Het is jammer dat veel van de juichende publicaties over Portugal het hebben over de valse kant van de romantiek die het land te bieden heeft. De populariteit die het land ontegenzeglijk geniet, wordt daarin bepaald door ‘son & see’, de golven (want waar kunnen surfers beter terecht?), de golfvelden (top of the bill en ik zag pas Louis van Gaal nog putten), de boetiekhotelletjes (o zo romantisch en kijk eens, die inrichting, eigentijds en toch modern), de terrasjes en restaurantjes (en het kost allemaal niks) en dan al die wijnvelden en olijfboomgaarden (en zo’n quinta, dáár beleef je het ouderwetse landleven nog echt mee). Intussen stroomt na de Algarve ook Lissabon vol om op z’n Amsterdams weg te gaan (met rugzakken op elke rug en overal het geluid van rollende kofferwieltjes) en vooral Barcelona en Venetië na te bootsen, want “da’s zo goed voor de economie.”
Het werkelijk mooie Portugal wordt in de publiciteit doorgaans verdonkeremaand. Het biedt mogelijk te veel romantiek voor het merendeel van de onrustige reizigers van de 21ste eeuw, ze zouden eens overstuur kunnen raken van al die “stille echtheid” die net buiten de populaire paden is aan te treffen. Ikzelf ben hier voor de zwangere lucht, voor de stille kracht van het voorbije, voor de vrouwen in somberbloemige schorten die langs de weg hun boodschappen lopen te zeulen, voor de mannen met platte pet die op een pleintje met z’n allen de minuten van de voortschrijdende tijd staan te tellen (en daarbij, terecht, hopen op wat hogere sociale uitkeringen). Ik ben hier meer voor het verleden dan voor het heden. In het verleden vind ik meer beloften voor een gedenkwaardige toekomst dan ik in het heden aantref, ook dat nog. Ik weet het, zulke droeve gedachten komen met de jaren. Ik weet ook dat er een historisch bepaalde maatlat is om het heden en zijn toekomst aan af te meten en mijn actuele metingen – ik noem geen details van plaatsen en namen – bevallen mij allerminst.
Passie
Maar dan het andere Portugal… zelfs een 21ste-eeuwse realist kan hier nog gepassioneerd raken. Realisme heeft dan ook niets met visie van doen, het heeft te maken met geuren, temperaturen, kleuren, geluiden, smaken. Die kloppen allemaal en zelfs (nog) in grote delen van Lissabon en Porto en op andere plekken waar het eigenlijk te druk is om ook maar iets op te merken dat mij stil maakt. De romantiek achter het realisme van Portugal heeft doorzettingsvermogen, overlevingskracht. Hoe verder ik van de kusten en steden geraak, hoe sterker dat zich manifesteert. Nu en dan is er een disruptie, want ook hier slaat de moderne tijd wel eens door, of zijn er elementen die de goede zaak verzieken (en dan ook goed). Na zo’n confrontatie grijp ik, voor troost, terug naar wat anderen in andere tijden over de romantiek van Portugal te zeggen hadden. Moet u ook ‘ns doen. Het lucht op, het geeft moed, het stemt heus tevreden.
Een van die “oudjes” die het zo goed konden zeggen is José Maria de Eça de Queirós. Die schreef veel moois met inbegrip van ‘O Mistério da Estrada de Sintra’ en het veel bekendere ‘O Crime do Padre Amaro’ dat verfilmd werd met o.a. Gael García Bernal. Tussen 1875 en 1888 schreef hij ‘Os Maias’ en daar wil ik het vooral over hebben. Deze roman over de familie Maia speelt zich af in het Lissabon van de jaren 1870. Het gaat over een huis in de stad, over de stad zelf en de stijl van stadsleven van de welgestelden in die dagen. Alles wordt exact beschreven want Eça de Queirós is een erkend realist van het niveau van Tolstoj, Dickens en Balzac; en tegelijk is hij een romanticus wiens precieze beschrijvingen dienen om atmosfeer en niet te vergeten, schijn te tekenen. Alles is of lijkt mooi en prachtig, zelfs het weer en het licht. De melancholie druipt ervan af, zou ik kunnen zeggen, ware het niet dat al hetgeen toen zo mooi werd verwoord ook nu nog aanspreekt. Zie bijvoorbeeld:
Op de achtergrond de brede Taag die, blauw als de hemel, een glans van fijngepoederd licht verspreidde.
In de stilte leek de lieflijke namiddag zich rondom hen uit te spreiden, zachter, kalmer. In de stofloze lucht, zonder de schijn van de sterkste stralen van de zon, werd alles delicaat van helderheid.
Een zoet licht, zachtjes naar beneden sijpelend uit een donkerblauwe hemel, verguldde de afblakkerende façades en de kale toppen van de stadsbomen en de mensen die roerloos op de bankjes zaten. En de trage fluistering van stedelijke indolentie, gekoppeld aan de onbeweeglijke lucht van dit heilzaam klimaat, leek langzaam naar binnen te sluipen in het stoffige interieur, over het zware fluweel en het verniste meubilair te kruipen, en hen verstild te verlammen.
