Het valt niet op tussen de terrassen en toeristenwinkeltjes aan de Ribeira in Porto, het bronzen bas-reliëf van José Joaquim Teixeira Lopes (pai), waarvoor altijd wel een paar devotielichten branden. Maar telkens wanneer ik hier met mijn gasten langskom, blijf ik even staan om te vertellen over de tragedie van de Alminhas da Ponte in het begin van de negentiende eeuw, lang voordat de Ponte Luís I hier werd gebouwd. Ik neem je mee op het spoor terug in het verhaal van deze brug.
Signalement van de brug
De Ponte (Dom) Luís I is de bekendste en de meest gefotografeerde brug van de zes die de Douro tussen Porto en Vila Nova de Gaia (kortweg Gaia) overspannen.
In normale tijden wurmen zich hier dagelijks ongelooflijk veel auto’s, autobussen en (elektrische) tuk-tuks over het 174 meter lange en 8 meter brede benedendek. Een enkele fietser slalomt tussen het verkeer door en toeristen hoppen af en op de voetpaden, als ze niet blijven staan om de zoveelste ‘unieke’ foto te schieten van de rivier, van de stad of van opgroeiende Portuenses die zomers voor een paar euro van de brug af duiken.
Sinds jaar en dag gaan er stemmen op om het autoverkeer over de brug te beperken of zelfs helemaal onmogelijk te maken. Er zijn immers drie alternatieven voor het autoverkeer: de Ponte da Arrábida (1963) bij de monding van de Douro en meer stroomopwaarts de Ponte de Freixo (1995) en Ponte do Infante Dom Henrique (2003), kortweg Ponte do Infante. Echter, de Portugezen een beetje kennende, zal er nog heel wat water onder de brug door naar zee stromen, voordat dit ooit gaat gebeuren. Een plan om aan weerszijden loopbruggen voor voetgangers aan de brug te hangen is al lang afgeschoten. Onder meer omdat de Ponte Luís I beschermd erfgoed is.
Van tijd tot tijd wordt een plan gelanceerd voor weer een nieuwe brug, maar die plannen eindigen steevast op de tekentafel, of als het meezit in een archieflade. Maar zie, eind 2020 kondigde het Ministerie voor Infrastructuur aan dat het in februari 2021 een competitie zou uitschrijven voor de aanleg van een brug voor een metrolijn van het Casa da Música in Porto naar Gaia en zowaar, op 16 maart 2021 is een internationale prijsvraag gelanceerd voor de aanleg van deze zevende brug waar ook voetgangers en fietsers gebruik van kunnen maken! Deze oversteek zou in 2025 klaar moeten zijn, mag 50 miljoen euro kosten en heeft nu al geleid tot een polemiek. We wachten af.
Toch heeft begin 21e eeuw al een drastische ingreep plaatsgevonden.
Ondergronds, boven de grond, door de lucht
In 2002 werd het eerste traject van het metronetwerk in de agglomeratie Porto in gebruik genomen. Zoals een rechtgeaarde metro betaamt, rijdt de metro althans in het centrum van de stad ondergronds. Echter, het eerste traject tussen het vliegveld Francisco Sá Carneiro en het station Trindade in hartje Porto lag al voor een groot deel boven de grond net als de latere uitbreidingen naar de omliggende woonkernen.
Sinds 2005 rijdt de metro niet alleen onder en boven de grond, maar ook door de lucht, 60 meter boven de rivier naar Gaia aan de andere kant van de Douro over het bovendek van de Ponte Luís I dat werd gesloten voor het overige verkeer.
De met de Pritzker-premie gelauwerde architect Eduardo Souto de Moura, de coördinerende architect voor de aanleg van de metro, tekende zelf voor onder meer de aanpassing van de brug, waarbij het bovendek toegankelijk bleef voor voetgangers. Een gelukkige greep gezien de vele wandelaars die de oversteek van bijna 400 meter maken.
Zo nu en dan stuurt toch een blije rijder zijn auto over het spoor om in de tunnel naar het metrostation São Bento tot stilstand te komen. Dat overkwam in 2016 nog een Nederlands stel.
