Op mijn 18e heb ik geen duidelijke route noch planning voor ogen. Voor mijn verhandeling over de Anjerrevolutie, in mijn laatste humaniorajaar (middelbare school), waarin ik een vurig pleidooi houd voor het ‘voetvolk aller landen’, krijg ik de 1e prijs. Mijn ouders vinden het goed dat ik, kort na de Anjerrevolutie, poolshoogte bij de Portugezen ga nemen. Ik stap onmiddellijk in de trein naar Coimbra. Daar aangekomen stel ik de ontmoeting met het proletariaat nog even uit.
Coimbra
In Coimbra slaap ik op studentenkamers en leer mijn eerste woordjes Portugees die grotendeels te maken hebben met meisjes en aanverwante activiteiten. Midden in de nacht zweer ik dure eden op eeuwigdurende vriendschappen die net zo lang stand houden als de escudo’s die mijn vader me toestopte. Een dag of drie later verlaat ik de stad, met alleen nog een rugzak en mijn duim om te liften. Ik hoef niet meer op zoek naar het proletariaat, ik ben inmiddels een van hen. Ik zie een ster boven de Serra da Estrela en koers daarop af. Ik laat het studentenleven in Coimbra achter mijn rug.
Oliveira do Hospital
7 juli is een van de hoogtepunten van mijn twee maanden durende trektocht. Ik loop 20 lange kilometers langs smalle verlaten en verhakkelde wegen voordat ik tegen de middag aankom in Oliveira do Hospital. De riemen van mijn rugzak hebben bloedrode striemen in mijn schouders gesneden. De zon plaatst mij in een stralingsveld dat minstens even krachtig en ongenadig is als dat van een zware kernreactor op een of andere geheime Russische archipel. Ik vul mijn drinkbus met zuiver bronwater en ga op een muurtje zitten, nadenken lukt niet, te moe. Na deze korte rustpauze zet ik mijn aanval in op de Serra da Estrela.
Bloed, zweet en tranen
Als ik Oliveira do Hospital uitloop, gaat de weg licht omhoog en gaandeweg verdwijnt elke vorm van leven en omgeving. De ratio in mij is totaal gesmolten en na tien kilometer ben ik verworden tot een wandelende mystieke ervaring. Mocht er al een voorbijganger geweest zijn, ik zou het niet opgemerkt hebben, want geesten zijn onzichtbaar, vooral op klaarlichte dag. Bloed in mijn schoenen, mijn zweet valt, zoals bij een wolkbreuk, in grote spatten op het onverharde wegdek en mijn tranen slik ik in, in een poging om mijn laveloze dorst te lessen. En dan arriveer ik in Lagares da Beira.
Lagares da Beira
Het is vroeg in de middag. Twee vrouwen en een kind aan de openbare wastobbe. Ik knik, al is het eerlijk gezegd alleen mijn hoofd dat willoos naar beneden valt. Ik wankel een cafeetje binnen. Jorge Espingarda, de uitbater, schat vliegensvlug mijn toestand in en zet me zonder aarzelen vier onversneden zuivere cola’s voor. “Beba isso o mais rápido possível”, zegt hij. Ik krijg ook nog drie bananen te eten. Koolhydraten. Ik ontwaak. “Je mag hier blijven overnachten”, zegt Jorge, “en neem rustig een kijkje in het dorp.” De vrouwen aan de wastobbe zijn er nog. Paula is bloedmooi en morgen is het kermis.
Door de poorten van de hemel
Drie dagen lang duurt het voordat ik samen met Armando, de schaapsherder, de Serra inga. Nooit nog in mijn leven maakte ik een dorpskermis mee als deze in Lagares da Beira. Paula en ik dansten door de poorten van de hemel!
Mijn rugzak voel ik niet meer en Paula fladdert vederlicht in mijn hart, in mijn ziel en in mijn buik.
De juiste toon
Als de avond over de bergen valt en de schapen hun schaapjes beginnen te tellen, zitten Armando en ik rustig naast elkaar. Ik ken geen woord Portugees, hij geen woord Nederlands, maar we begrijpen elkaar, als de besten.
Mijn niet te stuiten verlangen onderweg te zijn naar nieuwe mensen en omgevingen en om het allemaal maar te laten gebeuren, wordt tijdens die maanden in de Beira in 1982 geboren.
Jan de Wit zegt
Wat een leuk en mooi verhaal om te lezen.
Ik ben benieuwd naar het vervolg
Patricia van van Walstijn zegt
Prachtig geschreven!
Wija Oppermann zegt
Wij wonen sinds 2010 in Lagares da Beira en genieten nog elke dag!
JosephineLucassen zegt
Ja heerlijk verhaal om te lezen en ik ben benieuwd naar het vervolg