Op veel, heel veel plekken in Portugal tref je etenswaar en drank in overvloed te koop aan. In grote en kleine winkels, op markten en bij producenten aan huis. Daar komen dan nog de buren bij, die je af en toe wat komen aanreiken.
Vooral vers, maar ook in alle andere verschijningsvormen. In deze tijd zijn veel eetgewoontes met elkaar verweven: vanuit islamitische invloeden, Europese invloeden en invloeden uit de koloniën. Waarmee Portugal een zeer gevarieerde gastronomie kent, met voor de Noord-Europeaan een reeks ongewone dingen. Daar komen dan de exotische gerechten uit Spaanssprekende landen en boeddhistische landen ook nog bij.
Op het land is het eten vooral boers en aards. Een grote pot met soep, gebraad van zuiglam en speenvarken of grote stukken worst en vlees met eieren. Rauwkostsalade. Een dieprode, bijna zwarte wijn als een delicate toevoeging. Je voedt je dan met geweldige aardse krachten. Daarna kun je de wereld en alles wat er gebeuren moet weer helemaal aan!
Dit stuk gaat over zegswijzen en spreekwoorden. Met het thema: eten en drinken. Om te beginnen: wanneer eet je? Antwoord: vaak. Ontbijt o pequeno-almoço, middageten o almoço, avondeten o jantar en ‘s nachts a ceia. De tussendoortjes zijn o mata-bicho, een hapje voordat je ontbijt (maar ook een sober klein glaasje met een alcoholische drank tijdens de vastentijd), a merenda, om elf uur of o lanche met de vesper, rond 4 uur.
O pão
Van oudsher het voedingsmiddel voor de minder bedeelden. Bijvoorbeeld wie zich voedt met brood en sinaasappels ficar/andar a pão e laranjas is iemand die het niet breed heeft. Ben je heel arm, dan leef je op water en brood estar/ficar a pão e água. Comer o pão que o diabo amassou dus het brood eten dat de duivel heeft gekneed, doe je als je in grote problemen zit. Heb je er eigenlijk geen recht op om brood te eten, omdat je een luiaard bent of een nietsnut, dan não merece o pão que come. Men zij gewaarschuwd, zo iemand ga je niet helpen, die haal je eerder het brood uit zijn mond tirar o pão da boca. Wie brood eet met korst comer pão com côdea is een slimmerik en wie uitroept pão, pão, queijo, queijo wil laten weten dat iets helemaal niet moeilijk is, een abc’tje.
Het tafelbestek
Een smulpaap heeft een grote vork grande garfo of een goede vork bom garfo en iemand die van een glaasje houdt een bom copo. Een volgeladen vork is een garfada en een lepel vol een colherada. Er zijn gerechten die je alleen met een vork eet às garfadas en andere die je alleen met een lepel eet às colheradas. Iemand die meter a sua colherada is iemand die graag zijn zegje doet. Niet te verwarren met meter a colher, want dan spreek je over iemand die ergens mee bemoeit. Ser de colher of ganhar de colher gebeurt je als je een kleine overwinning hebt behaald. Ben je alleen maar met onbelangrijke dingen bezig, dan maak je houten lepels fazer colheres de pau.
Dan nog het mes. Om te beginnen is een mes een kwaadaardig voorwerp. Je kan iemand bedreigen door hem het mes op de borst te zetten pôr a faca ao peito de alguém. Of iemand ermee verraden en hem een mes in de rug te steken espetar uma faca nas costas de alguém. Heb je je mes geslepen, dan ben je iemand die er als de kippen bij is om kritiek op een ander te leveren estar sempre de faca afiada. Het gaat er bloedig toe in een filmdrama, waar het mes in een jarretel steekt drama de faca na liga.
Een mes kan ook ambivalentie oproepen. A faca boa para cortar manteiga is een mes dat geschikt is om boter mee te snijden en net als bij ons het ‘tweezijdige zwaard’ is dit een uitdrukking om een onbesliste situatie te beschrijven of iemand die almaar niet kan beslissen.
Het tegendeel hiervan is iemand die mes en kaas in zijn hand heeft ter a faca e o queijo na mão hij weet van wanten. Het overeenkomstige spreekwoord zegt Quem tem a faca e o queijo, corta onde quer, wie mes en kaas heeft kan snijden waar hij wil, hij is soeverein.
Dan een facada, dat is niet in analogie met garfada en colherada een volgeladen mes, maar een gemene messteek en in de volksmond het woord voor echtelijke ontrouw.
Opvallende spreekwoorden over eten en drinken
Wees gewaarschuwd: à hora de comer, chega sempre mais um, als het tijd is om te eten, komt er altijd nog iemand binnen (die wel wil mee-eten). Maar zoiets is niet te rijmen met de spreekwoordelijke Portugese gastvrijheid onde há para dois, há para três. Als er genoeg is voor twee, is er ook genoeg voor drie.
Zelfkritiek kun je de Portugezen lang niet altijd toeschrijven, maar in dit geval wel comer bem e dizer mal é a manha de Portugal. Lekker eten en daarbij iemand over de hekel halen is een slechte gewoonte van Portugal.
Als op het laatste moment alles in het water valt dan zeg je do prato à boca, se perde a sopa tussen het bord en de mond gaat de soep verloren.
Veel drinken, mannen kunnen er wat van: mais homens afogam no copo que no mar, er verdrinken meer mannen in een glas dan zee. Als er dan toch gedronken wordt a boa comida requer o bom vinho doe jezelf dat plezier!
Om met de titel van dit artikel te eindigen; een letterlijke vertaling ervan in het Portugees bestaat niet. Net als de Spanjaarden en de Fransen zeggen ook de Portugezen: als de buik vol is, wordt er gedanst de pança vem a dança.
Dit is deel 29 uit de serie Portugese taalweetjes. De vorige delen kun je hier lezen alle taalweetjes
Bron: de serie ‘essa nossa ditosa língua’ van Peter Koj in de Portugal-Post
Arlette zegt
Ik denk, maar weet het niet zeker, dat je in Portugal ook nooit iemand een mes kado mag doen…
han overkamp zegt
Het is een goed gebruik om als je een mes kado geeft de ontvanger jou een cent of een 10 cent stuk geeft om het gevaar van het mes af te wenden. Geen idee hoe dat in Portugal gaat, goeie vraag!