Al veel eerder reden er over de brug trams naar Santo Ovídio en Coimbrões over de rails die meteen bij de constructie van de brug in het wegdek waren aangelegd. Dat begon met de carro americano, de paardentram.
Daarna reed van 1905 tot 1959 de eléctrico, zoals de in het eerste decennium van deze eeuw gereanimeerde tram nu nog genoemd wordt, over de brug. Ene Deocleciano Monteiro zal vast deze trams over de brug hebben zien rijden.
De Hertog van de Ribeira
Vlak bij de brug staat een gedenksteen. Ik was daar al heel vaak langsgelopen, toen ik maar eens besloot te lezen wie daar was afgebeeld. Het bleek een eerbetoon te zijn aan Deocleciano Monteiro (1902-1996). Omdat zijn naam voor het jongetje zelf lastig was om uit te spreken, noemde zijn moeder hem Duque en hij zou als Duque da Ribeira de geschiedenis ingaan.
Deze kleurrijke hertog, werkte als schipper, stuwer en matroos op de Douro en was ook nog acteur. Hij verwierf echter vooral faam als redder van drenkelingen uit de rivier, de eerste toen hij elf was. Bovendien haalde hij honderden verdronken lichamen die vaak afgedreven waren, van de rivierbodem naar boven. Het ging dan niet zelden om mensen die van het bovendek van de brug gesprongen waren en de Duque vond het belangrijk om de overledenen terug te brengen naar hun familie.
Hij werd tijdens zijn leven een iconische held en verzamelde handtekeningen van nationale en internationale grootheden, waaronder Queen Elizabeth II.
Conceptie van de brug
In de tweede helft van de 19de eeuw breidde de industrie in Porto zich sterk uit en daarmee nam ook de handel toe. De toen bestaande hangbrug over de Douro werd steeds meer ervaren als bottleneck voor het (handels)verkeer tussen Porto en het zuiden. Deze wilde men vervangen door, helemaal in de geest van die tijd, een ijzeren brug. De firma G. Eiffel et Cie had de in 1877 in gebruik genomen brug Maria Pia gebouwd voor de spoorlijn van Lissabon naar Porto.
Gustave Eiffel woonde van 1875 tot 1877 in Barcelos, zo’n 60 km van Porto en had in het Palácio da Bolsa in Porto een gabinete, dat tegenwoordig voor het publiek toegankelijk is. Vanuit dit kantoortje had hij zicht op de Douro en kon hij een oog kon houden op de voortgang van de bouw van de spoorbrug. Het ligt voor de hand dat Eiffel hier ook werkte aan het ontwerp dat hij indiende voor de brug ter vervanging van de hangbrug. Dat ontwerp behelsde één brugdek met in het midden een klapgedeelte om schepen doorgang te bieden. Het project won een grote premie op de wereldtentoonstelling van 1878 in Parijs. Een afbeelding van het ontwerp van Eiffel vind je hier: Porto desaperecido – Ponte Luiz I.
Toch wees Porto dit ontwerp af, omdat zo’n brug niet de nodige verkeerscapaciteit zou bieden en de stad schreef in 1879 competitie uit voor een dubbeldeksbrug. Behalve Eiffel tekenden 9 andere bedrijven hierop in met in totaal 12 ontwerpen. Nu was de feitelijke ontwerper van de spoorbrug uit 1877 de toenmalige compagnon van Eiffel, de tien jaar jongere Belgische ingenieur van Duitse afkomst François Gustave Théophile Seyrig. Seyrig vond niet alleen dat Eiffel de eer voor het ontwerp te veel voor zichzelf opeiste, maar wilde ook een verbetering van zijn positie bij de firma en van zijn financiële waardering door Eiffel. Die weigerde dat en Seyrig vertrok in 1879 naar het Belgische constructiebedrijf Willebroeck, dat twee ontwerpen voor de brug inzond en de opdracht in de wacht sleepte.
De constructie van het bovendek begon in 1881 en op 31 oktober 1886, op de verjaardag van de koning, wijdde D. Américo, bisschop van Porto, de brug in, hetgeen gepaard ging met grote feestelijkheden. Precies twee jaar later herhaalde D. Américo deze ceremonie voor het benedendek.
