In Lissabon ben ik, na een eerste bezoek veertig jaar geleden, zo vaak teruggekeerd dat het niet nodig is uit te leggen dat ik gehecht ben geraakt aan de stad. Waarom zou ik er anders steeds weer heen gaan? Want meestal hoefde ik niet en ging ik omdat ik er graag kom. Lissabon is in de loop der jaren in me gekropen, onder de huid gaan zitten.
In zo’n stad zijn een aantal plekken waar je graag komt, iedere keer opnieuw gaat kijken vanwege de sfeer, of het uitzicht, of omdat het zo typisch Lissabon is. Die herhaling geeft een prettig en vertrouwd gevoel.
Voor PortugalPortal schrijf ik vier impressies van mijn favoriete plekken in Lissabon. De keuze is heel persoonlijk, ingegeven door de vraag waar in Lissabon ik telkens terugkom, waar ik als vanzelf weer naartoe getrokken word. Het gaat er niet om welke plaatsen iemand die voor het eerst in de Portugese hoofdstad is, zou moeten bezoeken. In mijn lijstje geen Baixa, Bairro Alto, Jerónimosklooster of Belémtoren.
Ongeveer om de twee maanden beschrijf ik een van mijn geliefde plekjes op deze mooie site. Vandaag de eerste, over A Ginjinha.
A Ginjinha
Het grote ovale plein Rossio beschouw ik als hét centrum van Lissabon. Al zou ik slechts een paar uur in de stad verblijven, ik kan me moeilijk voorstellen niet even langs Rossio te lopen, het plein over te steken en een blik te werpen op de groene barokke fonteinen met de meisjesfiguren, die eind 19e eeuw uit Frankrijk werden gehaald.
De bezoeker aan Lissabon komt altijd langs Rossio, onvermijdelijk. Midden in de kuil in de stad, tussen de kasteelheuvel aan de noordzijde en de wijken Chiado en Bairro Alto op de heuvel aan de zuidzijde. Het plein is eeuwenoud en er zit veel historie aan, met de cafés Nicola en Suíça. Midden op het Rossio staat koning Pedro de Vierde op zijn hoge zuil en formeel is het plein ook naar hem vernoemd: Praça Dom Pedro IV. Tijdens de Franse bezetting onder Napoleon hadden de Franse militairen op Rossio hun hoofdkwartier. In de Tweede Wereldoorlog zaten niet alleen Duitse spionnen in de cafés, maar ook de vluchtelingen voor de nazi’s die door het regime van dictator Salazar ongemoeid werden gelaten.
Piepklein drankzaakje
Toch zal ik er nooit op een terrasje in de zon gaan zitten. Dat is me te makkelijk, tussen de toeristen en Lisboetas op het meest voor de hand liggende stukje van Lissabon. Ik zet slechts een paar stappen verder. Om de hoek aan de westkant van het plein, rechts van de neoklassieke zuilen van het naar koningin Maria II vernoemde theater, is een breed stuk stoep. Het Rossio gaat er over in een ander plein, het Largo de São Domingos. Hier zit een piepklein drankzaakje, A Ginjinha, een paar vierkante meter groot en er is een kersenlikeurtje te koop, een ginjinha. Nostalgische reclames geven het zaakje kleur.
Tegen het eind van de middag begint het druk te worden rond A Ginjinha, met toeristen en Portugezen die op het plein voor de toonbank wachten tot ze aan de beurt zijn voor hun ginjinha. Je kunt een normaal glaasje krijgen en een grote, een simples of dupla. De meeste toeristen hebben niet in de gaten dat het ook mogelijk is een borrel ‘com ginja’, met kers in het glas, of ‘sem ginja’, te bestellen. Jarenlang ging de ginjinha in een stenen kruikje dat na de consumptie even snel door een spoelbank werd gehaald, gereed voor een volgende klant. Maar de kruikjes zijn vervangen door plastic wegwerpbekertjes.
Minstens zo karakteristiek
Ik heb er tientallen keren een ginjinha gedronken. Steeds weer daar, terwijl er honderd meter verderop twee vergelijkbare etablissementen zijn, Sem Rival en Rubi, die minstens zo karakteristiek zijn. Op de stoep voor A Ginjinha, om me heen kijkend en min of meer gedachteloos een borreltje drinkend, tussen die mensen in een kennelijk identieke gemoedstoestand, voel ik me echt in Lissabon.
De gemeente heeft een aantal jaren geleden naast het zaakje een zuil geplaatst met uitleg. Het blijkt dat het kersenlikeurtje vermoedelijk eind 19e eeuw in de periode van de industrialisatie door arbeiders uit het Noord-Spaanse Galicië in Lissabon, en Portugal, is geïntroduceerd. Ene Espinheira heeft A Ginjinha gesticht, destijds als eerste in zijn soort in Lissabon.
Menig borrelaar
Een ginjinha is een echt aperitief. Menig borrelaar drinkt een bekertje en loopt vervolgens het aan het plein beginnende straatje Rua das Portas de Santo Antão in om er te gaan dineren. Die straat zit vol restaurants, is heel toeristisch, maar de Portugezen tref je er ook. En je kunt er ook heel behoorlijk eten.
Het Largo de São Domingos is vernoemd naar de kerk Igreja de São Domingos, iets verderop op hoekje aan het plein. Die kerk en daarmee het plein heeft ook een nare rol gespeeld in de geschiedenis. In 1506 zetten twee dominicaner monniken de gelovigen aan tot de moord op joden. De pogrom begon op het plein voor de kerk, op het Largo de São Domingos. Duizenden joden vonden de dood, eerst op het plein en de dagen daarna ook elders in de stad. Enkele jaren geleden is er midden op het plein een monument gezet, in de vorm van een half ei met erin een davidster en een korte tekst.
han overkamp zegt
Je hebt het over Suíça. naar aanleiding hiervan: Pastelaria Suíça encerra portas após 96 anos de serviço.
Ja, Suíça is niet meer. Het eerste café met een buitenterras in Lissabon. Mede-eigenaar Luís Roxo, 91 jaar oud, was er nog bijna iedere dag aan het werk. Vanaf zijn 20e levensjaar. Het was voor mij niet de beste Pastelaria, maar wel een die respect afdwong door de eerbiedwaardige historie erachter. Die beschreven staat op hun website die nog steeds werkt.
Jule Hinrichs zegt
Ah, dat Suíça gesloten is wist ik niet. Jammer want het was een mooie, oude zaak op een plein vol historie. De laatste keer dat ik in Lissabon was, was het nog gewoon open.
Jule Hinrichs