De afgelopen 6 maanden heb ik bij de Nederlandse overheid gewerkt. Ik was voorbereid, dacht ik, toch ergerde ik me groen en geel aan hoe zo’n Haags ministerie functioneert. Binnen de ambtelijke muren wordt vergaderd. Daarbuiten wordt gewerkt. In departementen heerst de uniforme cultuur van witte bureaucraten met eigen taal, rituelen en ceremoniën. Buiten is het een “rotzooitje”. Op het Malieveld wordt gedemonstreerd tegen onrecht. zzp’ers, creatievelingen en alle anderen schuren tegen de geldende spijkerharde structuren.
Cultuur als bril waarmee we naar de wereld kijken
De (micro)samenleving waarin we opgroeien, beïnvloedt ons denken en gedrag. Wij voelen ons aangetrokken tot gelijkgestemden en zo ontstaan groeperingen, zoals die van ambtenaren of mensen die naar de kerk gaan. Deze groepen leven aan de hand van een aantal verankerde waarden en rites.
Black lives matter
Culturele diversiteit gaat niet alleen over respect en waardering van etnische groeperingen naar elkaar toe, maar over het belang om nieuwsgierig te blijven naar alles wat anders is. Als je open staat voor nieuwe ideeën, perspectieven, werkwijzen en emoties dan komt er opeens van alles op je pad. Met input van andersdenkenden lukt het je om out of the box te denken en te doen. Binnen de hoog opgetrokken muren van het Haagse apparaat is het de dood in de pot.
Wijken we af van de norm of zijn we “gewoon” verschillend?
Wat ik vooral miste in de Haagse verdoemenis was onze tuin in Âncora. De natuur laat zien hoe belangrijk diversiteit is. In onze cultuur hebben we de tendens onkruid, slakken en ander onregelmatigs te lijf gaan met grof geweld. In de natuur heeft alles een functie. Hoe “onaangepaster” de tuin, hoe meer insecten, wormen en vogels, hoe gezonder de grond en alles wat erin woont en tiert. In de Haagse moestuin is alles platgespoten, alleen het kunstgras, van eigen fabricaat, staat nog overeind.
Godzijdank zijn er mensen met lef, andersdenkenden en creatievelingen.
Deus é brasileiro
In Nederland is veel literatuur in het Portugees vertaald, daarentegen wordt weinig Portugese literatuur naar het Nederlands vertaald. Harrie Lemmens (Weert) is literair vertaler. Hij is de ambassadeur van de Portugeestalige literatuur. Hij heeft bijna 90 literaire werken uit Brazilië, Angola, Mozambique en Portugal vertaald, waarvoor hij in 2006 de vertaalprijs van het Fonds voor de Letteren ontvangt. Zijn vrouw Ana Carvalho (Porto) en hij wonen een deel van het jaar in Almere en een aantal maanden in Porto. Beiden zijn literair vertalers en auteurs. Harrie schreef God is een Braziliaan, dat in 2015 in het Portugees werd vertaald. Zijn boek Licht op Lissabon – stadsverhalen zal dit jaar uitgebracht worden. Ana is ook fotografe: www.anacarvalho.nl.
Zuca magazine
Samen met Ana en Marilyn Suy is Harrie de founding father van Zuca magazine, een website/tijdschrift gewijd aan lusofone cultuur. Met de publicatie van Portugeestalige poëzie en proza wordt de Portugeestalige literatuur toegankelijker voor Nederlanders.
“Wat Portugal en Brazilie van elkaar scheidt is dezelfde taal”
Portugees is dé of een van de officiële talen van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië, Sao Tomé en Principe, Macau en Oost-Timor. Met over de 200 miljoen sprekers is het Portugees een van de belangrijkste wereldtalen. Veel Portugezen hebben het gevoel dat zij de grip op “hun” taal zijn kwijtgeraakt en vinden de manier waarop elders met “hun” taal wordt omgegaan maar zo zo. De orthografische overeenkomst maakt een einde aan de twee officiële (Braziliaanse en Portugese) spellingswijzen die gehanteerd worden tot 1990. Vanaf dat jaar bestaat er een uniforme schrijfwijzer voor alle Portugeessprekende landen. Wel bestaan er verschillen in uitspraak en woordenschat tussen de verschillende landen.