Tot 1944 kostte het een paar duiten om de brug over te steken. Voor vrachtverkeer was het tarief afhankelijk van het gewicht van de lading en hiervan getuigt in Gaia nog de weegbrug uit de jaren dertig.
De naam van de brug
Bijna iedereen noemt de brug Ponte Dom Luís, maar de officiële naam is toch echt Ponte Luís I. Het verhaal gaat dat Zijne Majesteit naar wie de brug benoemd is, geen interesse of tijd had om bij de inauguratie van de brug aanwezig te zijn en dat men zich in Porto zodanig geschoffeerd voelde dat men besloot om de koninklijke titel weg te laten. Inderdaad staat de naam Luíz I in steen gebeiteld op de portalen van brug zonder D. ervoor.
Dit heeft echt niets te maken met de afwezigheid van de koning bij de inauguratie. Toentertijd was het vrij gebruikelijk om de koninklijke aanduiding weg te laten, zoals ook blijkt uit documenten van die tijd. Ook de spoorbrug uit 1877 heet officieel Ponte Maria Pia en niet Ponte Dona Maria Pia, zoals hij meestal genoemd wordt. Boven de spoortunnel naar het Estação de São Bento uit 1896 staat bijvoorbeeld wel weer D. Carlos I.
De voorganger: Ponte Pênsil
Niet iedereen zal naast de aanlanding van de brug in Porto direct de 18 meter hoge arduinen pilaren opmerken, restanten van de hangbrug die door de Ponte Luís I vervangen werd.
In het begin van de negentiende eeuw vormde een schipbrug de eerste (semi)vaste oeververbinding over de Douro tussen Porto. In die tijd werd de rivier druk bevaren voor de visvangst, overzeese handel en aanvoer van producten uit het achterland waaronder natuurlijk (port)wijn die met rabelos uit de Dourovallei kwam. Met als consequentie dat de schipbrug heel vaak doorgang aan het scheepsverkeer moest bieden. Bovendien was de verbinding niet alleen behoorlijk wankel, maar ook vaak onbegaanbaar door het onstuimige water dat ook regelmatig de aanliggende oevers overstroomde, de beruchte cheios die tot ver in de twintigste eeuw plaats vonden.
Er moest dus een nieuwe en solidere brug komen en in 1837 verwierf het Franse ingenieursbureau Claranges Lucotte & Cie de opdracht voor de constructie van een 6 meter brede hangbrug ter vervanging van de onbetrouwbare schipbrug. Deze brug was onderdeel van plan voor de aanleg van een straatweg tussen Lissabon en Porto. Op 2 mei 1841 werd de herdenking van de kroning van D. Maria II in 1826 opgeluisterd met onder meer de ceremoniële start van de bouw van de naar haar te vernoemen brug.
De bedoeling was de brug, hoewel die in de loop van 1842 al begaanbaar was, precies 2 jaar later plechtig in gebruik te nemen. Echter, doordat de Douro weer eens uitbundig buiten de oevers was getreden en de schipbrug inderhaast ontmanteld moest worden, werd de Ponte Pênsil, zoals iedereen haar noemde, op 17 februari 1843 zonder ceremonieel vertoon in gebruik genomen. Deze brug heeft nog geen vijftig jaar dienstgedaan. De Ponte Pênsil moest lijdzaam toezien hoe 20 meter ernaast de Ponte Luís I werd geconstrueerd om tenslotte in 1887 zelf ontmanteld te worden.
De tragedie
Zo naderen wij 1809, het jaar van de tragedie van de Alminhas da Ponte. Op 15 augustus 1806 werd de schipbrug, de Ponte das Barcas, een project van de architect/ingenieur Carlos Luís Ferreira da Cruz Amarante, in gebruik genomen. Deze schipbrug bestond uit 20 barkassen die met twee stalen kabels verbonden waren en de brug kon worden geopend om scheepvaart door te laten.
