Museu da Água, het Watermuseum in Lissabon, niet ver van het beter bekende Museu Nacional do Azulejo dichtbij de baai van de Tejo, is een prima plek voor rust, vertier, verrassing en diep filosofisch vertoeven. Het museumgebouw is het voormalig pompstation en verbonden met het 58 kilometer lange aquaduct dat tot 1965 drinkbaar water naar de stad bracht, de verbazingwekkende Aqueduto das Águas Livres.
Museu da Água maakt een paar zaken duidelijk, glashelder, helder als water: om drie koppen koffie, een glas melk, een glas sinaasappelsap plus een glas wijn te maken, gebruiken we net zoveel water als we nodig hebben om tien badkuipen te vullen. Een vleeskoe kost om tot wasdom = slacht te komen, en dan vergeet ik dus even de slachtpartij zelf en de bereiding tot biefstuk, meer dan een miljoen liter – althans dat is wat-ie drinkt en wat de grassen en aanvullende voedingsmiddelen “drinken” waarvan-ie eet. Per pond gewicht, en een beest voor de slacht weegt toch al gauw 500 pond, is zo’n 2.500 liter water nodig. Om een “luxe” tijdschrift in kleur te drukken, een gespecialiseerd magazine, géén massamedium, is al gauw 56.000 liter water nodig (waarop flink bespaard kan worden door gebruik van een ander soort papier en procédé). De waterkosten van één bitcoin? Geen idee, maar vanwege de nodige en geculmineerde koeling zal het niet gering zijn. Wat een water …
Koorts
Ik kom terug op dat water en dat, in mijn ervaring, bijzondere museum. Maar eerst het volgende. Bij een bezoek aan het Watermuseum stuit ik allereerst op een enorme eucalyptusboom in de hof bij het museum. Anders dan de dunne stammetjes van de bomen die ik in Centraal-Portugal overal om mij heen zie – en die de beroerdste brandhaarden vormen als het ’s zomers weer eens misgaat – heeft deze Eucalyptus globulus een diameter van meer dan een meter. Deze was een van de eerste die Portugal bereikte nadat de soort, van het Australische continent komend, de wereld veroverd had; daar in Australië werd en wordt-ie ook wel Fever tree genoemd, of Tasmanian blue gum tree, of Stringybark tree. De Portugezen mochten dan het grootste deel van de wereld ontdekt en veroverd hebben, de wereldnatuur knokte terug en veroverde op haar beurt de wereld; zo is de eucalyptus nu op alle continenten aanwezig en meer dan “gewoon” aanwezig in Portugal, zoals we allemaal weten. Ook ik heb ooit uitgesproken die lange dunne brandgevaarlijke stammen te verfoeien.
Import en aanplant
En wat overkomt mij? Ik word wakker geschud door Salman Rushdie bij het (her)lezen van zijn roman ‘Shame’ en zijn aanduiding, op pagina 18, van het gedenkwaardige feit dat in Pakistan “strips of eucalyptus bark for tooth-cleaning” dienen. Nooit had ik vermoed hoe heilzaam de eucalyptus is. Al mijn eerdere voordelen en veroordelingen blijken derhalve op niets te slaan: de eucalyptus is zo ongeveer het hoogste goed dat Portugal van verre kon bereiken. Wij zouden Salazar dankbaar moeten zijn voor de promotie van hun aanplant bij miljoenen nadat ze in de eeuwen van het ontdekken van de wereld razendsnel geïmporteerd waren als materiaal voor de scheepsbouw om nog meer wereld mee te ontdekken. Het mag dan zo zijn dat de bast van de eucalyptus brandt als niets anders, dat de sappen werkelijk explosief zijn en dat de snelle groei van de boom zo ongeveer al het aanwezig water uit de bodem trekt – er is veel moois te vertellen over de eucalyptus.
