Scene bij een Portugese winkel: “Aqui tem o troco”, antwoord: “Obrigadinho”. Van mijn lieve nichtje krijg ik “beijinhos com saudadinhas”. Op de nieuwe sociale mediasites lees ik regelmatig zinnen als: “Ik ga nu eens maar eens eventjes een kopje koffie doen”.
Nou erger ik mij sowieso heel erg aan dat “doen” – wat is er mis met “drinken” “nemen” of zelfs “nuttigen”? – , maar daarover wilde ik het vandaag niet hebben. Vandaag geldt mijn ergernis het verkleinwoord, en dan vooral het relatieve nut danwel de nutteloosheid ervan.
Klein
Op het internet lees ik ergens dat Nederlanders erom bekend staan dat ze vaak verkleinwoorden gebruiken. Er staat nog bij: “Voor buitenlanders is dit vaak grappig, alles in Nederland is klein”. Dat is mij eerlijk gezegd nooit zo opgevallen, integendeel. Ik vind in Portugal veel dingen klein en dat geldt zeker voor de mensen die er wonen.
Wie moet na de gymles de pilatesballen weer op de rail boven de deur tillen? (Wie krijgt trouwens sowieso steevast de allergrootste van die ballen toegestuiterd, want: die bénen …?). Wie wordt geroepen om de pan uit het bovenste kastje te halen? Wie moet altijd naar beneden buigen om te zoenen? Juist.
Dona Zézinha
De mevrouw die ons helpt met het schoonhouden van ons huis is een van de allerkleinste exemplaren die ik ken. Zij heet Maria José, maar iedereen noemt haar Dona Zézinha. Ik doe dat ook, in haar geval is het verkleinwoord zeker niet overdreven. Maar vaak is het dat wel. Ik zou graag een boycot beginnen tegen opmerkingen waarin “maar eens eventjes..” voorkomt – ik bedoel: óf je doet iets goed en dan mag het best wel “even” duren, of je doet het níet. Punt uit.
Haast
Misschien leven de Nederlanders veel te gehaast (ook dat lees ik vaak op het internet…) en willen we met dat “eventjes” aangeven dat het geen negatief effect zal hebben op de productiviteit. Je hoort en leest dan ook veel minder vaak: “Ik ga maar eens eventjes werken”, want dan klinkt het toch net alsof je vijf minuten voordat je dienst afloopt nog wat gaat doen om de indruk te wekken dat…
Schattig
Ik denk dat het verkleinwoordengebruik – in alle talen die ik ken – vooral te maken heeft met het karakter van de gebruiker; het heeft wel een hoog schattigheidsgehalte. Maar het moet niet overdreven worden. Mijn man gebruikte, toen hij de Nederlandse taal net begon te spreken, vaak verkleinwoorden, tot vervelens toe en meldde later pas dat hij dat deed om de keuze tussen “het” en “de” te ontwijken, verkleind is alles “het”, dus dat was veel makkelijker.
Maar goed, er zijn zaken zijn die nu eenmaal verkleind moeten worden, anders loopt het alle spuigaten uit. Ik bedoel, als je “dat varken eens gaat wassen” krijg ik toch andere visioenen. En als ik zeg “ik moet zeggen: dat heb ik netjes gedaan” wil ik dus niet benadrukken dat het net af is. Maar “eventjes”?, “saudadinhas?”, “obrigadinho?”, alsjeblieft zeg!
Oma
Oh ja, dat is waar ook, mijn oma zei altijd “eventjes, eventjes” en ging dan naar het toilet. Daarvan kan ik het schattigheidsgehalte eigenlijk wel inzien… Het zou dus zomaar kunnen dat ik dat in de toekomst ga gebruiken. Je bent gewaarschuwd!
Wim Kloeg zegt
Ik heb een vriend in Vialonga, hij heet José, vroeger noemde zijn moeder hem Jozitho, nu is hij voor vrienden Zito.