellige havenwijk en zonder leuke restaurantjes. We hadden trek in een lekker hapje.
We besluiten af te zakken langs de kust en een slaapplaats op het strand te zoeken. We eten onderweg ergens. De tent is nog niet gebruikt behalve de boventent. We slagen niet; alle strandjes zijn met ongure, zich vervelende jongeren vervuild, hetgeen voor alle overige mensen een gevoel van onveiligheid geeft. We zakken tot Porto en moeten daar in ’t donker de weg door de stad zoeken. Het is razend druk: er is kermis.
Voorbij Porto willen we eindelijk wel eens een slaapplaats. We raken de weg kwijt. Voor de oprit naar de grote weg naar Lissabon (waar we niet naar toe willen) moet Han even op de kaart kijken; we weten niet meer waar we zijn. Ik kan niet in het drukke zaterdagavond verkeer blijven staan en zet de auto even in de berm. Er worden opnieuw besluiten genomen en ik wil dus weg. BOEM! Een omgevallen km-paal slaat onder de auto: remleiding gebroken. Politie komt langs, kijkt voor hulp, is er niet, belooft morgenochtend iemand te sturen, gaat weg en zegt wel te ruste.
Wij ‘slapen’ dus in de berm onder neonlichten aan een weg vergelijkbaar met de weg naar Zandvoort. Tot ± 3 uur gaat het verkeer door.
Zondag 21 mei
Super bermtoerisme, maar Han en ik vinden het niet leuk. Ons water is bijna op. Ik krijg van Han koffie en ontbijt op bed. Langskomende mensen kijken wel, maar reageren weinig. Om 10:30 besluiten we iets te doen. Ik wil niet alleen in de berm achterblijven, dus ik loop naar ’t 1e dorp naar de politie, die iemand zou proberen te vinden; het is zondag.
De politie weet van niets. Daar is dus niets doorgegeven. Enfin, ze brengen mij naar Han en op de handrem begeleid met zwaailicht worden we naar het bureau begeleid. Daar bemoeit zich het hele politie-bureau met de situatie. Ze vervelen zich rot en zijn erg aardig en behulpzaam voor ons. Als eerste geven ze Daisy water.
Na vele uren eten Han en ik weer in een restaurant, ontmoeten nog meer behulpzame mensen, er wordt ons een douche en slaapplaats aangeboden, maar terug bij de politie is de remleiding geblokkeerd, remolie erin gedaan, ontlucht en de rem kapot geslagen. We vertrekken toch wel blij om ± 15 uur bloedvoorzichtig met een gammele rem naar Coimbra: daar is een Peugeot-garage. We vinden een prachtige slaapplaats waar van 1 tot 3:30 een vrijend paar kwam zitten en Daisy wilde als maar blaffen. Er zitten uilen en hopen vuurvliegjes.
Maandag 22 mei
7 uur op; km stand 77538. Het begint te regenen.
Kwart voor 8 in de garage. Daar zullen ze eerst kijken. We drinken koffie in de stad en eten een broodje. Daisy wordt gek van de stad. Na terugkomst blijkt de rem echt kapot; is niet voorradig; weten niet of dat vandaag nog lukt.
“Kom om 11 uur maar terug”. Lopen door de stad, ongerust, morgen is de afspraak met de makelaar. Daisy is volslagen krankzinnig van angst in de stad. Om 11 uur terug; onze auto is klaar. Rijden naar een prachtige plek aan een stuwmeer dicht bij onze afspraak plaats. Buiten is Daisy ideaal, wel iets te aanhankelijk.
Over 150 km deden we 3½ uur, zo beroerd is de weg van Coimbra over de bergen.
Dinsdag 23 mei
77692 km stand; 77765: getankt, 42 liter esc. 1190.
Op weg naar Arganil. Eerst gezwommen. Het heeft geregend, maar nu gaat het gebeuren.
