We zijn net aangekomen en staan stomverbaasd. Het is alsof we naar een oogverblindende gletsjer kijken. Zelfs ’s avonds moeten we grijpen naar onze zonnebril extra strong. Alsof een ijsmassa vanaf de helling van de overburen ons pand wil binnenschuiven, zo ervaren wij de witte weerschijn van de lantaarnpaal op dit gloednieuwe cementen pad.
Een oogverblindend ijspad
Het pad knalt eruit. Doen alsof het niet bestaat, is onmogelijk. “Waarom geen bedekter kleurtje?” zo vragen we ons af. Plotseling heeft een tot voor kort simpel boerenpad een luisterrijk imago gekregen: het kan een skipiste zijn als we dichter bij Cortina d’Ampezzo hadden gewoond, of een blikkerende ijsbaan ergens in Scandinavië, maar dit pad ligt in Portugal waar het leven in de groene heuvels nog eenvoudig is.
Goedmakertje
De eigenaren van dit pad zijn heel lieve oude mensen en zij kunnen het ook niet helpen. Dat maakt de buurvrouw meteen duidelijk wanneer we elkaar de volgende dag spreken. Het is een gegeven paard en dat mag je ook in Portugal nooit in de bek kijken. Vooral niet wanneer het cadeau door de schoonzoon is aangelegd. Ik begin te begrijpen dat het pad eigenlijk een goedmakertje is voor de rotzooi die de oudjes hebben moeten verduren omdat ze lange tijd naast een paar bouwputten hebben moeten leven. Want kort na elkaar werden rondom hun eigen bescheiden huisje drie monumentale panden neergezet die in Wassenaar niet zouden hebben misstaan.
Gladstrijken
De oudjes hebben er al ruim tachtig jaar opzitten dus de jaren die hen nog resten konden ze ook wel zonder piekfijn pad, zo legt mijn buurvrouw uit. Maar nee, een flinke letterlijke uitglijder was voldoende om schoonzoon te doen besluiten dat het oude rotsachtige pad eindelijk en eigenhandig zou worden gladgestreken. Zijn cadeau aan hen, in ruil voor drie stevige villa’s voor zijn kinderen, die nu ongeveer op de schoot van opa en oma komen wonen. Ongeacht de gevolgen voor de oudjes gebruikte de schoonzoon hiervoor alvast de perceeltjes grond die hun deel van de erfenis zijn.
Dorsvloer
Wel moesten de schapenschuur en moestuin eraan geloven. Ook de dorsvloer, de eira, werd aangepakt. Gelukkig hoefde die slechts te worden gehalveerd en kunstig te worden ingebed in de architectuur van het tweede paleis. Deze eira stond er als het monument van een zwaar en werkzaam leven. Om er de maiskolven, kastanjes of walnoten op te drogen te leggen. Naast de druiven- en olijvenpluk, het aardappels rooien en kaas maken. En dag in dag uit met de kudde schapen in de weer te zijn en al naar gelang de seizoenen het land te beploegen en de oogsten binnen te halen. Dat alles is al tot een minimum beperkt. Van de kippen zijn er nog maar een paar over en de schapen gaan nu ook weg. Ondanks dat ze die tot het einde hebben geprobeerd te houden, gaan ook de laatste beesten het erf af, mekkerend achterop het vrachtautootje van de slager.
Snoeien
Ooit betekende dit hun leven, hun reden van bestaan. De enige overgebleven regelmaat is nu het doktersbezoek en de zondagse tocht naar de kerk. In het tweetakt autootje dat ervoor uit de kleine garage wordt gehaald. Wat bevreemd achtergebleven brengen ze de andere dagen door. Zeldzaam zijn de keren dat opa weer op de tractor klimt om ergens takken te gaan snoeien. De stilte, de bewegingloze lucht, de jonge bladeren aan de bomen, ze ondergaan het gelaten. Als ik haar na een tijdje weer zie, moet ik even haar hand pakken. De paleizen vind ik een belediging voor hun verleden en dat wil ik ze laten weten. Deze monumentale bouwsels zijn te veel voor de oudjes die door de gehaaste jonge generatie bijna van hun vertrouwde plek worden geduwd. Er is veel veranderd in dit land. Verontschuldigend haalt ze alleen maar even haar schouders op.
Ellen Lanser zegt
Ik heb een zakdoek nodig, zeker bij het eind van dit stukje. Ja, er is veel veranderd. Ten goede? Hm …