Het kookboek dat toen ik jong was bij ons in de keuken stond, was het Kookboek van de Amsterdamse Huishoudschool. Het was een beduimeld boek en niet zo aantrekkelijk om in te lezen. Maar je greep er toch naar als je ergens over twijfelde (hoe lang moet bloemkool koken?) of als je iets wilde opzoeken (hoe maak ik appeltaart?). Het was een naslagwerk, al je vragen werden beantwoord, alles stond erin.
Het Amsterdams Kookboek
Het Kookboek van de Amsterdamse Huishoudschool, of kortweg het Amsterdams Kookboek is een klassiek kookboek voor de Nederlandse keuken. De eerste uitgave was van 1910. Honderd jaar later verscheen een geheel herziene jubileumeditie waarin behalve recepten ook verhalen over de geschiedenis van de huishoudschool staan. Toen waren er van het Amsterdams Kookboek al zo’n miljoen exemplaren verkocht.
O Livro de Pantagruel
In Portugal is O Livro de Pantagruel het populairste kookboek van de twintigste eeuw. Oorspronkelijk een boek met recepten uit de fijne keuken, bedoeld voor de mulher burguesa die consommé en hors-d’oeuvres wilde klaarmaken alsmede koude schotels en sandwiches voor een picknick of om mee te nemen naar het strand. Het boek was direct een succes. Het verscheen in 1946 voor het eerst. Bij de elfde druk in 1952 was het aantal recepten verdubbeld van 1500 naar 3000, aangevuld met recepten uit de Portugese keuken, waardoor een breder publiek werd bereikt.
De schrijfsters
Beide kookboeken zijn geschreven door een vrouw. Het Amsterdams Kookboek door Cornelia Johanna Wannée (1880-1932) en O Livro de Pantagruel door Bertha Rosa-Limpo (1894-1981). Tijdgenoten, maar vrouwen die zeer verschillend waren wat betreft afkomst en levensloop.
Cornelia Johanna Wannée
Cornelia Wannée ging na haar eindexamen op de meisjes-hbs werken in het huishoudonderwijs. Ze volgde de tweejarige leraressencursus aan de Amsterdamse Huishoudschool aan het Vondelpark, waar ze onder meer les kreeg van de bekende kookboekschrijfster Martine Wittop Koning. Na een arbeidsconflict met het schoolbestuur, vertrok een groot deel van de leraressen inclusief directrice Suze Meyboom, om de Nieuwe Amsterdamse Huishoudschool op te richten. Daardoor werd Cornelia op 24-jarige leeftijd benoemd als lerares koken en voedingsleer. Zoals veel van de huishoudschoolleraressen trouwde ze niet. Ze bleef bij haar ouders thuis wonen.
Ze schreef het Amsterdams Kookboek in 1910 als lesboek voor de leerlingen van de Amsterdamse Huishoudschool. Deze meisjes werden voorbereid op een beroep als huishoudster of dienstbode of gewoonweg op een toekomst als huisvrouw. De recepten in haar kookboek vormden een leidraad voor de bereiding van de dagelijkse maaltijd en waren geselecteerd op smaak, voedzaamheid en zuinigheid. Naast recepten uit de burgerkeuken bevatte het boek ook gerechten uit de fijne keuken.
Omdat er kort tevoren al twee kookboeken van bekende schrijvers verschenen waren, was het voor Wannée moeilijk om een uitgever te vinden. Uiteindelijk lukte het, maar ze moest daarvoor afstand doen van haar auteursrechten en mocht geen kookboek bij een andere uitgever publiceren. Het Amsterdams Kookboek was geschikt voor een breed publiek en het werd een verkoopsucces. Dat leidde tot onenigheid met de uitgever over de betaling van herziene uitgaven. Toch bleef Cornelia tot haar dood in 1932 meewerken aan herdrukken van haar boek. Overeenkomstig haar contract schreef ze nooit meer een kookboek. Wel publiceerde ze in 1919 een handleiding voor de huisvrouw over gezondheids- en voedingsleer en in 1921 werkte ze mee aan het Modern Kook- en Huishoudboek van A. Ter Bruggen-Simonsz.
Bertha Rosa-Limpo
Bertha Rosa-Limpo was een veelzijdige vrouw van goede komaf. Ze zong, componeerde, schreef en had een succesvolle onderneming met door haar ontwikkelde schoonheidsproducten.
Bertha werd in 1894 geboren in Quelimane (Mozambique), maar groeide op in Portugal. Ze kreeg onderwijs in muziek, zang en verschillende talen: Frans, Engels, Spaans en Italiaans. Ze koos in eerste instantie voor een zangcarrière en verbleef enige tijd in Milaan waar ze een muziekstudie volgde en optredens verzorgde. Na haar artistieke carrière concentreerde ze zich op het geven van zangles, koken en cosmetica. In 1945 lanceerde ze een lijn van cosmetica en schoonheidsproducten onder de naam Thaber, een anagram van haar voornaam Bertha. Deze producten waren tot 1975 op de markt en bevatten natuurlijke ingrediënten.