Arganil is een plaats van 5 huizen, blijkt het verkeerde Arganil. Voor niets over de bergen geworsteld. Om 10 uur (de tijd van de afspraak) kunnen we opbellen bij een benzinepomp en zigzaggen en op-en neeren terug. Komen om half 2 aan, waarop niemand aanwezig is. Eten op een terras een broodje met stukjes gebakken lever en een stukje vis. Om half drie zijn we eindelijk bij de huizenhandelaar. Hij heeft alleen vandaag nog maar tijd. Morgen moet hij weg. Donderdag is hier een christelijke feestdag en vrijdag heeft iedereen dan ook maar vrij genomen. We zien één huis van ƒ 70.000, best wel aardig. Ik vind het erg duur en ben erg teleurgesteld. We krijgen op een getekend papier een aantal plekken aangewezen, gaan samen zoeken en vinden niets.
Van gisternacht is ons beddengoed nog nat. Het tentje van Els en Jurgen is te klein en aan de binnenkant krijgen we erg veel condens. Daisy is nauwelijks nog aanspreekbaar, heeft diarree en wil alleen uit de hand gevoerd nog kleine beetjes eten. Wil eigenlijk alleen op schoot.
We besluiten op de plaatselijke camping een huisje te huren: verboden voor honden. Het is nog steeds dreigend onweer weer en gaan naar een motel voor 2 nachten: ƒ 60,- per nacht.
Woensdag 24 mei
Onze beurse heupen zijn weer wat tot rust gekomen. Het motel runt tevens een restaurant aan de overkant van de weg en heeft derhalve geen kopje, bordje of pannetje in huis. Wel handdoeken.
Han en ik beginnen opnieuw een speurtocht naar de aangeboden objecten en vinden ze ook. Eén zeer oud huis, niet al te groot met een mooi uitzicht, gelegen op een zuidhelling en één ander ‘huis’, meer een schuur. Dit heeft als voordeel dat het aan de rivier ligt en er nog meer schuren bij horen (waarschijnlijk). Deze twee ruïnes liggen in Barril do Alva, een vriendelijk dorp, waar we koffie drinken en gebakjes eten. Daarna gaan we in een doorkomend dorp boodschappen doen. We kopen verse kip en roomboter in een winkel, waar een krekel in een kooitje hangt te tjirpen.
We gaan naar het motel, eten een plak kaas en brood, braden de kip aan en gaan aangezien af en toe de zon schijnt weer op pad. We kijken nog eens naar het huis van gisteren. Het is wel klein maar wel mooi. Maar het ligt zo dat er in de winter weinig zon zal komen en we schrijven het daarom af. Daarna gaan we naar een stuwmeer in de buurt en besluiten morgen onder de brug te slapen, beschermd tegen de hevige onweersbuien. We zwemmen even, proberen de was te drogen, hetgeen niet lukt, want het regent alweer. Wel wordt het tentje droog. Dat hadden we als afdak gebruikt, maar het lekt door. We eten aan het meer kersen en gaan terug naar Arganil, kopen ansichtkaarten en postzegels, die Han meteen op de kaarten plakt. Dat moet je hier op het postkantoor doen, want de postzegels zijn niet gegomd.
We doen Daisy in de auto, ramen op een kier en duiken even een café in, want het hoost. ’s Avonds schrijven we de kaarten en als we Daisy uitlaten, zoeken we een brievenbus. Niet gevonden.
Donderdag 25 mei
We hebben besloten een paar dagen naar de kust te gaan. We hebben toch pas maandagochtend om 9 uur een afspraak. Bij het verlaten van het motel maakt Han nog even een praatje met de moteleigenaar. Die heeft 2 huizen te koop. Zaterdagmiddag zullen we gaan kijken.
Het strand is een kleine 2 uur rijden, maar dan heb je een prachtig strand met alleen 3 à 4 hengelaars. Daisy is voor ’t eerst in een paar dagen weer in d’r nopjes.
We drogen de was en nemen een bad. Het druppelt af en toe en het waait hard, maar de temperatuur is heerlijk.
Vrijdag 26 mei
Afgelopen nacht regende het wat, maar we werden wakker bij stralende zon. Ik krijg koffie op bed. Het barst hier van de slakken en mieren.
