Vorig jaar fietste ik met mijn zwager de N2 van Chaves naar Faro en deed daarvan verslag in Portugal Portal. Ik sloot toen af met: ‘En nu op zoek naar een nieuwe uitdaging’. Die vond ik in Noord-Portugal, een mooi gebied dat ik onlangs met drie vrienden op de fiets in tien dagen volledig doorkruiste.
Door gastschrijver Charles Phaff.
Bert (71), Wim (68) en ik (Charles 77) zijn leden van een fietsclub die wel vaker zulke tochten rijden. Mijn neef Remco (55) is nieuw en heeft nog nooit zoiets gedaan. Bert kan maar een week vrij nemen en tekent in voor de halve tocht. Ik verdeel die in tien etappes van maximaal 100 km en boek alle hotels. We vertrekken uit Porto en fietsen door de traditionele provincies Douro Litoral, Alto Douro en Trás-os-Montes naar Bragança. Na een rustdag hier gaan we vlak langs de noordgrens met Spanje door Chaves terug naar Porto via de streek de Minho. We besluiten vroeg in juni te gaan, als de kans op regen klein is. Net als vorige keer rijd ik met alle fietsen in een pick-up vanuit de Algarve naar het Noorden en vliegen de anderen van Eindhoven naar Porto.
Porto uit
Dag 1: Porto-Amarante, 83km.
Op de eerste dag fietsen we in de zon op de prachtige noordoever van de Douro. Ik rij deze weg nu voor de derde keer en het blijft mooi om op deze drukke autoweg onder alle bruggen van Porto door te rijden. We lunchen in Entre-os-Rios waarna het rustiger wordt als we noordwaarts langs de rivier de Tâmega via Marco de Canaveses in Amarante uitkomen, waar we in een fraaie oude villa slapen.
Ecopista en kasseien
Dag 2: Amarante – Vila Pouca de Aguiar, 84km
We rijden Amarante uit op de Ecopista da Linha do Tâmega, een bijna 40 km lange, geasfalteerde spoorbaan met fraai gerestaureerde stationnetjes en laten ons onderweg gezamenlijk fietsend fotograferen door een wandelaar, wat een mooi plaatje oplevert. Na de lunch in Arco de Baulhé nemen we de N312 die begint met enkele zeer steile stukjes waar je attent moet schakelen. Dan volgt een lange helling omhoog en ter hoogte van het gehucht Lamas is een steil kasseien stuk naar beneden. Een tuinierende vrouw raadt het ons af maar we hebben geen keus en mopperend op de routeplanner (ik) rijden we stuiterend verder. Dan moeten we door een rivier zonder brug, maar er is gelukkig een nieuwe asfaltweg die dat omzeilt. Het laatste stuk gaat weer omlaag dus dalen we met hoge snelheid Vila Pouca de Aguiar in, waar Nico, een kennis uit mijn tijd in Mozambique, met (Portugese) vrouw en kinderen woont. We hebben elkaar lang niet gezien en halen tijdens de gezamenlijke maaltijd herinneringen op.
James Bond
Dag 3: Vila Pouca de Aguiar – Sambade, 86km
We rijden Vila Pouca de Aguiar naar het noorden uit via het fietspad langs de N2, steken die na enige tijd over en komen meteen weer op een steil kasseipad. Dat duurt gelukkig niet lang en ondanks een regenvoorspelling blijft het warm, droog en stoffig. Een van mijn fietstassen hangt gevaarlijk dicht tegen mijn achterwiel aan doordat een zijkant van de aan de zadelstang bevestigde, zwevende bagagedrager gebroken blijkt te zijn. Remco neemt mijn fietstas achterop en zo bereiken we Mirandela, waar ik tijdens de lunch een nieuwe bagagedrager koop. Hierna moeten we 700m stijgen over 13km (ruim 5%) om in onze bestemming Sambade te komen. Bert heeft het vandaag moeilijk met klimmen en besluit in Mirandela een taxi te nemen voor dit laatste steile stuk. Wij maken de lange, prachtige klim naar 1100m hoogte in de Serra de Bornes wel. Als ik afgepeigerd in de berm even op adem kom, rijdt er een auto voorbij, die verderop stopt, terugkeert en de bestuurder vraagt me bezorgd of alles in orde is? Na mijn geruststelling komt ook de taxichauffeur, die Bert heeft afgezet in het hotel, op zijn terugweg langs en groet toeterend. De enige overnachtingsplek in Sambade is een groot, veel te duur James Bond hotel met overhangend zwembad, weinig gasten en een prachtig uitzicht.
