“Laten we maar gaan eten, jongens, het is klaar en het heeft toch geen zin om naar de lucht te gaan zitten staren.” Iemand is zo te horen heel praktisch en heeft groot gelijk. De lucht is weliswaar dreigend en donker, met een boel torens van donkergrijze wolken en het onweer komt steeds dichterbij, maar wat kunnen we eraan doen?
Retorische vraag
Hoewel, niet helemaal, want: “We hebben alle stekkers eruit, overal, volgens mij zijn we niks vergeten”, zegt Miguel als hij samen met Hans binnenkomt. Ze hebben alle huisjes gecheckt en alle stekkers eruit gehaald. Het onweer komt dichterbij en met die bovengrondse leidingen moet je oppassen. De bliksem kan inslaan en dan krijg je een enorme overspanning. Daar is niets tegen bestand.
Ontregeld
Ons dorpje is wat ontregeld. Dit is de eerste keer in jaren. In Nederland wil het wel eens onweren als het zomer is en zo’n drukkend warme dag, maar hier is het heel anders. En nu, de eerste keer onweer na 6 jaar in de Portugese buitengebieden, met die bovengrondse leidingen waar zomaar de bliksem in kan slaan, is het gelijk goed raak!
Waar zijn mijn jongens? Ik ben een beetje nerveus, in de bonen, waar zijn me jong, als er dingen misgaan gaan, wil ik wel graag weten waar ze zijn.
De jongens zijn ook een beetje in de bonen en van de wap, maar dat komt minder door het onweer maar meer omdat ze cold turkey van achter het beeldscherm gedonderd zijn.
De receptie is het epicentrum van die activiteiten. Alles komt daar binnen en alles is daar opgesteld. Aan de ene kant is natuurlijk de receptie, “het kantoor” – het heilige der heiligen, met de werkcomputer en alle paperassen, verboden voor iedereen en zeker voor speelse, drukke jongens en hun vriendjes. Zij hebben het andere, grootste, deel van de 75 vierkante meter in gebruik en daar staan een paar luie banken met 3 televisies: 1 met de videorecorder, 1 met de DVD-speler en 1 met televisie.
2016
We schrijven 2006, tien jaar geleden nog maar. Inmiddels is video historie, maar toen was het nog springlevend. En aangezien ik voor vertrek een heleboel video’s had opgenomen, o.a. als remedie tegen eventuele heimwee, was de voorraad zelfs na 6 jaar Portugal nog steeds in gebruik.
De weergaloze zondagochtendtelevisie van de VPRO, veel Klokhuizen, films en wat cartoon-actieseries die door de ouderlijke keuring gekomen waren. Als ik me ergens op voorbereid, doe ik het goed, al zeg ik het zelf.
Maar goed, wil je je spullen heel houden, dan moet je dus zorgen dat alles uit het stopcontact is. “Kom, laten we maar naar boven gaan, het eten wordt koud” zucht ik en probeer het noodweer te vergeten. Twee seconden later duik ik als een juffershondje in elkaar, de bliksem kraakt precies boven ons en de donder volgt er onmiddellijk op. Geen noodzaak om te tellen, we weten waar het zit.
Gewoon eten
Ok, we gaan gewoon lekker eten … Maar waar zijn de kids?? Connie, Hans, André, Hella, Miguel, alle vrijwilligers zijn er, de familie Boskoop, de enige betalende gasten op het moment – iedereen is er. Waar zijn Fausto en Broes? De bel heeft geluid, twee keer zoals gewoonlijk … je kan het niet missen. Hij belt de doden uit hun graf.
Ah! Daar komt Broes! “Ik ging even tv kijken maar er kwamen allemaal sterren uit het stopcontact dus ik heb ‘m maar weer uitgedaan”, zegt hij mismoedig. “Heel goed Broes, goed gedaan, we kunnen beter eerst eten, het zal zo wel weer overgaan” en in de consternatie probeer ik als een kip haar kuikens bij elkaar te houden. Als iedereen eindelijk zit, proberen we allemaal heel erg te doen alsof er geen vuiltje aan de lucht is en dat lukt best redelijk. En het onweer gedraagt zich ook heel vriendelijk en trekt wat weg. Maar waar is Fausto toch? Ik kan nu niet weer weglopen van tafel, ik zit net zo gezellig te doen alsof er niks aan de hand is.
Brand
Met het afruimen, op de buitentrap naar beneden, ziet André ineens een zware zwarte rookwolk uit de receptie komen. “Tjezis!” schreeuwt hij panisch, “BRAND! DE RECEPTIE STAAT IN BRAND!!!”
Wat er verder met de vuile borden gebeurd is, weet ik niet, want één tel later staan we voor de deur. Voor de dichte deur. Er zijn twee ingangen en bij de ene, die dicht is dus, komt de rook eruit. Als ik probeer via de andere deur binnen te komen, loop ik tegen een stinkende zwarte dichte rook op, die me weerhoudt om normaal te ademen.
Alle theorie die ik over BRAND! weet, schiet door mijn hoofd. Met een lap voor m’n mond probeer ik kruipend naar binnen te komen, want André blijft maar roepen: “Ik hoor wat! Er is nog iemand binnen!” “Bel de brandweer!” En ja, dat lijkt me inderdaad verstandiger dan zo´n rookhol binnen te kruipen, om … wat te doen?