O die olie
En dan heb ik het niet eens over de gebitsreinigende werking van zijn bast. De kleurloze maar geurige en smaakvolle olie van de eucalyptus, Eucalyptol ook wel Cineole genoemd, blijkt (want nieuwsgierig geworden moet ik nu álles weten) “antimicrobiale proporties” te bezitten die oneindig goed doen, niet alleen in de aromatherapie, maar ook als krachtig geneesmiddel. De eucalyptus levert bijdragen aan elk medicijn tegen, het is nauwelijks te bevatten: kou en griep, verstopte neus, loopneus, zere keel en oorpijn; luizen in het haar, psoriasis en jeuk; astma; zweren, brandwonden, snijwonden, insectenbeten. De eucalyptus helpt ons stress en mentale uitputting bestrijden; bevordert de hersenfunctie; verlicht spierpijnen, gewrichtspijnen, fibrosis en reuma. Ingewandsstoornissen worden erdoor verholpen; parasieten en microben worden uit ons lijf verdrongen. Suikerziekte kan niet bedwongen worden zonder regelmatig gebruik van eucalyptusolie; en zelfs als je tbc-patiënt bent of aan longontsteking lijdt, of als je hele immuunsysteem in de war is, denk aan de eucalyptus. En als je, na weer gezond te zijn geworden, toevallig een portie olie over hebt, is die goed te gebruiken om óf je huid te reinigen óf vlekken van meubelen te verwijderen, of anders wel als badolie. Anders gezegd: waarom stoppen we niet met het veroordelen van deze zo prachtige, ons zo goed dienende, desondanks verdoemde boom uit Australië? Waarom laten wij hem niet lekker tot vlak bij onze huizen in Portugal groeien? Nou ja …
Waterspuwers
Terug naar Museu da Água. Ga aan de dikke eucalyptus voorbij. Binnen is van alles te beleven. Het museum is ondergebracht in het 19e-eeuws pompstation Barbadinhos met stoommachines van koper en hout dat, zo schreef een enthousiast, “de atmosfeer uitstraalt van de machinekamer op de Titanic.” Indrukwekkend, magnifiek. Een nieuwer deel, heel verrassend van design geïnspireerd door water, houdt zich vooral met educatie bezig. Daar wordt, onder andere, verhaald dat de lokale wetgeving van 1551 de watervoorziening voorschreef zoals die o.a. via de Koningspomp, Chafariz d’El Rei, moest worden gereguleerd. Zes tapkranen – waterspuwers – specifiek voor zes bevolkingsgroepen. Eentje voor “slaven, vroegere slaven, andere zwarte mensen, halfbloeden en Indiërs.” Eentje voor galerijslaven. De derde en vierde kraan voor blanke mannen en jongens. De vijfde voor zwarte vrouwen en die van gemengd bloed. De zesde voor blanke vrouwen en meisjes. Als ik kijk naar de huidige beschikbaarheid en toegankelijkheid van drinkwater over de wereld zijn de scheidslijnen niet wezenlijk ongelijk aan die van de 16e eeuw. De toenemende waterschaarste bij een gelijktijdig explosief groeiende wereldbevolking zal in de toekomstige verdeling weinig vooruitgang, in de zin van eerlijke verdeling, te zien geven.
Treurig
Ik was daar bij het Watermuseum met mijn vriend Harry Anderson, die bij het lezen van de bovenstaande informatie toch een beetje treurig werd. “Ik denk over dit soort dingen elke dag wel even na,” zei hij, en dat verbaasde mij niet want hij is woonachtig in de Verenigde Staten en daar wordt menige zwarte man (ook al is hij niet academisch gevormd en bekleedt hij geen topfunctie zoals Harry, die oorspronkelijk van Jamaica kwam) wel eens tot nadenken gedwongen. “En dan denk ik: de duivel vindt altijd weer werk voor de luiaards. De luiaards die deze rangorde bedachten voor het beschikbaar stellen van drinkwater, die moeten de tijd gehad hebben om zoiets te bedenken, plus een leeg hoofd dat enkel kon verzinnen dat hun eigen status bepaald werd door het aantal mensen dat van hun bedenksels afhankelijk was, dat van onderaf opkeek naar hen, daar hoog in de totempaal van het leven. Tja … hoe hoger apen klimmen, des te meer ze zich blootgeven.” Daar werd ik toch even stil van. Om bij te komen moest ik eerst even lunchen met een fles goede wijn, al bleek dat niet direct dé manier te zijn om van een knagend besef van blanke medeplichtigheid af te komen.