Miranda en Mirandees
Dag 4: Sambade – Miranda do Douro, 94km
Bert rijdt weer de hele dag mee vandaag en we vertrekken vroeg op weg naar Miranda de Douro. Omdat het hotel zo hoog ligt beginnen we met een lange afdaling via Soeima, waar een soort kruisweg is gemaakt met afbeeldingen voor Pater Damiaan, de Belgische priester die zich veel heeft ingezet voor leprapatiënten. Na de brug over rivier de Sabor, klimmen we weer naar Mogadouro waar we lunchen. Later lees ik dat hier vijf dagen eerder in aanwezigheid van de schrijver José Rentes de Carvalho (94) een fraai standbeeld van hemzelf is onthuld.
We fietsen verder en zien een oude man met ontbloot bovenlijf over straat lopen en raken aan de praat. Hij is breedsprakig en vertelt – als hij hoort dat ik uit de Algarve kom – dat hij als jong militair in Lagos in een café eens een paar klappen heeft uitgedeeld en voor straf zes maanden naar Guinee-Bissau werd gestuurd. Het gebeurde vijftig jaar geleden maar hij is er nog steeds verontwaardigd over. De dorpen hebben hier, net als in Friesland, twee namen op de plaatsnaamborden staan: ‘Duas Igrejas’/’Dues Eigreijas’ en ‘Vale de Mira’/’Bal de Mira’. Het is Mirandees, een Romaanse taal, gesproken door slechts 15.000 mensen, die sinds 1999 een officiële status heeft. Na de koffie fietsen we verder en Bert heeft het zwaar. Hij is groot, beresterk en kan goed afzien maar bereikt toch op zijn tandvlees Miranda de Douro, het meest oostelijke punt van onze tocht. Helaas ligt het hotel hoog in het dorp en moeten we het allerlaatste steile stukje allemaal lopen.
Met zijn drieën
Dag 5: Miranda do Douro – Bragança, 88km
Bert heeft slecht geslapen en spierpijn en houdt zijn laatste etappe voor gezien. Er blijkt een lokale bus naar Bargança te gaan waar zijn fiets ook in mag. We rijden dus met zijn drieën uit Miranda de Douro en komen in een erg verlaten streek waar we aan de bewoners moeten vragen of er ergens een horecagelegenheid is. Met enige moeite vinden we de kantine van de Frequesia van Outeiro voor koffie en de baas vertelt ons dat zes kilometer verderop, in Rio Frio, nog een restaurant open is en hij blijkt gelijk te hebben. Tijdens de lunch valt er plotseling een korte regenbui zodat we de fietsen onder een afdak moeten zetten. Als we na de lunch opstappen is het alweer droog en bereiken ons hotel in Bragança, waar Bert zit te wachten. We eten met zijn allen bij de chinees en vieren dat we halverwege zijn.
Regen op de rustdag
Dag 6: rustdag
Bert vertrekt ´s ochtends terug naar Porto met de Flixbus. Hoewel hij een kaartje voor zijn fiets heeft, mag die toch niet mee omdat er geen hoes omheen zit. De chauffeur is onverbiddelijk en rijdt bijna weg zonder Bert, die er nog net zonder fiets in kan springen. Het regent de hele dag en we lopen met de paraplu door Bragança, bezoeken kasteel en supermarkt en komen ‘s avonds terecht in restaurant Solar Bragançano, wat een voltreffer blijkt te zijn. Op de eerste verdieping van een prachtig 18e-eeuws huis is een sfeervolle mix van bibliotheek, wijnuitstalling, antiek meubilair, houten lambrisering en restaurant. Heerlijk eten met prima bediening in een prachtige ambiance, het beste restaurant van de tocht. We kunnen de fiets van Bert bij het hotel achterlaten en ik zal hem op de terugweg naar de Algarve ophalen.