Door de dauw is ’s morgens, als je al niet nat geregend was, alles drijfnat. Maar als overdag de zon schijnt, is alles in een uurtje tijd weer droog. We lopen het strand op en daar zijn vissers bezig op de manier die je alleen kent van horen zeggen. Met ossen en zeer kleine bootjes. De ossen zijn er om de bootjes in de branding te trekken. Mensen houden met lange palen het bootje tegen als het terug dreigt te spoelen. Twee andere ossen houden het bootje recht. Het bootje wordt alleen gebruikt om een net uit te zetten. Met tractoren wordt het net dan weer binnengetrokken. Als het net bijna binnen is, nemen ossen het over. De vangst is dan één grote rog en wat inktvis en zeer veel hele kleine visjes. Wij willen twee grote vissen kopen, maar daar willen ze niets van weten. We krijgen ze. Om een uur of 12 maken we een vuurtje op het strand en rijgen de vis aan bamboestokken (dat groeit hier) en roosteren zo onze vis. Er is ook veel klein spul achtergebleven op het strand. Dat rooster ik op het
pannenkoeksmes. Han vindt het te zanderig. Ik niet, Daisy ook niet.
Om één uur een hevig onweer. We maken ’s middags nog een wandeling. Ik pluk mimosa voor in de koffer als geurgever. Als de vissers in de namiddag weer uitvaren, start een hevig onweer. Zij storen zich nergens aan, wij zitten in de auto te lezen. De miertjes vallen uit onze haren en komen uit alle kieren en gaten, zelfs uit onze broekspijpen.
’s Avonds als het droog is, zoek ik de resten van de visvangst om bouillabaisse te maken. Er liggen bergen visjes, inktvisjes en krabbetjes. Ik word nat in mijn pogen de zeebeesten af te spoelen. De vissoep ruikt heerlijk, maar is niet te eten: zand, schubben en graten, meer is het niet. Jammer!
We gaan kankerend slapen. We zijn nat, koud en erg vies. De ochtend was toch paradijselijk en we hebben veel mooie grassen verzameld.
Zaterdag 27 mei
De nacht was helder met veel sterren. Ik zag een enorme vallende ster. Tegen de ochtend begint het te regenen. We vertrekken na een laatste broodje en kop koffie. Onderweg één grote regenbui.
In Coimbra is het bijna droog. Han doet wat boodschappen. Daisy en ik blijven in de auto; ik zie er zo smerig uit.
We besluiten naar het stuwmeer te gaan om ons uitgebreid te kunnen wassen, maar bij aankomst regent het en we gaan onder een brug staan aan het meer. Een onweer van 1½ uur trekt over ons heen. De slaapzak die we onder de brug te drogen legden, is zeiknat gespat. Ik wil schone kleren aan, maar mijn koffer blijkt lek. Alles is vies en sommige dingen erg nat.
We eten lekker kersen en koffie toe. Om 3 uur naar het motel. De vrouw brengt ons naar één huis, mooie streek, uitzicht gaat, leuke tuin, schuren, water, maar een huis op het erf met mensen die een arme indruk geven met een bange, vastgebonden hond. Wij zouden een grote tuin hebben, zij niets.
Het regent nog steeds en we blijven voor nog één nacht in het motel. Zondag gaat de motelbaas naar het andere huis met ons.
Zondag 28 mei
Eerst nog even naar het huis van de motel-mensen gekeken. Het stuk grond is recht en groot met 2 happen eruit voor andere huizen. De dorpjes er om heen bekeken en wat gedronken; niet onaardig, maar erg arm en wat beklemmend. Terug naar het motel en met de motellers naar het andere huis. Prachtig stuk grond, enorm groot op een zuidhelling. Het huis is niet groot, maar af en toe wel aardig, een grote schuur, lelijk; 8.000.000 esc. = ƒ 120.000,-. Het is beslist niet te duur, maar voor ons te veel geld waarschijnlijk. Daarna hebben we in die buurt wat rond gescharreld en wat gedronken. Het weer was wisselvallig, maar lekker van temperatuur en hier en daar een onweersbui was deze keer daar. We gingen terug naar Barril do Alva, nadat we in een ander plaatsje aan de Alva een ruïne van een kasteel en nog zowat hadden bekeken.
