Toen ik zo’n dertig jaar geleden in Lissabon een zomercursus Portugees volgde, werden lupineboontjes overal op straat verkocht. “Yellow little nothings”, zo noemde een medecursist ze. Nee, een bijzondere smaak zit er niet aan de gele boontjes met hun harde schil, anders dan knapperig en zout. Tegenwoordig zie je ze niet meer in de straatverkoop. Maar in elke levensmiddelenwinkel zijn ze te vinden, tremoços. Het is een zomersnack die goed samengaat met een glaasje bier.
Een legende
Maria, Jozef en het kindje Jezus waren op de vlucht voor de soldaten van de wrede koning Herodes. Ze reden op hun ezeltje richting Egypte en probeerden zo weinig mogelijk aandacht op zichzelf te vestigen. Toen ze langs een veld met rijpe tremoços reden, rammelen de bonen in hun peulen door de bewegingen van de ezel. Ze maakten zoveel lawaai dat Maria bang was dat ze door hun achtervolgers zouden worden ontdekt. Ze vervloekte de tremoços met de woorden: “Nooit zullen jullie de honger stillen van degene die jullie eet!”
En dat is precies waarom café-eigenaren graag een schoteltje tremoços serveren aan hun klanten: ze nemen de honger niet weg en om hun zoute smaak weg te spoelen bestel je waarschijnlijk meer te drinken dan je van plan was.
Lupine
De naam tremoços komt van het Arabische Al-turmus. Het zijn de zaden van de witte lupine, Lupinus albus L., een plant uit de vlinderbloemfamilie. De familie van vlinderbloemigen bevat enorm veel soorten die over de gehele wereld voorkomen. Bekende vlinderbloemigen zijn bijvoorbeeld mimosa, acacia en klaver. Alle peulvruchten behoren ook tot deze familie.
Veel vlinderbloemigen hebben het vermogen stikstof uit de lucht te halen en op te slaan in knolletjes aan hun wortels. Dat maakt dat de planten als natuurlijke meststof kunnen dienen: je zaait ze, laat ze groeien en ploegt ze vervolgens onder de aarde. Dat verbetert de bodemstructuur, vergroot de waterdoorlatendheid van de grond en brengt er stikstof in. De Romeinen wisten dit al. Lupinebonen worden sinds duizenden jaren gekweekt, dat weten we doordat ze genoemd worden in hiërogliefen uit de tijd van farao Menes die ergens tussen 3100 en 3000 voor Christus geregeerd zou hebben. Lupine is een van de oudst bekende groentes.
Lupineteelt
Lupine wordt gezaaid in de winter en geoogst in de zomer. De planten hebben weinig last van ziektes en kunnen met weinig water toe. Ze passen in een duurzame landbouw. Lupineboontjes kun je net als de meeste andere peulvruchten niet rauw eten. Ze zijn bitter en bevatten gifstoffen die na het koken verdwijnen. Door de lupineboontjes afwisselend in heet water en in koud, zout water onder te dompelen, verdwijnt de bittere smaak. De harde schil kun je eten, maar de meeste mensen doen dat niet. Je eet ze door de boon aan één uiteinde open te bijten en de schil samen te drukken met duim en wijsvinger zodat de kern je mond inglijdt. Het schilletje leg je terug op het schoteltje.
Een gezonde snack met weinig calorieën
In vergelijking met pinda’s, chips of olijven zijn lupineboontjes goedkoop, gezond en caloriearm. Ze bevatten veel eiwitten, vezels en weinig vet. Er zit kalium, magnesium, ijzer, zink en foliumzuur in. Ze verlagen het cholesterolgehalte en de bloedsuikerspiegel en zijn goed voor je darmen. Het zoutgehalte is wel aan de hoge kant: 3,9 gram per 100 gram. Hier kun je wat aan doen door ze onder stromend water af te spoelen voor je ze gaat eten.
Het ontstaan van de stad Estremoz
Lupine wordt veel verbouwd in de Alentejo. De stad Estremoz is genoemd naar de tremoços en draagt de plant in zijn wapen. De volgende legende vertelt hoe dit komt.
Tijdens de regeringsperiode van koning Alfons de Derde (13e eeuw) werden de bewoners van Castelo Branco uit hun stad gezet, als straf voor misdaden en opstandig gedrag. Een deel van hen zwierf rond tot zij uiteindelijk in de buurt van een veld tremoços neerstreken en er hun huizen gingen bouwen. Toen de groep mensen groter werd, zonden zij twee afgevaardigden naar de koning om toestemming te vragen een stad te stichten. De koning vroeg ze welke naam en welk wapen ze hun stad wilden geven. Ze vertelden hem dat ze op de plek waar ze hun huizen bouwden niets anders hadden aangetroffen dan zon, maan en sterren boven hen en tremoços aan hun voeten. En dat zij daarom deze symbolen in het wapen van hun stad wilden en dat zij die Estremoz zouden noemen. Daarop verleende de koning ze stadsrechten.