Beschilderde bushokjes
Dag 7: Bragança – Chaves, 102 km
De drie etappes na Bragança zijn zwaarder en we vertrekken in noordwestelijke richting en komen al snel in het Parque Natural de Montesinho. Er is weer regen voorspeld maar ondanks donkere wolken blijft het droog en fris. We stijgen geleidelijk naar 1050 meter waar de weg – getuige het bescheiden paaltje – de noordgrens met Spanje vormt. Het is weer een eenzaam gebied met weinig verkeer en geen medefietsers, waar alle bushokjes prachtig zijn beschilderd met landelijke taferelen. Op een verlaten pleintje in Moimenta raken we aan de praat met een Nederlander die daar al jaren in volle tevredenheid woont. Hij wijst de weg naar een lunch restaurant maar we kunnen het niet vinden en bereiken hongerig het gehucht Penso waar een spectaculair dalende grindweg onze remmen test en de enige manier is om op het asfalt richting Chaves te komen. Tijdens deze afdaling beginnen mijn schijfremmen weer kuren te vertonen en piepen hinderlijk, wat ze vóór deze tocht ook al deden, maar dat toen werd verholpen door mijn fietsenmaker. We vinden geen horeca en lunchen tenslotte in arren moede met onze energybars en chocoladerepen aan het water op het verlaten en troosteloze Praia Fluvial de Segirei. Daarna komen we via een klim terug in de bewoonde wereld, drinken alsnog koffie en vlak voor Chaves rijdt Wim lek op het onverharde fietspad langs de Tâmega. Na de bandenwissel kiezen we toch maar voor de geasfalteerde maar drukke toegangsweg naar Chaves en arriveren laat in het twee sterren hotel waar ook de leden van een motorclub overnachten, gezien het aantal motoren dat op de binnenplaats staat. De receptioniste stelt voor dat we onze fietsen in de piepkleine kamers naast ons bed stallen, maar na enig aandringen weet haar echtgenoot gelukkig nog een leeg hok te vinden.
Minas não
Dag 8: Chaves – Gerês, 93km
We starten vroeg want er is geen ontbijt in het hotel en doen dat in Boticas waar Wim ook medicijnen koopt tegen een opkomende airco verkoudheid. We zien veel “Minas não” graffiti, getuige van de weerstand in dit gebied tegen mijnbouw van de in de grond gevonden kostbare mineralen. We lunchen in Salto bij een bazige vrouw die ons bij binnenkomst meteen naar het toilet dirigeert zodat we onze handen kunnen wassen. Is dat een Covid restant of vind ze ons vieze fietsers? We doen braaf wat ze vraagt en dan draait ze bij en serveert prima omeletten met brood. Als we verder rijden haperen mijn remmen weer en ik probeer ze wat bij te stellen. Op een drukke weg vol toeristen, hotels en campings rijden we tenslotte via de twee bruggen over de Rio Cávado het grote Parque Nacional da Peneda – Gerês binnen naar onze eindbestemming in Gerês.
Korte koninginnenrit
Dag 9: Gerês – Monção, 104 km
Vandaag zouden we de koninginnenrit rijden, maar het liep anders. Wim bleef verkouden en koos daarom voor een minder zware route buiten het park om via Spanje naar onze bestemming Monção. Remco en ik gaan wel de oorspronkelijke route door het park doen, maar nu dus zonder de solide navigatie skills van Wim, die ons uitzwaait. We klimmen meteen naar een mooi plateau met prachtige uitzichten waar dit park bekend om is. Omdat ik verwacht dat de batterij van mijn navigatie op deze lange dag leeg raakt, zet ik die op de rechte stukken uit. Dat is geen goed idee, want weer opstarten kost tijd en bij een splitsing ben ik te ongeduldig en maak een navigatiefout. Als we na een uur tot onze verbijstering weer op hetzelfde kruispunt uitkomen hebben we een omweg van bijna 20 km gemaakt, inclusief een forse klim. Remco baalt en ik ook, maar we houden de moed erin en hopen maar dat we voor donker in het hotel in Monção zijn. In Soajo, beroemd om zijn vele fraaie Espigueiros (traditionele graanschuren, karakteristiek voor het noordwesten van het Iberische schiereiland), hebben we inmiddels al 80km gefietst, drinken we koffie en probeer ik mijn nog steeds haperende remmen weer bij te stellen. Tevergeefs, want als we vertrekken doen ze het opeens helemaal niet meer en kan ik nog net de berm in rijden zonder te vallen. Zelf repareren lukt ons niet en het enige dat erop zit is teruggaan naar het café en een taxi bellen. Na ruim een uur komt er een die ons naar de fietswinkel van Monção 60km verderop brengt waar we een kwartier voor sluitingstijd arriveren. Ik ben benieuwd hoe dit afloopt. “Oh, ik zie het al”, zegt de vriendelijke winkeleigenaar, “dat kan ik wel repareren”. Hij verricht snel en vlot een aantal onbegrijpelijke handelingen, maar mijn Portugees schiet te kort voor zijn technische uitleg. “Probeer hem maar eens!” zegt hij tenslotte. Mijn remmen piepen niet meer en hebben het nog nooit zo goed gedaan! Een weergaloos staaltje Portugese dienstverlening voor 15€. Opgelucht rijden we naar het hotel waar Wim al achter de pils zit. De mooie klim naar 1100m door het meest verlaten deel van het park bij Gavieira ging helaas niet door, maar we zijn wél voor donker in Monção met weer functionerende remmen.