“Zit Fausto nog binnen?” vraagt iemand en hoewel ik geen seconde geloof dat hij daar binnen zit, want het is niks voor Fausto om dan niet van zich te laten horen, wil ik toch liever geen risico nemen. De brandweer zegt dat ze er binnen 10 minuten zijn. Iedereen staat op straat en André heeft inmiddels een balk gevonden waarmee hij de deur wil inbeuken. Hij lijkt de grond niet meer te raken, zo gespannen is hij. Iemand anders breekt het raam, maar dat heeft als enige resultaat dat het glas met levensgevaarlijke punten in de sponning staat en het nog steeds onmogelijk is om binnen te komen.
Mensen komen met emmers water aangelopen. “Nee, nee! Geen water bij een elektriciteitsbrand!” roep ik wanhopig, “niet doen, niet gooien!” De straat staat vol, André beukt nogmaals met volle kracht tegen de deur, “Ik hoor iemand schuifelen!” waardoor de paniek nog wat toeneemt.
De deur begeeft het, de goden zijn geloofd en gedankt, iemand gooit toch een emmer water naar binnen, maar een ander heeft een brandblusser bij zich en zijn hersens aan, want voordat de brandweer met gillende sirenes de bocht omscheurt, is het vuur gedoofd. Of vuur, het was meer rook dan wat anders. En daar komt Fausto aangebanjerd: “Hee, wat zijn jullie nou weer aan het doen?”
De verloren zoon!
De brandweer legt het later uit, op zo’n gezellige professionele manier. “Je tv is eigenlijk niets anders dan een bom in je huiskamer en wacht op de gelegenheid om in één keer een heleboel elektriciteit naar binnen te slorpen, zodat ie lekker kan gaan smeulen en daar krijg je die vieze rook van. Met onweer dus altijd ….?”
“Desligar tudo”, vul ik braaf aan, “sim senhor Comandante, fizemos, é só que …” maar welke uitleg dan ook gaat verloren in het gejuich en gedoe en gewoel. Fausto wappert iedereen knorrig van zich af – wat moet dat, hij was gewoon nog in huis, had de bel niet gehoord, wat is dit voor een gedoe allemaal?
De brandweerlieden vonden ons heel dapper, om zelf actie te ondernemen in plaats van hulpeloos af te wachten. Met die pluim en van alle kanten “Hoe zeg je bedankt in het Portugees? Obligrodo, senjor!” en veel gezwaai en opgelucht gelach werden ze uitgeleide gedaan. André zat witjes om de neus op de trap, te bekomen van zijn uitbarsting van adrenaline. Hij had nogal wat van die vieze rook ingeademd en moest maar even met de ambulance naar het hospitaal. Voor de zekerheid, effe checken.
Uurtje later was hij weer terug en werd de feestvreugde compleet. Het viel al met al nogal mee, een televisie, de videorecorder en een tafeltje verbrand. Dat gaan we morgen wel zien. Hèhè!
André was de held van de dag en werd aan alle kanten geprezen voor zijn dappere optreden. Hij was er echt van overtuigd geweest dat hij iemand had gehoord daarbinnen en had gedacht dat het Fausto moest zijn. Dat hij al niet meer goed kon ademhalen of buiten bewustzijn was geraakt.
Fausto vond dat maar een idioot idee. Alsof hij daar zou blijven zitten als de boel in de fik stond! Diep in m’n hart was ik het daar wel mee eens. Niet veel kans dat je ergens blijft, als er van die smerige rook om je heen komt te hangen. Dan heeft iedereen zoiets van: hee, er is iets aan de hand …
Maar goed, eerst maar eens even zitten en vieren dat het zo goed afgelopen is. We hebben geluk gehad, goed dat je alle stekkers eruit hebt gehaald, fijn dat je het zo snel gezien hebt – het hele geval werd van alle kanten bekeken en geanalyseerd en iedereen had het reuze naar z’n zin.
Na de brand
Tot de volgende dag … Weleens een huis gezien na een brand? Nou ja, brand kon je dit eigenlijk niet noemen, meer een rookbom. Alles was zwart, grijs en vettig.
We gingen er met z’n allen tegenaan. De boel werd leeggehaald en gesorteerd, schoongemaakt en afgeveegd. Tot in de diepste krochten van mijn archief was alle papier grijzig. De gordijnen, ooit zo mooi glanzend gebroken wit, waren verlepte raggen waar een vettige waas over hing. In de vuilnisbak ermee! De familie Boskoop hielp goedgehumeurd mee, de tuinslang werd uitgerold en pas toen iedereen drijfnat was, was het oké. Hoorde je erbij. Vooral Broes en zijn vriendje João Pedro waren druk aan het helpen – het devies is: Alles Nat! Spuiten is leuker dan schrobben, dus de slang was erg populair – er werd om en mee gevochten..
De televisies gingen, samen met de verkoolde resten van de videorecorder en de DVD-speler, de container in. Het computertijdperk was trouwens toch aangebroken …
Dit is deel 18 van een “Trip down Memory Lane”, waarin Ellen Lanser herinneringen ophaalt aan de emigratie naar Portugal en de eerste ervaringen met de nieuwe cultuur. De vorige episodes kun je hier lezen: Alle berichten van Ellen Lanser.
Robert Steur zegt
Dat was enorm schrikken. En wat een ravage. Tjonge, een heel heftige gebeurtenis. Een Portugese herinnering die je vast nooit zult vergeten.
Ellen Lanser zegt
Zeker weten, Robert! Maar als het klopt wat ze zeggen “Je moet alles een keer meegemaakt hebben”, dan kunnen wij in elk geval “brand” afvinken! Dank je wel voor je invoelende reactie! 🙂 Zonnige groetjes, Ellen