Bij het schrijven van dit stukje ontdekte ik een lusofone nieuwssite: Plataforma.
Portugeestalige schrijvers
Hieronder een aantal Portugeestalige schrijvers.
Abdulai Sila, Catió (Guinee-Bissau), 1958
Is in zijn land een bekende ingenieur, econoom en sociaal onderzoeker, maar hij is vooral auteur. In 2007 publiceert hij As Orações de Mansata, een meedogenloos portret van het politieke apparaat van corruptie, machtsstrijd en extreem geweld dat typerend is voor verschillende wereldwijde regimes en die van Guinee-Bissau van de afgelopen decennia. De Mansata-gebeden, zo zegt de volksmond, geven de eigenaar magische kracht, waardoor je mensen kunt domineren. Zij die op zoek zijn naar de gebeden verraden, martelen en doden alsof het niets is.
“De minderheid leest mij, maar het is deze minderheid, die het lot van het land bepaalt en het land vooruit brengt”.
Sila zegt: “Een schrijver moet het idee van een betere wereld verkopen en tegelijkertijd met een recept komen om de felbegeerde plek in het paradijs te verkrijgen. Om dat te bereiken is een dialoog tussen lezers (burgers) nodig. Je moet praten, je moet ideeën delen. In Afrika heeft niet iedereen de mogelijkheid om onderwijs te volgen en uiteindelijk blijft de literatuur beperkt tot de elite. Deze elite wordt geconfronteerd met ideeën van wat juist is en niet en daarom schrijf ik.”
Francisco José Tenreiro, Sao Tomé en Principe, 1921
Is de zoon van een Portugese en een Afrikaanse bestuurder en een van de meest prominente figuren in de (culturele) geschiedenis van Sao Tomé en Principe in de 20e eeuw. Hij is geograaf (Universiteit van Lissabon), werkt als professor aan het Instituut voor Sociale Wetenschappen en Overzeese Politiek en vertegenwoordigt Sao Tomé en Principe in het Portugese parlement.
Nieuwe “Afrikaans- en zwartheid”
Als dichter en essayist geeft hij uitdrukking aan de versmelting van “inheemse” culturen, die hij de nieuwe Afrikaansheid noemt en ook aan de Afrikaanse intellectueel. Door expliciet te verwijzen naar zijn zwartheid en zijn poëtische werk als lusofoon te bestempelen, doorbreekt hij de grens tussen koloniale uitsluiting en intellectuele assimilatie. Hierdoor is hij – in die tijd – niet alleen een stem van verzet tegen het kolonialisme en dictatuur, maar ook een stem voor Afrikaanse aansluiting bij de lusofone wereld en koloniaal erfgoed. Zijn denken is nog steeds van invloed op de huidige discussie over een lusofoon gevoel van verbondenheid.
Mia Couto, Beira (Mozambique), 1955
De ouders van António Emílio Leite Couto emigreerden in 1950 naar Mozambique. Zijn vader is de journalist en dichter Fernando Couto uit Porto. Op 17-jarige leeftijd verhuist Mia naar Maputo om medicijnen te studeren. Het Mozambique Liberation Front nodigt hem uit om journalist te worden. Hij werkt bij de Tribuna en wordt later benoemd tot hoofd van het Mozambique Information Agency. Daarna werkt hij als redacteur bij de krant Tempo en zet zijn carrière voort bij de Notícias. In die tijd publiceert hij zijn eerste dichtbundel Raiz de Orvalho, die gedichten tegen militante marxistische propaganda bevat. In een aantal boeken probeert hij een nieuw model van Afrikaans schrift weer te geven door de Portugese taal te “doorspekken” met diverse regionale Mozambikaanse invloeden. Voor zijn roman Terra Sonâmbula ontvangt hij de National Fiction Prize van de Mozambican Writers Association. Dit boek wordt beschouwd als een van de beste Afrikaanse boeken van de 20e eeuw. Hij is een van de belangrijkste auteurs van Mozambique en in elk geval de meest vertaalde schrijver.
