Op 16 december 2022 is het vijftig jaar geleden dat een slachting plaatsvond door het Portugese koloniale regime in de toenmalige overzeese provincie Mozambique.
Het bloedbad van Wiriyamu vond plaats tijdens de Mozambikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Sinds 1964 vocht de bevrijdingsbeweging FRELIMO (Frente de Libertação de Moçambique – Bevrijdingsfront van Mozambique) tegen het Portugese koloniale leger in Mozambique. Portugal wilde een einde maken aan de aanwezigheid van FRELIMO bij de stad Tete en de Cahora Bassadam in aanbouw. FRELIMO had verklaard dat ze de bouw van de dam zou verhinderen.
In 1971 wordt Jaime Neves bevelhebber van het Montepuez Commando Battalion. De troepen van Jaime Neves voeren het bloedbad van Wiriyamu uit.
De tragedie vond plaats op 16 december 1972, nadat twee Portugese kapiteins gedood werden toen hun jeep op een antitankmijn reed. De Portugese troepen vermoordden ongeveer 400 inwoners van vijf dorpen rond Wiriyamu in de provincie Tete. ‘Operatie Marosca’ werd geïnitieerd door de Portugese geheime politie, de PIDE, omdat vermoed werd dat de dorpelingen de bevrijdingsstrijders hielpen. De soldaten kregen het bevel iedereen te doden, ongeacht of het burgers, vrouwen of kinderen waren. Dorpelingen werden bijeengedreven en massaal neergeschoten. In het weblog Manifesto74 worden gruwelijke details beschreven. Voor wie Portugees kent en een sterke maag heeft.
Aan de kaak gesteld en ontkend
Het bloedbad werd aan de kaak gesteld door door een Britse katholieke priester, Adrian Hastings en twee Paters van Burgos, in een artikel van de journalist Peter Pringle in de Britse The Times (10 juli 1973). De Portugese regering ontkende de gebeurtenissen, ondanks dat deze op 18 augustus 1973 in de ministerraad waren besproken.
De eerste Afrikaanse kardinaal, Laurean Rugambwa, destijds aartsbisschop van Dar es Salaam, Tanzania, had een heel andere verklaring van de massamoord. Hij beweerde dat de dorpelingen vermoord waren door FRELIMO-soldaten en niet door Portugese troepen. In een andere versie van de gebeurtenissen waren de vermeende bloedbaden niets meer dan een vorm van propaganda die tot doel had de reputatie van de Portugese staat in het buitenland te schaden.
De massamoord herinnerd
De Portugese journalist Felícia Cabrita reconstrueerde het bloedbad in Wiriyamu tot in detail door zowel overlevenden als voormalige leden van de commando-eenheid van het Portugese leger die het bloedbad uitvoerde te interviewen. Cabrita’s verslag werd gepubliceerd in het Portugese weekblad Expresso en later in een boek (Massacres em África) met verschillende artikelen van de journalist.
De muzikant José Afonso verwijst in de tekst van zijn lied ‘O País Vai de Carrinho‘, van het album Como se Fora Seu Filho uit 1983, naar de oorlogsmisdaden begaan door het Portugese leger in de koloniale oorlog in Wiryamu en naar de naam van Jaime Neves als een van de verantwoordelijke functionarissen.
Neves zelf sluit zich later aan bij de Movimento das Forças Armadas (Beweging van de strijdkrachten) die de Anjerrevolutie uitvoert. Jaime Neves zou in 1974 nog een laatste keer naar Mozambique gaan om twee opstandige commando-compagnieën tot de orde te roepen. Deze commando’s weigerden de strijd te beëindigen en vermoordden vrijheidsstrijders tegen de bevelen van het Portugese leger in. Jaime Neves maakte een einde aan de opstand van deze twee compagnieën en onderhandelde met hen dat geen enkele soldaat zou worden gearresteerd of gestraft voor de gepleegde misdaden. Jaime Neves werd door het Links Blok beschuldigd van deelname aan het bloedbad van Wiriyamu, maar heeft altijd ontkend.
In 2016 verscheen het boek The Portuguese Massacre of Wiriyamu van de Mozambikaanse schrijver en historicus Mustafah Dhada. De schrijver beschrijft de motieven achter het bloedbad, de gebeurtenissen die plaatsgevonden hebben en de betrokkenheid van leden van de katholieke kerk bij de onthulling ervan. In 2017 ontving de onderzoeker de Amerikaanse Martin A. Klein-prijs voor zijn boek over het bloedbad.
Excuses door de Portugese regering
In september 2022 maakte de Portugese premier António Costa formeel excuses voor het bloedbad van Wiriyamu, tijdens een bezoek aan Mozambique ter gelegenheid van de Vijfde Luso-Mozambique topontmoeting. Costa bood namens de Portugese Republiek een officiële verontschuldiging aan voor het bloedbad dat plaatsvond tijdens de Estado Novo. ‘In dit jaar 2022, bijna 50 jaar na die verschrikkelijke dag van 16 december 1972, kan ik niet anders dan buigen voor de nagedachtenis van de slachtoffers van het bloedbad in Wiriyamu, een onvergeeflijke daad die onze geschiedenis onteert’, aldus Costa.
Johanna Rijkelijkhuizen zegt
mijn god. Dank je wel voor dit artikel.
Jurgen zegt
Wat een goed en belangwekkend stuk, Henk!