Vergeten groente
Ook in Nederland kunnen lupineboontjes op belangstelling rekenen. Dit vooral om ze te gebruiken voor vleesvervangende producten. Nu worden daarvoor sojabonen gebruikt, maar die moeten worden ingevoerd. Vijf biologische boeren zijn begonnen lupineboontjes in Nederland te telen. Op hun website Powerpeul vind je een informatief filmpje, informatie en recepten.
Recept
Wil je lupineboontjes eens op een andere manier serveren? Pureer dan gelijke hoeveelheden tremoços (naar keuze gepeld of ongepeld) met avocado en een scheutje olijfolie. Je kunt het smeersel afmaken naar je eigen smaak, bijvoorbeeld door citroensap toe te voegen of gehakte tuinkruiden als koriander, dille of peterselie. Lekker als dip of op een toastje.
Arlette zegt
Er worden nog steeds tremoços verkocht op straat in het binnenland van midden Portugal, maar de leeftijd van de verkopers ligt vrij hoog, zodat waarschijnlijk ook hier straks geen straatverkoop meer is.
Els Waijers zegt
Wat leuk! Goed idee om tremoços als vleesvervanger te gaan gebruiken in plaats van elders gekweekte, vaak genetisch gemanipuleerde sojaboontjes! Ik ga ze eens gebruiken in een dip … zoals guacamole! “Tramocole”? Haha!
Cees zegt
Prachtig verhaal, dank u. Wat Arlette zegt … ook hier in het noorden worden ze nog volop verkocht.
JPJ Schildt zegt
Leuke weetjes. Inderdaad worden tremoços nog veel verkocht in het binnenland. Enkele jaren geleden waren ze nog volop als snack te koop op dorpsfeesten. Ik dacht dat het een soort noten waren, maar bij het eten leken ze meer op tuinbonen. Toch wel lekker.
In de grote supermarkten, als Continente, Intermarché, zijn ze nog volop te koop. Wel even zoeken in de schappen.
Ik wil ze gebruiken voor een soep (zie het recept via PP van Binnenstebuiten), kan ik daarvoor die uit een pot gebruiken? Zijn die al gekookt? Hoe moet ik dat dan aanpassen?
Maja Kersten zegt
Het recept van Binnenstebuiten gebruikt gedroogde lupinebonen, die je eerst moet weken en koken. De tremoços uit een pot zijn al gekookt. Ik zou ze goed afspoelen (voorzichtig met zout toevoegen aan de soep!) en ze eventjes meekoken zodat ze de smaken van de overige ingrediënten opnemen en goed warm worden. Misschien is het beter als je ze vooraf ontdoet van de harde buitenschil, maar misschien hoeft dat niet. Dat is iets wat je zou kunnen uitproberen. Succes met het recept!
JPJ Schildt zegt
Bedankt voor dit antwoord. Dus goed afspoelen en dubbeldoppen.
Dorine Jansen zegt
Bedankt Maja, wat een leuk artikel.
Ik woon vlak bij Estremoz en heb me nooit afgevraagd waar de naam van het overigens zeer leuke plaatsje vandaan komt.
Een grappig weetje, heb ik weer wat nieuws te vertellen aan de bijna jaarlijks terugkerende vrienden en familie ?
Doordat je hier zomers velden vol met gele Lupine ziet heb ik altijd gedacht dat de boontjes daarvan komen. Toch maar eens proberen te achterhalen waarom ze de gele Lupine hier veel zaaien.
Misschien wel als grondverbeteraar….
Maar dan wel eentje die een lust is voor het oog!
Jean-luc Tap zegt
We zijn meerderen malen in de Algarve geweest en alles voor onze tuin meegenomen om te kweken, maar dit is een verrassing deze boontjes, we hebben ze wel eens in Frankrijk gekocht om te eten maar vonden ze te hard, maar met uw uitleg gaan we het overdoen. Bedankt.
Gert Dekeyser zegt
Inderdaad veel mooie gele lupinen in P. niet alleen mooi maar bijzonder lekker ruikend. Gewoon laten staan want in een vaas dadelijk verwelkt. De tremoços die je bij een biertje krijgt in midden P. zijn niet zo lekker, vaak rauw en droog.
Peter zegt
Wat een leuk verhaal. Ik heb me wel eens afgevraagd wat voor boontjes dat zijn. Zie regelmatig Portugezen een schoteltje bestellen in een restaurantje. Gisteren nog. Maar nu weet ik meer, weer wat geleerd. Dank hiervoor!