Momenteel is Mia Couto bioloog in het Limpopo Transfrontier Park.
Artur Carlos Maurício Pestana dos Santos (Pepetela), Benguela, Angola, 1941
Is het kind van Portugese kolonisten. Hij wordt tegenwoordig beschouwd als de belangrijkste Angolese schrijver. Hij studeert techniek (in Portugal), maar tijdens de koloniale oorlog sluit hij zich aan bij de MPLA (Volksbeweging voor de Bevrijding van Angola), vlucht naar Algiers, waar hij zich militair laat opleiden en keert daarna terug als guerrilla naar Angola. Later wordt hij plaatsvervangend minister van onderwijs. Ontgoocheld over het beleid van José Eduardo dos Santos verlaat hij de politiek. Zijn boek O Cão e os Caluandas (1985) is een ironische kijk op de Angolese samenleving. Mayombe (1978) wordt beschouwd als zijn belangrijkste werk. Het gaat over tribalisme, religie en racisme, maar ook over relaties tussen mannen en vrouwen, tussen leiders en boeren. Het is een episch verhaal vol scènes van liefde, haat, angst, oorlog, verwarring en andere zaken die je niet met oorlog associeert. Het is een interessant boek, omdat het laat zien dat oorlog altijd mensenwerk is. Pepetela toont ons soldaten die met dezelfde problemen worstelen als wij. Tegelijkertijd laat hij zien hoe sommigen deze sores overwinnen.
Deolinda da Conceição, Macau, 1913
Vlucht in 1937 naar Hongkong om te ontsnappen aan de Japanse troepen. Na 8 jaar keert zij terug naar een Macau, waar toen heel veel vluchtelingen heen trokken. Cheong-Sam – A Cabaia, is het enige boek dat zij publiceert. Het is een voor die tijd nieuw concept: zo’n 100 bladzijden, met 27 korte verhalen. Het is een eenvoudig, boeiend, levendig, realistisch, maar ook dichterlijk werk over oorlog, vluchtelingen en de problemen van de allerarmsten. Elk verhaal lijkt een schilderij, een fresco van nieuwigheid, dat een deur naar een modern China opent. Vanwege haar uitzonderlijk gevoelige manier van schrijven is Deolinda een essentiële referentie in de Portugeestalige literatuur. Dat ze maar één boek heeft geschreven doet daar niets aan af. Zij is een autodidacte en een “feministe” en de eerste vrouwelijke journalist van Macau. Conform haar idee en onder haar leiding ontstaat een “parallelle krant waarin vrouwen de dominante figuur zijn”. Met haar kronieken, verhalen en artikelen probeert zij de rigide, exclusieve en castrerende samenleving wakker te schudden.
Raduan Nassar, Pindorama, São Paulo, 1935
Zijn orthodox christelijke vader en zijn protestante moeder emigreren in 1920 van Libanon naar Brazilië en vestigen zich in Pindorama, een klein landelijk stadje in de staat São Paulo. Om discriminatie te voorkomen voeden de ouders hun kinderen daar op als katholieken. Zes jaar lang is Nasser, samen met zijn broer, hoofdredacteur van de Jornal do Bairro, een invloedrijke linkse krant die zich verzet tegen het militaire regime van Brazilië. In 1975 publiceert Nasser Lavoura Arcaica, dat lovende kritieken krijgt. Later verschijnt Um copo de cólera. Door deze twee titels wordt hij tot een van de grootste schrijvers van Brazilië gerekend. In 2017 ontvangt hij de Camõesprijs. Nassar bedankt Portugal voor de prestigieuze onderscheiding. In zijn danktoespraak beschuldigt hij de regering onder leiding van Michel Temer van repressie. Deze regering is tegen verstandige pensioneringen, tegen vrije, federale onderwijsuniversiteiten, een vijand van de arbeider en een schandelijke voorstander van het neoliberalisme dat verschillen tussen grote rijkdom en intense armoede verscherpt.
