Het gebeurde in het paviljoen van het Parque Verde de Mondego in Coimbra. Bij een concert van een orkest-met-mannenkoor-en-Portugese-gitaren kwam er een dame naast me zitten, in gezelschap van een man. De vrouw was pront, blond, en behangen met goud. Haar boezem zat in een grof gebreide trui met een hevig motief. Haar man was een beetje onzichtbaar. Ze nam haar tas op haar schoot.
Na een bepaald stuk applaudisseerden we allen enthousiast. Zij en ik keken elkaar genietend aan en knikten: mooi he? Nou!, knikten we. Toen de dirigent een opmerking maakte over de hitte in de zaal, lachte ik met haar mee toen ze suggereerde dat hij zijn jasje wel uit mocht trekken (met een knipoog en een betekenisvolle por in mijn zij). In de pauze sprak ze nog even erover door hoe mooi de muziek was. Omdat ik de taal nog niet goed beheers beperkte ik me tot strategische knikjes en formules. Inderdaad, wat u zegt. Ik begreep dat zij zelf ook zangeres was – met name de fado. Dat was toevallig: ik hield daar ook van, wist ik te zeggen. Ik was zelfs naar dit land gekomen om de fado te leren zingen, liet ik me ontvallen (een beetje overdreven, maar ja, wie leert nuanceren in les één).
Mijn opmerking raakte haar ziel. De fado, en dan helemaal die van De Zangeres, was haar passie, haar leven. Ze zong hem altijd en overal. Ik knikte bewonderend en vroeg of ik niet eens naar een optreden van haar kon komen luisteren. Ja, ja, dat moest ik zeker doen, respondeerde ze. Op een optreden ging ze verder niet in, maar dat zou ze me laten weten. En ik moest ook naar haar huis komen. Ze had De Zangeres persoonlijk gekend, en had zelfs een shawl van haar georven. En ze had al haar platen, foto’s, boeken – in een aparte kamer waar ze de hele dag aan haar kon denken. Als ik kwam zou ze me dat allemaal laten zien. Ik gaf mijn adres en beloofde haar vanavond nog te bellen voor een afspraak.
Tijdens het tweede deel van het concert kneep ze af en toe in mijn hand en keek me dan met omfloerste ogen aan. Na afloop zei ze dat ze direct had gezien dat ik net zo’n liefhebber was als zij. Had ze het niet al meteen tegen haar man gezegd? vroeg ze hem. Hij reageerde niet. Ze bleef mijn hand vasthouden. Konden we niet nu na het concert al naar haar huis gaan? Ik kreeg het een beetje benauwd, nee, ‘ik moest nog werken’. Op het programmaboekje tekende ze hartjes met pijlen – niet over haar en mij, maar over haar en De Zangeres. Ze wees op de tekening, leunde tegen mijn borst en barstte ineens in huilen uit. Wat had ik gezegd, of gedaan? Welke signalen had ik gegeven? Ik had geen idee. Daar zat ik dan, ik klopte haar wat wezenloos op de brede rug en keek over haar hoofd naar haar man. Hij reageerde niet. Ze snikte dat ze huilde omdat ze zo van De Zangeres hield. Ik probeerde op te staan en zei dat ik jammer genoeg nu echt weg moest. Als ik haar maar wel belde vanavond, voor die afspraak! Jaja, dat zou ik onmiddellijk doen.
Het programmaboekje ligt nog steeds beschuldigend op mijn tafel. Te laat had ik het doorgehad. Dit was een André Hazesfan.
Geef een reactie