Het huis is eigenlijk een ruïne. We weten de prijs niet exact, maar nadat we in het dorpscafé wat hadden gedronken en kersen hadden gekocht van een langslopende verkoper (+ vrouw met mand op hoofd, eerst in Belgisch geld betaald), kwam er iemand, die zich voor de verkopende familie opstelde als vertegenwoordiger en vertelde veel van wat wij niet begrepen en ook iets wat wij wel begrepen. De bovenverdieping moet eraf met dak en al en opnieuw opgebouwd worden. De prijs zo’n 2.000.000 esc., is ƒ 30.000,-. Het ziet er erg vriendelijk uit. Ik maakte een aantal foto’s. We gingen terug naar het motel, douchten, dronken een glas wijn, aten een plakje worst, stukje kaas, olijfje en gingen eten in Arganil.
Morgen om 9 uur een afspraak met Mike Hawtin over de huizen. Han en ik zijn het eens over alles wat we gezien hebben. De laatste ruïne willen we graag hebben.
Maandag 29 mei
Om 9 uur bij Mike. Daar komen eerst die dandy en nog meer mensen binnenlopen. Die ruïne die wij gezien hebben is inderdaad die te koop is en het land hoort erbij. Maar alles is opgegeten door de houtworm. Het moet op de muren na herbouwd worden. We gaan naar een bouwer en praten wat. De balken kunnen niet hersteld worden, maar moeten vervangen. Ook alle vloeren en het dak. Daarna gaan we even kijken naar een ander huis, een nieuw, groot, sterk huis met 3 wc’s en 2 badkamers. Ik heb niet echt goed gekeken, te duur voor ons. We lunchen met Mike en zijn vrouw en twee andere Nederlanders, die hier een 2e huis willen. De lunch is een complete maaltijd.
Mike zegt dat het laatste huis goedkoper zal uitkomen dan het 1e bod, omdat er altijd veel dingen tegenvallen en je moet extra kosten maken om te wonen zolang je huis nog onbewoonbaar is. Het zou gefinancierd kunnen worden. We gaan naar het motel en zeggen de motellers verder af.
’s Middags gaan we naar het meer, kopen eerst wat gebak om thee te drinken bij de Vins, een Engels echtpaar dat pas een huis heeft gekocht en aan het opknappen is. Zij waren niet thuis en aan het meer zetten we thee en eten gebak zittend in de zon. Rondom zijn onweerswolken. Later blijkt het overal beestachtig te hebben geregend. Om een uur of 8 gaan we terug. We hebben 2 nachten in een hotel besproken; dat blijkt goedkoper dan het motel zonder keukeninhoud. Op de terugweg blijken de Vinsen thuis. We zitten op hun veranda, drinken wijn en whiskey, luisteren naar de kikkers en hun plannen. Zij willen angora-geiten gaan houden. Om ± 11 uur gaan we terug. Daisy blijft in de auto.
Dinsdag 30 mei
9:30 afspraak met Mike. We gaan terug naar het huis en kijken uitgebreid, praten over de dingen die zij erin zullen laten en wij overnemen. Het duurt allemaal erg lang en er komen meer mensen. Ook mevr. Roos komt nog. Goed, wij kopen het huis dus. Na de lunch (weer een complete maaltijd) moeten we nog praten over de financiering voor een deel van het bedrag, maar wij willen de bemoeienis van mevr. Roos niet. Per slot deed ze niets voor ons, behalve ons naar het verkeerde Arganil sturen. Wat ons 3/4 dag en een tank benzine kostte. Ik ga de hond uitlaten.
’s Middags zijn we beiden uitgeput en we voelen ons erg vreemd. We weten dat we blij moeten zijn, maar daar voelen we ons te vreemd voor.