Watermoeder
Het pompstation Barbadinhos is een van de serie museale waterlocaties die het bezoeken waard zijn. Dit startpunt voor bezoek ook aan de andere plekken is te vinden in de Rua do Alviela; daar wordt prima informatie beschikbaar gesteld over al die bezienswaardigheden. Het gigantische aquaduct met z’n 109 bogen, waarvan 14 over de Alcântaravallei die zo’n 65 meter hoog zijn, is natuurlijk een topattractie waarvandaan het ook bekeken wordt. Het beste is een blik werpen vanaf het treinstation Campolide; of loop lekker een deel van het traject. Het blijft verbazingwekkend dat dit enorme, de zwaartekracht benuttende aquaduct, nog niet eens voltooid in 1755, de grote aardbeving die het gebied van Lissabon teisterde glansrijk wist te doorstaan. Er is ook een netwerk van ondergrondse kanalen, soms vijf verdiepingen boven elkaar, waarvan Loreto enkel open is voor bezoek onder begeleiding. Een van de oude waterbekkens, Patriarchal, kan bekeken worden aan de Praça do Principal Real, terwijl een ander reservoir, Mãe d’Água oftewel “moeder van het water,” aan de Praça de Amoreiras, eveneens bezocht kan worden; vanaf een dakterras wordt daar een flink panorama van de stad Lissabon geopend. Daar zijn trouwens incidenteel tentoonstellingen. Dit jaar zijn er de sculpturen te zien van David Oliveira, prachtige ijle draadstructuren die erin slagen het hele van zichzelf al waterrijke bassin extra te verfrissen. A-vida-por-um-fio, het leven aan een draad. Een belevenis!
Waterdragers
Museu da Água kan mij een hele dag geboeid bezighouden. Elke locatie is een nieuwe ervaring. Bij Barbadinhos is de tuin een prachtplek; tal van boomsoorten groeien er weelderig en het is alleen jammer dat het tuinonderhoud flink achterloopt. Naast Mãe d’Água ligt een klein parkje met een kiosk waar het aangenaam bijkomen is van het museumbezoek en de klim naar het dakterras. Op het handige kaartje dat op alle plekken verkrijgbaar is, staan behalve de museumlocaties ook de oude fonteinen van Lissabon gemarkeerd, waar in vroeger tijden (zelfs tot in het begin van de 20e eeuw) de waterdragers hun vaten vulden alvorens de woonwijken in te trekken en “Auuuuuu” roepend hun klanten van hun aanwezigheid op de hoogte te stellen; Het waren vooral Afrikaanse vrouwen en mannen, later ook Galiciërs, die dit werk deden. De fonteinen – chafariz afgeleid van çihrij want de waterdistributie was al in de Moorse tijd aan de orde in Lissabon, toen Al-Usbana geheten – zijn door de hele oude stad verspreid en op bekende pleinen net zo goed als in achterafparkjes te ontdekken: Janelas Verdes, Necessidades, Monte Olivete, Alegria, Arco de Carvalhão, enzovoorts. Een mooie tocht voor wie anders dan in een tourbus (te) snel de stad wil verkennen…
Zonder vrees
Er zijn andere aquaducten in Portugal – waar zijn geen aquaducten? Ik noem er nog eentje, dat van Tomar. In het Watermuseum leerde ik trouwens dat een deel van de huidige watervoorziening van groot-Lissabon afhankelijk is van aanvoer uit de Rio Zêzere, vanaf de uitlaat bij de dam van Castelo de Bode niet ver van Tomar, en doorgepompt via het station in Asseiceira. Het aquaduct bij Tomar is extra aantrekkelijk door z’n ligging midden in de vrije natuur; het is minder lang dan dat van Lissabon maar overspant eveneens een diepe vallei. Het traject is vanaf verschillende plaatsen goed te bekijken en zelfs te beklimmen; mensen zonder vrees of blaam (de waterloop ligt soms 30 meter boven de vallei) kunnen desgewenst praktisch het hele aquaduct bewandelen (niet dat ik dit aanbeveel). Dit Aqueduto de Pegões werd in 1614 in gebruik genomen; het brengt water over een lengte van 6 km naar het Convento de Cristo dat hoog boven het centrum van Tomar torent.