Zijn uitgever noemt Nasser een neuroot, “iemand die worstelt om de eisen van zijn ego te verzoenen met zijn verlangen naar een nederig leven”. Nasser schrapt niet, maar voegt toe. Zijn boeken zijn een rusteloze, nerveuze literaire zoektocht naar nauwkeurigheid met botanische beelden en natuurmetaforen, zoals “voeten zijn vochtig”, “de slaap is rijp”, “verzameld met de religieuze wellust van geplukt fruit”, of “een golf van zwaar water”. In 1984 stopt hij met schrijven en wordt hij boer.
Alhoewel Nassar trots is op zijn literaire werk, blijkt het schrijven voor hem vooral een kwelling te zijn. Met zijn uitgever discussieert hij eindeloos over de grootte van de letter of de vormgeving van de omslag. Sommigen beschrijven hem als een minzame micromanager, die controle uitoefent op het totale redactionele proces, of het nu gaat over de dikte van de inkt, de grootte van de spaties of het lettertype.
Machismo en wannabe feminisme
Lavoura Arcaica steekt de draak met alle vormen van totalitarisme en projecteert de angsten van de postmoderne man (die het macho-archetype niet meer kan verdragen) en van de postmoderne vrouw (die geëmancipeerd wil zijn, zonder haar vooringenomenheid op te geven). Het verhaal zit vol met tegenstellingen en paradoxen met de bedoeling de lezer te bedriegen en te verleiden. Het is een versie van het verhaal van de verloren zoon, die het gezin verlaat vanwege de strenge vaderlijke wetten en de verstikkende moederlijke tederheid en liefde. Hij kiest voor een vrij leven en losbandige seks, totdat zijn oudere broer hem komt terughalen. Zijn terugkeer betekent ook het einde van het gezin, dat door ruzies uit elkaar spat.
In Um copo de cólera verhaalt Nassar over een moment uit het leven van een macho-achtige boer en een wannabe geëngageerde journaliste. Na een nacht van heftige seks krijgen ze ruzie om een futiliteit. Ze werpen elkaar pijnlijke waarheden in het gezicht, waardoor ze geconfronteerd worden met hun eigen onsamenhangendheid en zwakte.
José Alexandre (Xanana) Gusmão, Matuto, Oost-Timor, 1946
Xanana Gusmão groeit op in een Oost-Timor onder Portugees bewind. Het is een tijd dat geld als niet belangrijk wordt gezien. Hij herinnert zich zijn jeugd als een periode van rust, vrede en kinderlijke vreugde. Zijn ouders zijn leraren. Zijn ouders sturen hem, als enige zoon, naar het seminarie, omdat ze geen geld hebben voor gewoon onderwijs. Xanana wil geen priester worden en haat het daar. Later leidt hij het verzet tegen de bezetting door Indonesië. Hij brengt vele jaren door in het gevang, maar blijft achter de tralies de strijd voor vrijheid en onafhankelijkheid leiden.
Hieronder staat een van de gedichten die Xanana schreef:
Avô Crocodilo Diz a lenda E eu acredito! O sol na pontinha do mar Abriu os olhos E espraiou os seus raios E traçou uma rota Do fundo mar Um crocodilo pensou buscar o seu destino E veio por aquele rasgo de luz Cansado, deixou-se estirar No tempo E suas crostas se transformaram Em cadeias de montanhas Onde as pessoas nasceram E onde as pessoas morreram Avô Crocodilo – diz a lenda e eu acredito! É Timor!
Krokodillen zijn heilig in Oost-Timor. Ze worden Abo genoemd en spelen de hoofdrol in de stichtingsmythe die vertelt over, Lafaek Diak, de goede krokodil die vriendschap sluit met een jonge jongen en zichzelf opoffert door het eiland Timor te worden. De bergtoppen zijn de stekels op een krokodillenrug.