Daarnaast schreef ze in het vrouwentijdschrift Revista Modas e Bordados over cosmetica en koken. Ze had een goed contact met het lezerspubliek in een wekelijkse column Correio de Pantagruel (1944-1952). Daardoor groeide ze uit tot een autoriteit op culinair gebied en kon ze nieuwe gewoontes introduceren in de Portugese huishoudens en keukens.
Bertha trouwde erg jong, ze was vijftien en kon naar eigen zeggen nog geen ei koken. Maar ze wilde het graag leren. Ze begon recepten te verzamelen in schriftjes, eerst binnen de familie, maar later ook tijdens haar reizen naar Frankrijk en Italië. Bertha hield van de Italiaanse keuken en introduceerde pasta in de Portugese huishoudens, evenals meloen met ham als voorgerecht, hamburgers en gepaneerde koteletten. Ook introduceerde ze keukenhulpmiddelen zoals de rubberen spatel, de koelkast, maggiblokjes en margarine. Margarine verving olijfolie en boter die in de periode na de Tweede Wereldoorlog in Portugal schaars en duur waren.
Het kookboek dat ze schreef, werd later herzien en aangevuld door haar kinderen, Jorge Brum do Canto en Maria Manuela Limpo Caetano. Nu zet haar kleinzoon, Nuno Alves Caetano, het werk voort. In november 2021 verscheen van zijn hand het boek: As Doces Receitas da Minha Avó Bertha Rosa-Limpo.
Twee kookboekschrijfsters: verschillen en overeenkomsten
De levens van de Nederlandse Cornelia Wannée en de Portugese Bertha Rosa-Limpo verschilden enorm van elkaar, maar ze hebben toch ook overeenkomsten. Beiden schreven een kookboek dat al generaties lang een succes is. Beiden hadden daarmee ook dezelfde bedoeling: ze leerden vrouwen koken om hun traditionele rol goed te kunnen vervullen en om hun man en hun gezin te behagen. Bij Wannée blijkt dat uit het feit dat ze een kookboek schreef voor de huishoudschool, bij Rosa-Limpo staat het in het voorwoord van haar kookboek:
A boa cozinha concorre para existir o bom humor na família. Os homens ficam pelo beicinho se, depois de um dia de intenso trabalho as suas mulheres lhes fizerem servir um jantar apetitoso e bem apresentado.
In vertaling: Een goede keuken gaat samen met een goed humeur in de familie. Mannen blijven gepassioneerd als, na een dag van intensieve arbeid, hun echtgenotes ze een smakelijke en goed uitziende avondmaaltijd voorzetten.
De eerste editie van O Livro de Pantagruel was geïllustreerd door António Serra Alves Mendes (1915-1957), bekend onder zijn artiestennaam Méco. Zijn humoristische tekeningen tonen steeds de vrouw in haar traditionele rol van moeder, echtgenote en keukenprinses en onderstrepen daarmee de bedoeling van het boek.
Bron: Isabel Drumond Braga e Inês de Ornellas e Castro: Saberes e Fazeres de Berta Rosa Limpo; A construção de um êxito: O Livro de Pantagruel. Faces de Eva 29/Universidade Nova de Lisboa, 2013.
Olga zegt
Weer zo’n leuk stukje Maja
Jan zegt
Leuk. Waar ik ook nog nieuwsgierig naar ben is het volgende. In Nederland kennen we, als gevolg van ons koloniale verleden, allerlei uiteenlopende exotische keukens. In Portugal kom ik die nauwelijks tegen (of het ontgaat mij). Klopt dat, en zo ja, hoe komt dat?
Maja Kersten zegt
Beste Jan, dank voor je reactie.
Zijn de uiteenlopende exotische keukens in Nederland een gevolg van ons koloniale verleden, zoals jij zegt of van onze reisdrift en vakantiebestemmingen? Toen de mensen nog niet zo vaak en ver op vakantie gingen, hadden we immers alleen de ‘Chinees’.
Net als in Nederland zijn hier in Portugal in de grote en kleinere steden restaurants met exotische keukens.
Hoe het zit met de beïnvloeding van de Portugese keuken door het koloniale verleden weet ik niet. Dat is een onderwerp op zich. Toevallig las ik onlangs een boekje over de voedingsgewassen die door de Portugezen zijn meegenomen van hun ontdekkingsreizen. Daarin stond dat de ontdekkingsreizigers vooral op zoek waren naar voeding die leek op wat ze kenden. De wortelgewassen die door Afrikanen worden gegeten -cassave en yam- werden door de Portugezen niet geapprecieerd; ze aten liever brood. De pepers daarentegen weer wel (piripiri). Ook namen ze veel nieuwe fruitsoorten mee: banaan, kokos, ananas, mango.
Groeten, Maja