Niet veel later, in 1807, begon Napoleon zijn pogingen om het Iberisch Schiereiland in te lijven waarbij zijn legers tijdens de Guerra Peninsular (1807-1814) tot drie keer toe Portugal binnenvielen. Bij de tweede invasie in maart 1809 trok generaal Nicolas Jean de Dieu Soult vanuit het noorden Portugal binnen en ondanks de weerstand van de Portugese troepen onderweg, bereikten de Franse troepen via Chaves en Braga op 27 maart Porto. Soult zond een missive naar de stad om zich over te geven met als argument dat de Fransen als vrienden kwamen om Portugal van het Engelse juk te bevrijden en onnodig bloedvergieten wilden vermijden. De bisschop van Porto, António de São José e Castro, toentertijd de hoogste gezagsdrager in Porto weigerde en 29 maart viel Soult aan. Al snel bleken de Portugezen het onderspit te delven en de verdedigers van de stad probeerden samen met duizenden inwoners naar het zuiden te vluchten via de Ponte das Barcas, op de hielen gezeten door de Fransen.
De schipbrug was slechts berekend op het gewicht van een ossenspan met een volgeladen wagen, met als gevolg dat de eerste twee barken onder het gewicht van de mensenmassa kapseisden. De menigte werd van achteren voortgestuwd, uiteindelijk zouden naar schatting ongeveer 4000 mensen verdrinken en Porto werd bezet door de Fransen.
De Ponte das Barcas zou nog drie decennia dienstdoen.
Ter gedachtenis aan deze tragedie werd aan de muur van de Ribeira een gipsen paneel aangebracht dat nogal te lijden had van weer en wind en in 1845 werd vervangen door een houten paneelschildering van António da Cunha. Dat paneel maakte in 1897 plaats voor het bronzen bas-reliëf van José Joaquim Teixeira Lopes (pai) waar ik dit verhaal mee begon en verhuisde naar de Igreja S. José das Taipas.
Een kleine 3000 slachtoffers van de catastrofe werden provisorisch begraven in deze kerk die sinds 1795 in aanbouw was. De architect van de kerk was diezelfde Carlos Luís Ferreira da Cruz Amarante van de Ponte das Barcas!
De traditie
Bij het paneel in Ribeira was een offerblok aangebracht voor aalmoezen en penningen voor kaarsen die daar permanent aangestoken werden ter nagedachtenis van de verdronkenen. Na enige tijd kwam daar zoveel geld in terecht dat de bewoners van Ribeira het beheer daarvan toevertrouwden aan de Irmandade das Almas de S. José das Taipas van de gelijknamige kerk. Tot 1909 werd de tragedie jaarlijks herdacht met de grootste romaria van Porto rond een processie van de kerk naar Ribeira en tot op heden met een herdenkingsdienst in de kerk. En de Duque mag er dan niet meer zijn om brugspringers (gemiddeld vijf per week) op te duiken, in de kerk wordt er iedere keer voor gebeden. Bij de plek waar de schipbrug lag is in 2009, verdeeld over beide oevers, nog een monument van de hand van Souto de Moura gerealiseerd.
Waar of niet waar?
Porto zou Porto niet zijn, als er niet diverse legendes zouden bestaan omtrent deze gebeurtenis. Zo is er een versie dat de bisschop als een van de eersten zijn hachje redde en vervolgens opdracht gaf om de brug te openen, zodat de Fransen hem niet te pakken konden krijgen met het fatale gevolg! Een staaltje van fake history.
Cees Groenewegen zegt
Mooi verhaal! Ik maar denken dat de bijnaam van Porto, “cidade invicta”, wilde zeggen dat de stad nooit veroverd is geweest…
Felix zegt
Je zit er niet ver naast Cees. In 1837 voegde Dona Maria II “Invicta” toe aan de wapenspreuk van de stad Porto, als blijk van erkentelijkheid voor het doorstaan van het beleg van de stad tijdens de Portugese burgeroorlog (1832-1834) Dit epitheton gold uiteraard niet met terugwerkende kracht en “Sempre” in de wapenspreuk (Antiga, Mui Nobre, Sempre Leal e Invicta Cidade do Porto) slaat dus ook niet op Invicta!
Els zegt
Een verhelderend verhaal Felix, over oa een tragische geschiedenis waar ik eigenlijk nog niets over wist. Jij zou een goede geschiedenisleraar zijn waar ik graag naar zou luisteren. Dank je!
Jan zegt
Interessant, vanaf heden kijk ik op een andere manier naar die brug….
Kees van der Klauw zegt
Mooi en interessant verhaal en ook een beetje nostalgisch.
Groet Kees