Wat moet er toch van Vilar Maior worden? Die vraag hebben mijn vrouw en ik meer dan eens opgeworpen. Vilar Maior is het dorp van mijn schoonmoeder. Het ligt op een uur lopen van de grens met Spanje en ongeveer 25 kilometer ten zuiden van de grensplaats Vilar Formoso.
Ik noem het ‘dorp van mijn schoonmoeder’ omdat we haar er ieder jaar bezochten en mijn eigen herinnering aan Vilar Maior niet verder teruggaan. Maar het is ook het dorp waar mijn vrouw geboren is.
Vilar Maior ligt in een mooie omgeving, met veel bomen, ook veel rotsen en her en der stukjes land, kleine akkertjes of hellingen met druivenstokken. In deze streek ligt om de paar kilometer een dorp, zoals Bismula, Carvalhal, Aldeia da Dona, Badamalos, Arrifana en Aldeia da Ribeira. Vilar Maior heeft lange tijd de functie van een wat belangrijker of groter dorp gehad, vandaar dat ‘Maior’.
Aan de Rio Cesarão
Het is het mooiste dorp in de omgeving. Het ligt deels op een heuvel boven de rivier Rio Cesarão. Op het hoogste punt staan de resten van een kasteel. Over de rivier ligt parmantig een stenen brug, nog uit de tijd van de Romeinen, volgens de inwoners van Vilar Maior. Waar en niet waar. De oudste fundamenten zijn waarschijnlijk uit de tweede eeuw, de brug in zijn huidige vorm stamt uit de dertiende eeuw. Eeuwen lang reed de ossenkar er moeiteloos overheen, voor een auto of vrachtwagen is de brug ook sterk en breed genoeg.
Voor veel dorpen in dit deel van Portugal is het de vraag wat ze voor toekomst hebben. Tot de zestiger jaren van de vorige eeuw waren het bloeiende dorpen, met vaak grote gezinnen en een school voor de kinderen. Maar het waren ook hele arme dorpen, zonder elektriciteit, zonder waterleiding. Mensen moesten leven van de opbrengst van het land en die was karig omdat er tussen de vele stenen en rotsen slechts beperkt land te cultiveren is. Eigenlijk veel te weinig om van te leven.
Na 1960, in de laatste fase van de dictatuur van Salazar, begon in Portugal de welvaart geleidelijk toe te nemen en daarmee het ambitieniveau in dorpen zoals Vilar Maior. Er was maar één uitweg: het dorp verlaten. In enkele jaren ontstond een gemeenschap waar vooral vrouwen en kinderen woonden, want de mannen werkten soms in Lissabon of Porto, of in landen als Nederland, Duitsland, Luxemburg, maar vooral in Frankrijk. Met kerst en in augustus waren ze terug in het dorp.
De trek naar de stad
In een volgende fase vertrok de generatie van mijn schoonzusters naar de stad, vaak naar nabije steden als Guarda en Sabugal. Zo is Vilar Maior geleidelijk vergrijsd. Toen ik er voor het eerst kwam, waren er zo’n tweehonderd vaste bewoners, nu zijn het er nog dertig of veertig. De meeste oude huisjes, waarin ooit een heel gezin in één ruimte woonde, zijn ingestort. Met geld uit het buitenland is een groot aantal nieuwe huizen gebouwd. In augustus is er leven in Vilar Maior en hoor je de kleinkinderen van de emigranten Frans spreken op straat.
De vraag blijft: hoe moet het verder met Vilar Maior? Als over dertig of veertig jaar de kinderen van de generatie die naar het buitenland trok er niet meer zijn, blijven de volgende generaties nog in de zomer terugkeren? Er is een oplossing die logisch uit dit verhaal voortvloeit en ook eigenlijk zo gek niet is.
Enige tijd geleden las ik een uitgebreid artikel over het Rodopegebergte in Bulgarije. Het moet een ruig en prachtig gebied zijn, niet ver van de grens met Griekenland, dat om vergelijkbare redenen ook sterk ontvolkt. Het Rodopegebergte is een van de projecten van Rewilding Europe. Een gebied dat zijn landbouw- of veeteeltfunctie voor de mensen verliest, wordt teruggegeven aan de natuur. Het programma is er om dit proces in goede banen te leiden.