In 1999 ontvangt Xanana de Sacharovprijs voor Freedom of Thought. Hij is erelid van de Sergio Vieira de Mello Foundation.
Hanneke Rijkelijkhuizen zegt
Heel interessant Lotte! Uuuuren leesplezier via jouw artikel op Portugal Portal. Dank je wel. Ook de informatie over de Portugese schrijvers vind ik heel fijn om verder te onderzoeken. Het lukt mij zelfs om een e-boek in het Portugees (ik spreek het een beetje na 6 jaar Portugal) te lezen want op deze manier zit je door op het woord te klikken in een seconde al bij een synoniem of vertaling.
Ik heb “God is een Braziliaan” net binnen op mijn e-reader! Ik probeer het altijd zelf te kopen bij bol.com (vandaag ook weer) maar krijg dan het bericht dat bol.com dit product niet levert aan mijn adres in Portugal. Ik heb een aantal keren bol.com klantenservice hierover benaderd maar tot nu toe heeft geen een medewerker mij begrepen. Ik krijg robotantwoorden. Onvoorstelbaar maar waar. Hebben anderen ook deze ervaring? Amazon heeft dit probleem niet maar heeft geen Nederlandstalige boeken. Mijn vriendin in NL bestelt het boek en stuurt het als bijlage naar mij via e-mail. Dan hebben wij het allebei en kan ik het boek zoveel delen als ik wil. Dit was nooit de bedoeling maar tot nu toe lukt de reguliere manier mij niet.
Lotte Akkerman zegt
Dank je, Hanneke, voor jouw vriendelijke woorden, altijd.
Licenties zorgen ervoor dat leveranciers niet aan “buitenlandse” IP-adressen kunnen leveren.
E-books koop ik tegenwoordig via iBooks dat nu Apple Books heet. Deze “service” is dus alleen voor Applegebruikers.
Hanneke Rijkelijkhuizen zegt
En ik heb een android.
Jean-Marie zegt
Beste Lotte. Ik ben Portugal-liefhebber en lees hier al een paar jaar heel graag allerlei leuke, boeiende, interessante weetjes over Portugal. Dat is dacht ik ook de bedoeling van Portugal Portal.
Tot ik hier vandaag een opgestoken politiek correct vingertje aantref. Wat is er mis met blanke bureaucraten in Den Haag? (Afgezien dat de efficiëntie misschien wat beter kan, toegegeven.) Merk ik hier een verwijt naar hun blank zijn?
Maar het zal u toch niet verwonderen dat in van oorsprong, en nog steeds overwegend, blank Nederland blanke bureaucraten werken? Net als in de rest van Europa?
Een artikel over Portugese literatuur, prima, maar dat belerende vingertje hoeft echt niet, daar zijn andere kanalen voor. Cumprimentos!
Lotte Akkerman zegt
Dank je, Jean-Marie, goed dat jij je hierover uitspreekt.
Ja, het belerende Nederlandse vingertje. Weg ermee. Zeker. Eens.
Ik ben erg verbaasd en geërgerd na mijn korte avontuur bij de overheid. Daardoor klinkt het eerste deel van het stukje misschien te boos. Het is nooit mijn bedoeling mensen te beledigen. Excuses aan eenieder die zich gekwetst voelt door mijn zinnen.
Mijn hele leven heb ik bij internationale organisaties en bedrijven gewerkt, waar allerlei soorten mensen (qua disciplines, achtergrond en ja, nationaliteit) werken. Je houdt automatisch rekening met elkaars verschillen. “Integriteit” is daar al een kwart eeuw aan de orde van de dag.
Mijn ervaring bij de overheid is dat dezelfde mensen elkaar in belangrijke functies afwisselen, als een soort stoelendans. Hoog of laag opgeleid, iedereen kleedt zich, denkt, zegt en doet hetzelfde en andersdenkenden worden “geweerd”. Terwijl de hele wereld probeert de “one culture domination” te verbreken, lijkt het erop dat de overheid daarover nog niet aan het nadenken is.