De middag naderde het eind in een Elyseese vrede, zonder een aasje wind, en met kleine, hoge, roze-getinte wolken bewegingloos aan het firmament; de velden en heuvels in de verte, op de andere oever, waren al aan het verdwijnen in een fluwelige, violette mist; het water lag stil en gepolijst als een perfect gewalste plaat staal.
Het beste leven
Kijk, als ik daar dan het gebrom van tuftufs of het geratel van rolkofferwieltjes bij denk… Enfin, daar had Eça de Queirós in elk geval geen last van. Hij schreef deze zinnen trouwens niet in Portugal neer maar ergens in het kille Albion, waar hij consul voor Portugal was na eerst Havana, Cuba als standplaats te hebben gehad. Newcastle upon Tyne, Bristol, het verblijf aldaar deed hem constateren: “Alles in deze samenleving stuit mij tegen de borst – van het benauwde denken tot de onbeschaafde manier van groente koken.” Wie toevallig eerder heeft gelezen hoe ik zelf denk over het (On)Verenigd Koninkrijk zal het niet verbazen dat ik deze schrijver aan mijn hart druk. Maar, kon hij in dat beroerde klimaat verkerend nog wel terzake doend formuleren over zonlichtovergoten Portugal, over Lissabon? Kon hij nog precies de atmosfeer tekenen? Of juist wel, omdat hij gedwongen was in zulke andere sferen te verkeren? Had hij heimwee? Het boek dat hij daar schreef heeft als ondertitel ‘Episodes uit een romantisch leven’ en het verhaal dat poëtisch, gestileerd, idealistisch, liberaal en verleidelijk kan worden genoemd speelt zich o.a. af in het liefdesnest Villa Balzac in Lissabon, welks eigenaar een fantast is – een constatering die al dat romantisch moois meteen op z’n kop zet. Het leidt tegelijk tot de vraag, zoals Michael Wood die bijna 150 jaar later ook stelde (in London Review of Books), of er ook maar iets van realisme mogelijk is in Portugal. Of betekent Portugal niets anders dan juist “romantiek”? Is daar geen “gewoon” leven te vinden? Een Maia zegt aan het eind van het boek: “Dit leven is het beste dat we ooit hadden” en dat wordt door zijn jeugdvriend in vergelijkbare bewoordingen bevestigd.
Maar dan. De roman gaat over deze rijke familie die net van hun landgoed buiten de stad in Lissabon is teruggekeerd, de stad die door een andere schrijver, Derek Walcott, een van de vroege Engelse expats, in zijn boek ‘Omeros’ als Ulissibona werd aangeduid, als “a mud-caked settlement founded by Ulysses.” Enfin, de Maias gaan hun in principe prachtig, zij het verwaarloosd huis flink renoveren, het huis dat, kan het romantischer, ‘Het huis met het boeket bloemen’ heet, ofwel Ramalhete. Het heeft echter “de sombere verschijning van een kerkelijke residentie, en om de vergelijking met een Jezuïetenklooster af te kunnen maken had het enkel een torenklok en een kruis nodig.” Hoe daar romantisch te zijn? De lezer krijgt de indruk dat het leven van de bewoners in duigen ligt, net als het huis eigenlijk een ruïne is, terwijl later blijkt dat het huis juist comfortabel en rijk gemeubileerd is en dat de werkelijke ruïne inderdaad in het morele leven van z’n bewoners gevonden moet worden.
Playboy
Na in Ramalhete dood en ellende te hebben meegemaakt, sluit de onaangedane hoofdpersoon zijn romantisch goede leven van playboy in Lissabon af en gaat hij op reis naar Amerika en Japan, om in Parijs te eindigen (zoals uiteindelijk ook Eça de Queirós zelf). Hij beseft later op zijn sterfbed dat romantiek een mengsel is van luxe en toeval. Mooie maîtresses, erotische verliefdheden, bedwelmende wijn, verslavende kaartspelen, dure renpaarden en dergelijke – en alles wat daar toevallig, mits men lid van de gegoede klasse is, van mee kan worden gekregen, zoals zelfmoord, buitenechtelijke seks, incest. Zo was het dus in Portugal. De romantiek leek daar ook aan het eind van de 19e eeuw niet van de lucht te zijn, maar de werkelijkheid was een tikkeltje anders. De romanschrijver duidt dat als volgt aan:
Hij stapte de slaapkamer van de tante van zijn maîtresse binnen om de liefde te bedrijven. Meteen struikelde hij over een berg van Bijbels. De hele kamer lag er vol mee; ze lagen in stapels op het meubilair, ze vulden hoedendozen, soms vermengd met een paar oude schoenen. Ze waren zelfs tot in het ligbad afgedwaald. Ze hadden allemaal dezelfde bindwijze, een zwarte kaft als een pantser, doods en tegelijk agressief. De muren van de kamer waren opgeschoond met gedrukte kaarten waarop teksten uit de Schrift, zuinige morele adviezen, kreten uit psalmen, onbedekte dreigingen van hel en verdoemenis. En temidden van al die piëteit stonden, op het nachtkastje naast het harde, maagdelijke bed, twee flessen cognac die snel halfleeg waren, zelfs voordat het bed wanordelijk als een slagveld was geworden.