Rewilding Vilar Maior
Wat blijkt na een blik op de site van Rewilding Europe? De vallei van de rivier Côa in Portugal is een van de inmiddels negen Europese gebieden die ook onder dit programma vallen. Het gaat om een forse strook van de Serra de Malcata, ten zuiden van Sabugal, tot veel noordelijker de Douro-vallei. Een stuk met een lengte van een kleine honderd kilometer en een oppervlakte van 120.000 hectare.
Vilar Maior ligt midden in dit gebied. Op de site van Rewilding Europe staat dat het proces van geleidelijke teruggave aan de natuur in dit gebied uit zichzelf al plaatsvindt, dat het in Europa een regio is waar relatief veel land niet langer benut wordt en ook verlaten. Dat is ook zo. In Vilar Maior zie je het gebeuren. Allerlei landjes worden niet meer bewerkt en zijn al nauwelijks meer als ‘landje’ herkenbaar. Een vallei waar mijn schoonmoeder haar geiten nog liet grazen, is niet meer toegankelijk omdat de paden volledig zijn dichtgegroeid. Het is al eens gebeurd dat we iets verder van het dorp aan de rivier de rust van twee zeldzame zwarte ooievaars verstoorden en op een ander moment die van een gezin dassen.
Wilde paarden en de Tauro
Inmiddels zijn er in het gebied van de Côa-vallei al wilde paarden uitgezet en is er een streven om er de Tauro, het uitgestorven Europese oerrund dat men wil terugfokken, uit te zetten. Deze grote grazers zouden het natuurlijk evenwicht in de natuur kunnen herstellen, waardoor er ook minder snel grote natuurbranden ontstaan.
Ik heb wel eens bedacht dat Vilar Maior op langere termijn misschien nog een functie voor het toerisme kan hebben. Misschien. Deze zomer kwamen we twee Portugese wandelaars tegen, met volle bepakking, die in een aantal dagen een route liepen die door het door Rewilding Europe geselecteerde gebied ging. We hebben met ze staan praten, want dit fenomeen was voor ons nieuw. En ook al is het slechts één voorbeeld dat dus niets bewijst, het past in het beeld van een geleidelijk veranderende functie en betekenis van een grote strook land in Portugal. Mij gaf het in ieder geval een goed gevoel.
Josephine Eijnthoven zegt
Een boeiend verhaal dat veel hoop geeft voor de toekomst van verlaten gebieden.
Antonius J.van den Broek zegt
Mooi omschreven. Ook hier in Santa Margarida da Serra is al jaren een ontwikkeling aan de gang. Jonge mensen werken in Grândola of verder. Het dorp is ook ingelijfd door Grândola. Van de elfhonderd mensen die er ooit woonden, zijn er nog vijftig over en nog ongeveer vijfentwintig buitenlanders. Enkele buitenlanders proberen toeristen naar deze mooie streek te halen, maar daar komt weinig geld van in de zak van de nog plaatselijke barretjes waarvan één eigenaar zesentachtig jaar is. Veel huizen zijn ook opgekocht door mensen uit Lissabon Setúbal en buitenlanders, zodat er alleen leven is in de zomer met mensen die elkaar niet kennen, hiermee geef ik ook een andere ontwikkeling aan.
Jurgen zegt
Via Maps heb ik nog even gedwaald door de straatjes van Vilar Maior met zomerse feestversiering, langs het schooltje (waar hoop ik nog leerlingen zijn), de pelourinho, het kasteel, de kerkjes.
Dank voor de pakkende en herkenbare beschrijving tussen hoop en vrees van dit plaatsje dat jammer genoeg staat voor de ontwikkeling van zovele dorpen in Portugal.
Gerard zegt
Zeer interessant stuk, ga er volgend jaar naar toe om het te bekijken.
Jule Hinrichs zegt
Ik lees de vier reacties van Josephine, Antonius, Jurgen en Gerard nu achter elkaar en reageer hier op alle vier. Dank voor de aardige reacties, dat heb ik al eerder geschreven, je doet het als auteur toch voor de interactie. Wat Antonius schrijft is heel herkenbaar, en in belangrijke mate ook van toepassing op Vilar Maior. Jurgen, mijn vrouw heeft nog als leerling op de school gezeten, de school is al minstens twintig jaar dicht. (heeft het nog enige tijd volgehouden met leerlingen uit het nabije dorp Arrifana). Gerard, veel plezier volgend jaar in Vilar Maior, je hebt nu een idee wat je er aantreft.
Iedereen dank,
groet Jule