We praten over hoe we het huis zullen indelen, waar de computer en misschien een bibliotheek inrichten. De veranda maken we breder, daar onder zitten we dan als het regent, want wat we al wisten blijkt hier echt waar. Het is lekker weer, dan valt gedurende een half uur de hemel naar beneden. Daarna is alles weer OK. ’s Avonds brengen we Dona Victoria een groot opgesmukt bos bloemen, haar vader is vandaag 82. Wij hebben veel tijd van haar genomen en ze bleef erg aardig, terwijl ze met een stel vrienden ging dineren.
’s Avonds bellen we de kinderen en mijn moeder en vader. Ingrid kan ik niet bereiken. Paula is niet thuis. Karin bellen we ook.
Woensdag 31 mei
Er moet nog wat officieel papier geregeld worden, maar ze staken en het kon niet doorgaan, daarom liet hij ons even wat anders zien. “Gistermiddag hoorde ik hiervan en ik denk dat jullie dat eigenlijk liever willen!” Wij er heen. Dicht bij Arganil een oude boerderij voor 4.000.000 esc = ƒ 60.000,-. Op de noord- en zuidkant een balkon, grote binnenplaats, veel stallen met veel land; mooi uitzicht. Op loopafstand van een zwemplek in de rivier. Dit is inderdaad wat wij willen. Wij zijn verbluft: wat nu? Zitten we nu vast aan het huis van Dona Vitoria? Die blijkt zich in de opwinding te hebben vergist. We zouden een aantal dingen overnemen en de prijs die afgesproken werd was 1.000.000 esc (= ƒ 15.000,-) te laag en er zijn kopers zat, dus zij blij, wij blij.
Even later op het kantoor van Mike horen we dat de financiering niet meer kan of heel veel duurder wordt. Wij zijn aan alle kanten verrukt. In het hotel, waar ik even naar de wc ga, probeer ik Paula te bellen en heb beet en vertel haar van onze koop. Zij belt de anderen. ’s Middags zitten we op onze veranda en de hele middag schijnt de zon.
Zo is het dus. Er is geen wc, ook geen geweest, geen water, geen elektriciteit, maar dat schijnt makkelijk realiseerbaar.
Han en ik zijn in de wolken, brengen ’s avonds de emmer, watertank en nog wat spullen naar Gwen en Vince, dan winnen wij wat ruimte. Wij krijgen een grote zak met sinaasappels; eerst twee, maar die kunnen we niet bergen. Ze gaan mee naar ons huis kijken.
Donderdag 1 juni
Paula moet solliciteren. Wij gaan de officiële dingen afwerken. Wat gisteren niet ging, want ze waren in staking. Nu loopt het ook niet allemaal even soepel, want de bureaucratie hier doet voor Nederland niet onder. Om half 2 is alles geregeld en gaan we op weg. We willen naar ons huis in Nederland om dat te verkopen.
In de auto praten we nergens anders over als hoe doen we de vloer, dat willen we in de tuin, zo doen we de slaapkamer, die muur halen we weg. We zijn verrukt. We slapen ergens in Spanje achter een ruïne van een huis op ± 2 uur afstand van San Sebastian.
Vrijdag 2 juni
’s Nachts een beetje regen, dus we zijn een beetje nat.
We ontbijten en wassen ons in een chauffeurs café. Onderweg blijft het weer slecht, dus kunnen we onze slaapzak niet drogen. Dus zoeken we op 1 uur afstand van Parijs (± 125 km) een hotel. Vinden een prachtig. Eten goddelijk. De hond krijgt ook. Ik vraag aan de ober of er iets over is voor de hond of dat iedereen zoveel eet als wij. Hij verzekert ons dat dat niet het geval is. Hij geeft Daisy een bak vol. Aan Daisy’s reactie te zien is het voor haar ook goddelijk.
Zaterdag 3 juni
Laatste rukje naar huis
Het gekochte huis
Foto’s en plattegronden
De helling van de heuvel waar het huis op staat, leidt er toe dat je op de begane grond binnenkomt en dan aan de andere kant van het huis op de eerste verdieping blijkt te zijn.
Foto’s: Bep Hage
Geef een reactie