Descida Acentuada
Dag 10: Monção – Viana do Castelo, 72km
Vanaf Monção resten ons nog twee korte, vlakke etappes naar Porto. Vandaag gaan we naar Viana do Costelo aan de monding van de Rio Lima. We vertrekken vroeg en komen al snel op een mooi fietspad langs de Rio Minho, die hier de noordgrens met Spanje vormt. Het is de Ecovia Caminho de Rio Minho, een 50km geasfalteerde voormalige spoorbaan, die soms rakelings langs de rivier voert. “Een feestje” noemt Remco deze etappe met wind in de rug. Dan steken we via een lelijke brug de Rio Coura over en bereiken de Ecovia do Atlântico bij Vila Âncora de Praia. Op afwisselend asfalt, betonblokken, kasseien, kinderkopjes, houten vlonders en zandweggetjes hobbelen we verder. Er zijn korte steile stukjes bij die met een fraaie waarschuwingssteen in het asfalt worden aangekondigd: Descida Acentuada 10% (steile afdaling 10%). De stukken met vlonders zijn soms gevaarlijk met ontbrekende, verzakte of losliggende planken die veel kabaal maken als je eroverheen fietst. Hier zien we ook de eerste pelgrims lopen die met de Jacobsschelp op hun zware rugzak richting Santiago de Compostella zwoegen. De eigenaar van het hotel in Viana do Costelo denkt dat we pelgrims zijn en vraagt of we al een stempel hebben gehaald.
Porto in
Dag 11: Viana do Castelo – Porto, 79km
De laatste dag lijkt een makkie te worden want het is weer een korte vlakke etappe, maar dat valt tegen en Porto binnenrijden blijkt lastiger dan eruit vertrekken twee weken geleden. Aan het weer ligt het niet met rugwind, 25 graden en licht bewolkt zonder regen. Er zitten zo veel kasseienstroken in het parcours dat Wim – niet zonder dramatiek – het over ‘De hel van het Noorden’ heeft, refererend aan de bijnaam van de kasseien klassieker Parijs-Roubaix. Maar een zware etappe blijft het met niet alleen kasseien maar ook kinderkopjes, zandwegen, kapotte houten vlonders en twee lekke banden. Wim valt ook nog twee keer – gelukkig niet ernstig – als hij slipt op een zandweg en later op een rotonde niet snel genoeg uit zijn toeclip komt bij een treuzelende automobilist. Maar dan komt eindelijk Porto in zicht en we stoppen bij het café langs de Douro waar we op de dag vóór vertrek een pilsje dronken en nemen er nu weer een paar en laten ons trots door de ober fotograferen. Het hotel ligt vlakbij, maar om er te komen moeten we, met zware benen van het bier, een laatste kort kasseien hellinkje van 16% nemen. Dat lukt en een prachtige tocht door een uniek deel van Portugal met een schitterend landschap is voltooid. Met de pech van een gebroken bagagedrager, navigatiefouten, lekke banden, valpartijen, verkoudheid, klimproblemen en een onvoltooide koninginnenrit door remproblemen.
Maar gelukkig zonder de tegenslag van botsing, blessures, regen, ruzie of ritmestoornissen. En nu weer op zoek naar een nieuw uitdaging?
De foto’s in dit artikel werden gemaakt door Charles Phaff, Wim Riedel en Remco van Dortmond, behalve een foto die door een onbekende voorbijganger werd gemaakt.
Els zegt
Leuk verslag van een mooie tocht!
Ik heb bewondering voor jullie, wow, helemaal fietsend! Goed hoor!
Het is een absoluut een schitterend deel van Portugal! Het staat dan ook al jaren op ons to do lijstje om eens te gaan verkennen. Bedankt voor jullie tips! Hier gaan we gebruik van maken, al is het niet met de fiets!
Janine Verhoeven zegt
Geweldig hoor! Wat een tocht. Respect!
Frank jager zegt
Wij hebben een deel van de tocht 20 ! Jaar terug gelopen .wat een geweldig land en hun bewoners .nu 80 +
Erg blij met dit verslag .happy memories .
Robertus VCR zegt
Petje af heren, dank voor het leuke verslag, zijn er al nieuwe kriebels ?