Romantiek? Moet Portugals romantiek zó worden gezien? In de laat 19de eeuw dus wel. De welgestelde Portugezen deden alsof ze Engelsen of Fransen waren, maar ze wilden het spel wél thuis spelen. Eça de Queirós beschreef het land als “het hoofdkwartier van culturele onderontwikkeling.” Zegt een van de personages: “Hier importeren we alles. Ideeën, wetten, filosofieën, theorieën, complotten, wetenschappen, esthetieken, stijlen, industrieën, modes, manieren, grappen en grollen – alles komt per schip in kratten aangevoerd.”
Problemen
Een van Portugals problemen is de afwezigheid van personeel. Een personage ziet het als volgt: “Stel, je hebt een bisschop nodig. Er is er geen. Een econoom. Er zijn geen economen… iemand van de lagere beroepen dan. Zeg een stoffeerder. Ook al niet te vinden.” Een ander stelt: “Iedereen in Portugal heeft een achilleshiel.” De eerste knikt en zegt: “Portugal zou Achilles & Co moeten heten.” Elders wordt opgemerkt: “De originaliteit van Portugal is het gebrek aan originaliteit. Het kan het land niet kwalijk worden genomen dat het niet heeft wat het onmogelijk kan hebben.” Portugal is, althans was in de schrijversogen van Eça de Queirós, een rijke man, te stijlvol om grote dingen te presteren, om veel te verrichten; te diep verzonken in liefde voor de eigen elegantie om aan iets anders te kunnen denken. En op de achtergrond speelde in die tijd ook nog de neergang van de monarchie.
Het einde van het boek kreeg de meeste bekendheid. Een intussen wat volwassener geworden jongere Maia keert na tien jaar verblijf elders terug naar Lissabon. Hij gaat stappen met een oude vriend met wie hij ook vroeger stevig aan de rol ging in de kroegen en bordelen. Later op de avond en na enig ouderwets drinkgelag zijn ze het er samen helemaal over eens dat er niets op de wereld is dat de moeite van het achterna rennen waard is. Ze verlaten aangeschoten de kroeg en zien dat de laatste tram net wegrijdt – en ze rennen daar al schreeuwend achteraan: “We kunnen ’m nog halen, we kunnen ’m nog halen!” Behalve romantiek en realisme is er ook een hoop humor te vinden in de Portugese literatuur.
Is in 2018 romantiek nog altijd een doekje voor het bloeden, een excuus voor menselijk falen? Of gelden de 150 jaar oude gedachtensprongen van Eça de Queirós niet meer in het Portugal van vandaag?
‘Os Maias’ werd in 1979, 2001 en 2015 op de Portugese televisie als soap opera of miniserie herboren. De soap werd geen succes. Anders verging het Pater Amaro. De Mexicaans/Spaanse verfilming van diens zonden bracht een Oscar op nadat er in Mexico pogingen tot verbod waren geweest. Want net als in ‘Os Maias’ wist Eça de Queirós in deze geschiedenis veel romantiek te stoppen – seks, drugs en rock & rol – en dat was niet zo erg, maar zijn realisme – met atheïsme, masturbatie bij het beeld van Jezus en abortus -, die ging de R.K. Kerk van Mexico zelfs meer dan een eeuw later dan het werd neergepend nog te ver…
Hanneke Rijkelijkhuizen zegt
Heel interessant, mooi artikel. Dankjewel
Marian Honingh zegt
Ton, wat een prachtig verhaal. Je ziet de scene met de bijbels en de cognac voor je. Maar de trots op zijn land schemert er toch door. En die trots op het oude is er nog. Ik ben van de week zeker 2 uur bij de antiquair in Tomar geweest. Zo jammer dat ik (nog) geen Portugees lees. Weet je of er een Nederlandse of Engelse vertaling bestaat?
De hoteleigenaar in Tomar nam me mee naar een vakman die huizen in de oude stijl restaureert. Geen cement en alleen oude materialen. We zijn op zoek naar een huis, maar dit was jammer genoeg te klein, anders hadden we er zo ingetrokken. En de man bleef maar vertellen over zijn werkwijze. Zo trots en terecht. Zulke ontmoetingen zijn kostbaar.
Ton Haak zegt
Er zijn vertalingen in veel andere talen, ook Nederlands en Engels. Nieuw en tweedehands.
Winy Schalke zegt
Marian, er staat een link naar de Nederlandse vertaling helemaal onderaan in het artikel.
Als je op de link klikt kun je het boek meteen bestellen bij Bol.com.
De Maia’S (nederlandse vertaling)
José Maria de Eça de Queirós
Vanaf € 19.75