Voorbije tijden
Door het centrum van dit stadje stroomt de Rio Nabão via een val die vroeger waterraderen in beweging bracht (een enkel waterwiel is nog over voor het toerisme) en energie leverde aan textielfabriekjes en fabrikanten van papier, zeep, glas, en zijde. Dat was toen Tomar zich een ware industriestad mocht noemen. Ver voorbije tijden. Een restant daarvan is te bewonderen bij de val, waar een hagelwitgekalkt gebouwencomplex opvalt: Complexo da Levada. Daar vinden nu op onregelmatige tijden tentoonstellingen, muziekuitvoeringen, dansvoorstellingen en dergelijke plaats. Dikwijls staan toegangsdeuren open en dan kun je dansers zien oefenen; en door stiekem achter een paar binnendeuren te gluren kunnen de in perfecte staat gehouden of teruggebrachte waterpompen en olijvenpersen worden bewonderd, alsmede de kleine waterkrachtcentrale. Zoals dat vaker gaat in Portugal is de informatie beperkt dan wel rijkelijk van illustraties maar nu net niet van data en tijden voorzien. Ik vind eigenlijk dat dit manco aan de charme van Portugal bijdraagt.
Hanneke Rijkelijkhuizen zegt
Ik heb weer genoten van je prachtig geschreven artikel. Wij gaan het Museu da Água opzoeken!
Peter T. zegt
Wederom genoten van uw verhaal. Wat is Portugal toch een lekker land.
Museu da Aqua staat nu ook op mijn bucketlist. Zie nu al uit naar de volgende editie. Groet Peter
Els Waijers zegt
Wederom een interessant artikel Ton! Fijn dat er mensen zijn zoals jij, die het leuk vinden om allerlei, niet voor de hand liggende, zaken te onderzoeken en erover te schrijven! En meteen ook boeiend te schrijven! Leuk leesbaar! Ik ben blij dat jij een nieuwsgierig mens bent en anderen in kennis stelt van je laatste bevindingen! Jouw onderzoeksdrang stel ik erg op prijs! Kom ik nog eens wat meer te weten over Portugal! Een watermuseum! Ik wist van het hele bestaan niet af! Ken wel het aquaduct in Pegões en het waterdoorvoerpompstation (mooi scrabblewoord! Of is het zo fout geschreven?) in Acceiceira! Goed om te weten hoe het nu allemaal zit wat betreft het Portugese water en de Australische eucalyptusbomen!
Een vorige keer schreef je ook heel interessant over de moderne kunst- en kunstenaars in Portugal. Voor mij nieuw! Ik had willen reageren maar was je artikel kwijtgeraakt. Nou ja, “per ongeluk” Portugal Portal gewoon al weggedaan!!!
Mocht je de moeite willen nemen om mij dat artikel via mail nog eens te sturen dan zou ik dat heel erg op prijs stellen!
elswaijers@home.nl
Dank!
Succes met je volgende schrijven! Ik blijf je volgen, ik kijk er naar uit!
(Ik vond het trouwens ook erg leuk dat jullie de moeite namen de expositie in Dornes te komen bezoeken! Al voldoe ik wellicht niet aan de verwachtingen van een contemporale kunstenaar! Haha! Ik elk geval: leuk jullie beiden ontmoet te hebben!)
Bjs!
Els