Wat zijn olhos de perdiz en wat doet de mata piolhos? Hieronder vind je de uitleg maar eerst iets anders.
Lichaamstaal
Net als andere volken beschikken de Portugezen over een niet mis te verstane lichaamstaal. Het zijn de woordloze signalen voor een snelle communicatie, die voor de buitenlander niet direct te begrijpen zijn en in geen enkel woordenboek terug te vinden. Bijvoorbeeld, als een Portugees zijn beide gestrekte wijsvingers op elkaar zet in de vorm van een T, is dat om aan te geven dat iets maar een minuut kost, bijvoorbeeld de auto parkeren. Of als hij met de nagel van zijn duim knipt met de wijsvinger van dezelfde hand, is dit een teken van voordeel behalen. Of als hij aan zijn oorlel trekt, dan uit hij zijn voldoening over het lekkere eten. Nog meer lof geeft hij als hij zijn arm achter zijn hoofd legt om aan de tegenoverliggende oorlel te trekken. Dan de elleboog (cotovelo). Het is de plek waar de afgunst zetelt (dor de cotovelo) en terwijl men zijn gebogen elleboog aanraakt, wijst men anderen er woordloos op dat het hier wel zal gaan om nijd of jaloezie. En wat het betekent wanneer hij met zijn wijsvinger rond zijn oor draait, dat weet ik (nog) niet.
Lichaamsdelen
Bij de benamingen voor de diverse lichaamsdelen zijn er verschillen in vergelijking met het Nederlands. Zo brengen de Portugezen een onderscheid aan tussen het buitenste deel van het oor orelha en het binnenste deel ouvido en bij het haar tussen hoofdhaar cabelo en lichaamsbeharing pêlo. Omgekeerd heeft het Portugees maar één begrip voor vinger en teen: dedo (dedo da mão en dedo do pé).
Het is daarbij curieus dat sommige delen van het lichaam ook weer een ‘eigen’ lichaamsdeel hebben.
Zo heeft de voet een peito (borst): o peito do pé, ofwel de wreef; het been een barriga (buik): a barriga da perna, ofwel de kuit; de maag een boca (mond): a boca do estômago, ofwel de maagingang en de ogen hebben papos (onderkinnen): os papos dos olhos, ofwel traanzakjes.
Speciaal ter benoeming van ’te grote’ lichaamsdelen zijn er ook beeldende uitdrukkingen. Grote oren worden abanos (waaiers); een grote, dikke neus een penca (een groot koolblad) en een grote, plompe voet een chanca (een klomp).
Eksterogen heten bicos de papagaio (papagaaiensnavels) en eeltknobbels heten olhos de perdiz (patrijsogen). Een nu we toch hier mee bezig zijn, er is een bemoedigende benaming voor voetschimmel, namelijk um pé de atleta (een atletenvoet).
En zou je weten wat Portugezen bedoelen met een espiga (aar)? Het is de huidrand langs de nagel.
En de cova do ladrão (dievennest)? Het is het deel van de nek onder de haargrens.
Synoniemen
Bij deze overdosis aan spraakfantasie van het Portugees, dat nu eenmaal voor een van de woordenrijkste talen doorgaat, mag het niet verwonderlijk zijn dat er voor de lichaamsdelen een overvloed aan expressieve en amusante benamingen is. Neem bijvoorbeeld het hoofd. Naast het gebruikelijke cabeça komt ook voor bola, cachimónia, cachola, caixa dos pirilitos, coco, cuca, mona, pinha, testo, tola.
En er is een leuk kinderrijmpje met grappige aanduidingen voor de vijf vingers:
Dedo mindinho
Seu vizinho
Pai de todos
Fura bolos
Mata piolhos
Te beginnen met mindinho (kleintje), vervolgens seu vizinho (de buurman), pai de todos (de vader van allen), de fura bolos (koekboor) en de duim de mata piolhos, ofwel de luizendoder.
Dit is deel 11 van de serie ‘Portugese taalweetjes’. De vorige delen kun je hier lezen alle taalweetjes
Bron: de serie ‘essa nossa ditosa língua’ geschreven door Peter Koj in de Portugal-Post
Cees van Eijk zegt
Zeer leuk
Mijn dank
Fijne dag
Naomi zegt
Heel leuk om te weten!Nu nog onthouden ?
Paul Van der Linden zegt
Heel amusante bijdrage(n), en nog erg leerzaam ook! Paul°