Vind het heel belangrijk om als tegenwoordig inwoner van Portugal ook van dit soort trieste dingen over de geschiedenis van dit mooie land kennis te nemen.
Henk Eggens zegt
Dank voor jullie reacties.
Oorlogsmisdaden lijken een onontkoombaar bijverschijnsel te zijn van elke oorlog. Vijanden worden niet meer als mensen gezien, normen vervagen en bloedbaden en andere misdaden zijn gebruikelijk.
In Mozambique zelf werden ook door het FRELIMO misdaden gepleegd. Later, in de burgeroorlog van 1976 tot 1992 was RENAMO, de vijand van het FRELIMO, berucht om de wreedheden tegen de burgerbevolking.
Wijzelf kennen de oorlogsmisdaden die in Indonesië gepleegd zijn in de periode 1945-1950. Door de Nederlandse krijgsmacht (oa. in Zuid-Celebes olv kapitein Westerling en het bloedbad van Rawagede), maar ook door de Republikeinen in de Bersiap periode.
Lezers van mijn generatie herinneren zich waarschijnlijk wel het bloedbad van My-Lai in Vietnam in 1968.
De huidige oorlog in Oekraïne heeft ook al een trieste lijst van oorlogsmisdaden veroorzaakt.
De vier Verdragen van Genève, ondertekend door alle landen ter wereld, gaan over de behandeling van gewonden, zieken en krijgsgevangenen, en over de bescherming van burgers in oorlogstijd. Deze verdragen lijken in oorlogen vaak alleen maar losse papieren die doelloos fladderen in de wind.
Marleen Van Wolferen zegt
Omdat mijn echtgenoot part noch deel wilde hebben aan dit soort vormen van bloedvergieten, heeft hij in 1968 Portugal verlaten, zoals meer jongens van zijn leeftijd. Hij is nog altijd blij dat hij toendertijds, tegen de zin van zijn familie in, deze keus heeft gemaakt .
Lucia van den Bergh zegt
Je zegt dat ook door Frelimo tijdens de bevrijdingsoorlog misdaden werden gepleegd. Ik vind dat nogal ongedocumenteerd. Ik heb jaren in Mozambique gewoond en ben daar ook gedoken in de archieven van het Archívo Histórico in Maputo. Daar liggen originele documenten van het Portugese leger en de PIDE (Portugese geheime dienst). Ik vond veel verslagen waarbij het Portugese leger de steun aan Frelimo probeerde te ondermijnen, nationaal en internationaal. Het bevatte concrete acties in bevrijde dorpen of dorpen waar waar Frelimo veel steun had. Hutten werden in brand gestoken, mensen vermoord, vrouwen verkracht. Daarna ging er een officieel persbericht uit vanuit het leger waarin Frelimo van deze wandaden beschuldigd werd. Het is vermoedelijk ook nu nog allemaal na te lezen, hoewel in de jaren 90 het ‘Archivo’ niet het geld en menskracht had om alles goed te kunnen onderhouden.
Ongetwijfeld is er ook wel wat misgegaan aan de kant van Frelimo, het was een harde strijd tegen gewelddadige Portugese onderdrukking. Maar het morele besef aan Frelimo’s kant was volgens serieuze bronnen hoog. Een ander soort post-koloniale samenleving was het doel. Tijdens de eerste jaren na de onafhankelijkheid was dit morele besef onder Machel nog steeds voelbaar. Helaas accepteerden Rhodesie en Zuid-Afrika dit niet. Renamo was hun creatie. Ik heb die bittere oorlog nog 6 jaar meegemaakt.
Goed dat er een boekje is dat het werkelijke verhaal van Wiriyamu vertelt. Helaas was dat niet het enige bloedbad van Portugese zijde. De katholieke kerk stond aan de Portugese kant, maar gelukkig niet de Nederlandse Witte Paters, die het bloedbad in de publiciteit hebben gebracht.
Ook de Anjerrevolutie verdient de juiste plek in de geschiedenis van Portugal. De soldaten zelf vonden hun rol in Afrika te bar worden. Moedig!
Hoewel er nu excuses worden aangeboden heeft Portugal toch altijd moeite gehad om haar rol te analyseren en erkennen, ook wat steun aan Renamo betreft. Maar hebben wij dat niet ook nog steeds met Indonesië?
Henk Eggens zegt
Dank, Lucia, voor je reactie. Ik probeer mijn artikelen genuanceerd te schrijven, anders gelooft niemand me.
Ik heb een paar jaar in Angola gewoond in een regio waar regelmatig guerilla en anti-guerilla activiteiten voorkwamen. Ik zag met eigen ogen, dus niet in archieven, hoe beide partijen het oorlogsrecht schonden. Ik waag het te stellen dat er in een oorlog niemand is die schone handen kan laten zien.
Bob Dylan beschreef het al, met sublieme ironie, in My Back Pages:
‘Yes, my guard stood hard when abstract threats too noble to neglect
Deceived me into thinking I had something to protect
Good and bad, I define these terms quite clear, no doubt, somehow’
Bovenstaande laat onverlet dat ik denk dat de misdaden van het Portugese koloniale leger veel omvangrijker waren dan die van het FRELIMO, de MPLA, de PAIGC en andere bevrijdingsbewegingen in de Portugese overzeese gebiedsdelen.